KWEZELARIJ 2
ucgen

KWEZELARIJ 2

1166
Er is een groot deel van de Islamitische bevolking dat in de naam van de Islam komt en niet bewust zijn van de Koran. Het geloof wordt geleefd door hen dat uit bijgeloof bestaat. Er wordt door hen beweerd dat een bepaald onderwerp wat niet in de Koran staat wel in de Koran staat. En ze beweren dat wat toegestaan is in de Koran niet mag en komen met innovaties. De Islam is een religie van liefde en vrede. Ze proberen het te veranderen in een religie van haat en oorlog. Een van de meest gevaarlijke aspecten van hen zijn dat ze het geloof wat ze leven de Islam noemen en de toepassingen  onder de naam Islam doen waardoor ze zo de grootste schade aan de echte Islam geven. 
 
Deze kwezels die in de naam van de Islam komen en niet bewust zijn van de bepalingen van de Koran volgens hun religie is lachen, gelukkig zijn, opgeleid en gekwalificeerd zijn en alle zegenen wat door onze Heer is gegeven een taboe. In hun religie is er haat, woede en verdriet. Dat geloof is pik zwart. Zij toepassen geen rechtvaardigheid. Zij zijn degenen die in plaats van het recht het bijgeloof toepassen. 
In de Koran in Soera Araf ’32 wordt er over degenen verteld die proberen de zegenen wat onze Heer ons heeft geschonken als een verbod te laten zien. Deze mensen proberen dus eigenlijk de religie te veranderen. Door de naam van onze Heer te gebruiken proberen ze een propaganda te maken van een ander geloof. 
 
Versieringen, goede voorzieningen, vreugde, liefde, kunst, dans, muziek, plezier, geluk en al het mooie wat door onze Heer is geschonken is volgens door hun bijgelovige logica verboden. Als er aan hen wordt gevraagd wat de bron van deze verboden zijn, dan geven ze als antwoord erop dat het hun tradities zijn of proberen ze verzonnen hadiths als bewijs te laten zien. Terwijl er geen enkel bewijs in de Koran is dat ze kunnen geven. 
 
Muziek, dans, plezier, geluk, kunst, schilderkunst, wetenschap is toegestaan voor moslims. Er staat geen enkel verbod in de Koran over dit.  Dit allemaal zijn een zegen van onze Heer. 
 
Onze Heer zegt het volgende in een vers over dit onderwerp: 
 
Zeg (O Moehammad): ‘’Wie heeft de mooie kleding die Allah voor Zijn dienaren heeft gebracht en de goede dingen van de voorzieningen verboden verklaard?’’ Zeg: ’’Dit is op de Dag der Opstanding uitsluitend voor degenen die geloofden tijdens het wereldse leven.’’ Zo zetten Wij de Verzen uiteen aan een volk dat weet. (SOERAH AL A’RAF, 32)
 
DEEL
logo
logo
logo
logo
logo