In ieders gedachten bestaat er een ‘model van een zeer goede en ideale persoon’. We willen dit model zien bij alle mensen van wie we houden, met wie we samen tijd doorbrengen en vrienden zijn. Maar waar we niet vaak bij stilstaan, is dat ‘de mensen in onze omgeving in ons datzelfde model van een ideale persoon kunnen zoeken’.
Iedereen wil dat de persoon met wie hij in contact komt, erg begripvol, volwassen, evenwichtig, consistent, sterk, trouw en eerlijk is. Men wil dat hij, wat er ook gebeurt, nooit boos wordt, handelt met woede, of kwetsende woorden gebruikt, maar dat hij steeds relativeert, geduldig is, vergeeft en tolereert. Men wil dat hij ons in moeilijke tijden, in geval van problemen, niet in de steek laat, alles doet om te helpen, maar dit nooit ter sprake brengt, zeer onbaatzuchtig is en wanneer het nodig is, zichzelf opoffert zonder daarover te moeten nadenken. Men wil dat hij zeer verstandig, gewetensvol, eerlijk, empatisch, barmhartig en oprecht is, mooie woorden gebruikt, mooi praat, de details kan zien, zichzelf kan verplaatsen in anderen en begripvol is. Men wil dat hij geen voorrang geeft aan zichzelf, maar steeds aan degenen van wie hij houdt en dat hij het geluk, de vreugde, het gemak, het comfort en de wil van degenen die hij liefheeft belangrijker acht dan die van zichzelf. Men wil dat hij niet opkomt voor zijn eigen gelijk, maar voor het gelijk van degenen die hij liefheeft en dat hij niet uit is op eigen eer of hoogmoed, maar steeds nastreeft om de andere in belangstelling te brengen en te eren.
Ieders geest, ongeacht gelovig of niet, is op zoek naar zo een perfecte mens. Maar vaak maakt de mens de fout te denken dat hij de enige is met zulke verwachtingen. Hij realiseert zich niet echt dat alle andere mensen op aarde eveneens dit soort eigenschappen wensen. Maar de mensen om hem heen verwachten net dezelfde morele eigenschappen van hem, als hij van hen verwacht.
Maar door de egoïstische verlangens in het lagere zelf, vinden degenen die niet over de Koranische moraliteit nadenken zoals het hoort, enkel hun eigen verwachtingen belangrijk. Ze denken er niet aan dat opdat waarden zoals wederzijdse liefde, respect, vriendschap, genegenheid, vertrouwen en loyaliteit gerealiseerd zouden worden, beide partijen deze morele waarden moeten nastreven. Wensen zoals “Hij moet begrip tonen voor mij”, “Zijn liefde en respect voor en vertrouwen in mij, moeten feilloos zijn”, “Hij moet vergevensgezind, tolerant en verdraagzaam zijn tegenover mij”, “Hij moet een zachte, geruststellende en mooie taal gebruiken tegen mij” vinden ze ontzettend belangrijk. Maar wanneer de mensen die bij hun zijn, slechts een hiervan willen, vinden ze dat een overdreven en onnodige verzuchting; ze zijn van mening dat ze zich al aardig genoeg opstellen en vinden het irritant dat er desondanks twijfels bestaan. Zo zijn ze volkomen onwillig en traag bij het volbrengen van dat soort voorstellen die ze onnodig vinden. Of zelfs wanneer ze dit soort verwachtingen van de mensen om hen heen echt terecht vinden, ontwikkelen ze een logica zoals “Eerst moet hij me op deze manier behandelen, dan zal ik hem sowieso behandelen zoals hij wil”.
Deze aanpak vloeit voort uit het egoïsme van de mensen. Maar de mens moet net zo zijn, zoals het soort personen die hij zoekt. Als hij zijn eigen aanpak goedvindt, mag hij er geen bezwaar tegen hebben dat de persoon met wie hij in contact komt, op hem lijkt. Als hij bijvoorbeeld onattent, tactloos, boos, egoïstisch, hoogmoedig, stoer gemanierd en intolerant is, en als hij deze eigenschappen niet negatief vindt; dan mag hij er ook niets op tegen hebben dat de mensen met wie hij vriendschap sluit, even immoreel zijn. Maar een dergelijke persoon zou nooit willen dat zijn vrienden dezelfde karakter hebben. Als hij daarentegen tolerantie, genade, beleefdheid, begrip en geduld apprecieert, dan moet hij deze eigenschappen eerst zelf in praktijk brengen.
Voorbeelden hiervan worden vaak gezien in de samenleving. Maar omdat in een samenleving van onwetenden alle mensen hun eigen regels, morele waarden en opvatting over goed en kwaad hebben, is het niet mogelijk dat ze overeenkomen in een gemeenschappelijk punt en dat ze zodoende het model van de ideale mens, dat ze zoeken, kunnen bereiken.
Maar bij moslims is deze toestand helemaal anders. Alle moslims hebben een en hetzelfde criterium: de Koran. En het model van de ideale persoon in het lagere zelf van de mens, is de moraliteit van de moslims, die in de Koran verteld wordt. Daarom is de mens waar de moslims naar zoeken, het model van ‘de mens met de meeste taqwa’ over wie in de Koran gesproken wordt. En wanneer iemand gevraagd zal worden om deze eigenschappen te tonen, zal er geen sprake zijn van mogelijkheden zoals dat hij zou tegenspreken, traag zou handelen of deze vraag onbelangrijk zou vinden. Want dit zijn vereisten van de Koranische moraliteit.
Dus als een moslim zich helemaal houdt aan de Koran, kan hij met de toestemming van Allah het karakter en moraliteit van dat model van de ideale mens in zijn gedachten bereiken. Op dezelfde manier kan hij de schone moraliteit die hij zoekt bij de mensen om zich heen, gemakkelijk vinden.
Waarop de moslim hierbij moeten letten, is dat ze nooit mogen vergeten dat ‘ze zichzelf nooit als genoegzaam mogen beschouwen’ en ‘hoe mooi hun moraliteit ook is, alles in alle opzichten steeds nog beter kan worden’. Iemand kan echt zeer genadig, zeer eerlijk, zeer vlijtig, zeer liefdevol of zeer geruststellend zijn. Maar hij kan steeds genadiger, eerlijker, vlijtiger, meer liefdevol en meer geruststellend worden. Want ook hijzelf kan steeds willen dat de personen met wie hij in contact komt, in vele opzichten nog beter worden, ongeacht hoe goed ze al zijn. Daarom moet een moslim het als een normale zaak beschouwen dat de gelovigen in zijn omgeving, net zoals hem, dit soort verwachtingen kunnen hebben.
Een andere belangrijke zaak die de gelovigen niet mogen vergeten, is ‘dat men niet hoeft te wachten dat eerst anderen deze ideale moraliteit nastreven, maar dat eerst zelf moet doen’. Men moet inzien dat anderen daar ook behoefte aan hebben, net zoals ons. En aangezien de mens deze ‘ideale moraliteit’ tot in de details kent en zeer belangrijk vindt bij zijn vriendschapsbetrekkingen; moet hij weten dat de andere mensen ook deze details zullen zoeken in hem om vriendschap te kunnen sluiten met hem, hem te kunnen vertrouwen en een diepere liefde te kunnen hebben voor hem. Hij moet begrijpen hoe terecht en nodig deze verwachting is en –voor het welbehagen van Allah- deze ideale moraliteit eerst zelf in praktijk brengen als een voorbeeld voor de andere mensen.
Wanneer iemand met de toestemming van Allah alle schone morele waarden die in de Koran geopenbaard worden, nastreeft voor Allah, zal Allah hem inshaAllah belonen door schoonheid, goedheid en zegeningen te schenken voor de mensen om hem heen.
En wordt er tot degenen, die rechtvaardig handelden gezegd: "Wat heeft uw Heer geopenbaard?", dan zullen zij zeggen: "Het beste." Er is voor degenen, die goed doen, goeds in deze wereld doch het tehuis van het Hiernamaals is nog beter. Het tehuis der Godvrezenden is inderdaad uitstekend. (Soera an-Nahl, 30)
Die juist handelt, hetzij man of vrouw en een gelovige is, hun zullen Wij voorzeker een goed leven schenken; en gewis zullen Wij hen belonen naar hun beste werken. (Soera an-Nahl, 97)