De wereld van het leven wordt door biologen onderverdeeld in basisrijken als planten, dieren en schimmels. Deze worden weer in zichzelf onderverdeeld in verschillende "stammen". Bij het bepalen van deze stammen, wordt er rekening gehouden dat elk een verschillende lichaamsbouw bezit. Geleedpotigen, bijvoorbeeld, is een stam op zich en alle levende wezens dat toegevoegd worden aan deze stam hebben een vergelijkbaar lichaamsbouw. Levende wezens die over een centraal zenuwstelsel beschikken behoren tot de stam die "Chordata" wordt genoemd. Dieren die ons bekend zijn als vissen, vogels, reptielen, zoogdieren, behoren tot de "gewervelde dieren", een subcategorie van de Chordata.
Maar hoe zijn deze verschillende organismen ontstaan?
Laten we eerst de stelling van de evolutietheorie met betrekking tot het onderwerp behandelen. Zoals we weten beweert deze theorie dat het leven van een gemeenschappelijke voorouder afstamt en door kleine veranderingen differentieert. In dit geval zou het leven moeten ontstaan met hele simpele en soortgelijke vormen en met de tijd ontwikkelen en differentiëren.
Dus volgens de evolutietheorie zou het leven van een wortel moeten beginnen en als een boom aftakken. Deze veronderstelling wordt voortdurend benadrukt in Darwinistische bronnen en het concept van "de boom van het leven" wordt vaak gebruikt. Dit is de bewering van de evolutietheorie. Maar is het echt zo geweest?
Absoluut niet. Integendeel, de dieren beschikten al over verschillende en complexe structuren sinds het moment dat ze verschenen. Alle dierlijke stammen die vandaag de dag bekend zijn, zijn op het zelfde moment tijdens het Cambrische geologische tijdperk verschenen. Dit tijdperk is berekend als 530-520 miljoen jaar geleden en duurde ongeveer 10 miljoen jaar. In het fossielenbestand vóór dit tijdperk, komen we geen andere levende wezens tegen dan eencelligen en een paar hele simpele meercelligen. In een hele korte periode zoals het cambriumtijdperk (10 miljoen jaar is een zeer korte periode in geologische termen) zijn alle dierlijke stammen opeens zonder enige tekortkoming ontstaan!
De fossielen gevonden in Cambriumrotsen behoren tot diverse levende wezens als slakken, trilobieten, sponzen, aardwormen, kwallen, zeesterren, schaaldieren en zeelelies. De meeste levende wezens in deze laag beschikken over complexe systemen en geavanceerde fysiologische structuren als ogen, kieuwen en bloedsomloop die niet verschillen van de hedendaagse voorbeelden. Deze structuren zijn zeer complex en zeer verschillend. Een van 's werelds vooraanstaande critici van het Darwinisme, Philip Johnson, professor aan de universiteit van Berkeley, verklaart de tegenstelling tussen het Darwinisme en dit feit dat de paleontologie ons als volgt toont:
Het Darwinistische theorie voorspelt dat het leven ontwikkeld in een "driehoek van toenemende diversiteit". Volgens dit zou het leven beginnend van het eerste organisme of dier steeds verder differentiëren en de hogere categorieën van de taxonomische indeling vormen. Maar de fossielen van dieren tonen ons dat dit driehoek ondersteboven staat: Alle stammen waren er al allemaal vanaf het begin, maar daarna nam hun aantal af.
Zoals Philip Johnson ook vermeld: afgezien van de geleidelijke vorming van de stammen, zijn alle stammen op hetzelfde moment ontstaan en sommige zijn zelfs in de latere perioden uitgestorven. De betekenis dat hele verschillende levende wezens op hetzelfde moment en perfect zijn ontstaan is, zoals de evolutionist Futuyma ook zegt, creatie.
Zoals we zien onthullen alle wetenschappelijke bevindingen het feit van de schepping en weerleggen ze de beweringen van de evolutietheorie.