Onze Heer verduidelijkt met het vers "Waarlijk, berouw bestaat bij Allah alleen van degenen, die in onwetendheid kwaad doen en dan daarna berouw hebben. Dezen zijn het, tot wie Allah Zich met barmhartigheid wendt..." (Soera an-Nisa, 17) hoe de houding van iemand die oprecht berouw toont, moet zijn. In een ander vers beschrijft Allah (verheven is Hij) de oprechte gelovigen met de woorden: "En zij, die wanneer zij een slechte daad begaan of zichzelf onrecht aandoen Allah gedenken en om vergiffenis vragen voor hun zonden - wie kan deze zonden vergeven buiten Allah? - en niet volharden in hun (slechte) daden tegen beter weten in." (Soera el-Imraan, 135).
Allah (verheven is Hij) vermeldt dat Hij de fouten die gepleegd werden uit onwetendheid of onkunde, maar waarmee meteen opgehouden werd toen men er zich bewust van werd, zal vergeven. Een andere maatstaf die in dit verband vernoemd wordt in de Koran, is dat Allah (verheven is Hij) op de Dag des Oordeels, de mensen niet louter verantwoordelijk zal houden voor hun klaarblijkelijke onoprechtheden. Allah (verheven is Hij) zal de mensen ook rekenschap vragen voor hun verborgen onoprechtheden, waarvan ze zich bewust waren, maar die ze probeerden te verstoppen. Dus wanneer een mens zichzelf beoordeelt, moet hij niet louter kijken naar de misdragingen die van buiten uit gezien en bewezen kunnen worden, maar ook naar zijn verborgen onoprechtheden. Hij moet van dit alles afstappen en onze Heer om vergeving vragen.
Indien hij zijn fouten niet wil inzien en zich afkeert, moet hij weten dat hij onder de beschrijving in het vers "In het geheel niet. Voorwaar, de mens wordt opstandig, omdat hij zich onafhankelijk denkt." (Soera al-Alaq, 6-7) kan vallen. Omdat zij oprechtheid bewust mijden, de verzen van Allah (verheven is Hij) kennen, het ware pad zien, maar hun gedragingen toch niet veranderen, kan Allah (verheven is Hij) hun verstand vergrendelen. Allah (verheven is Hij) waarschuwt de gelovigen hiervoor:
Ik zal voorzeker degenen, die ten onrechte trots handelen op aarde weldra van Mijn tekenen afkeren; en hoewel zij alle tekenen zien, zullen zij er niet in geloven, en als zij het pad der rechtvaardigheid zien zullen zij dit als weg niet aanvaarden, maar indien zij het pad der dwaling zien, zullen zij deze als weg wel inslaan. Dat komt, omdat zij Onze tekenen verloochenden en er onachtzaam op waren. (Soera al-A’raf, 146)
Dit zijn slechts enkele van de straffen die Allah (verheven is Hij) kan geven aan degenen die het vermijden om berouw te tonen aan Allah (verheven is Hij), niet om Zijn vergeving vragen en de verlossing van hun fouten mijden. Uit Zijn genade, barmhartigheid en vergevensgezindheid, kent Allah (verheven is Hij) de mensen een bepaalde tijd toe opdat zij zich kunnen begeven naar het ware pad. Indien de mens deze tijdsduur niet voor zijn gunst gebruikt; geen berouw toont, niet om vergiffenis vraagt en zich niet begeeft naar leiding, terwijl er nog tijd is, kiest hij voor een onvermijdelijke bestraffing. Daarnaast kan de mens niet weten wanneer de tijd die hem gegund is, zal ophouden. Daarom moet hij, alsof hij elk moment kan sterven, zich serieus inspannen om zijn geloof te versterken en zijn morele waarden te vermooien. Tot de dood heeft elke mens de mogelijkheid om berouw te tonen en zich met oprechtheid over te geven aan Allah (verheven is Hij).