Zelfs in het leven van de mens die in de moeilijkste omstandigheden op aarde leeft, zijn er eigenlijk ontelbaar veel zegeningen. Maar in plaats van deze zegeningen te zien, concentreren de meeste mensen zich vooral op de tekorten. Ze vergeten de honderden schoonheden in hun omgeving en worden verdrietig voor de zegeningen die ze niet kunnen hebben. Ze denken dat ze echte slachtoffers zijn en dat ze niet de mooiste dingen op aarde niet bezitten. Ze brengen welhaast heel hun leven door denkend over deze tekorten en de slachtofferrol die ze spelen. Terwijl ze hun aandacht elk moment hierop vestigen, zijn ze er zich eigenlijk niet van bewust hoeveel zegeningen er in hun omgeving voor hen geschapen zijn.
Uiteraard leven niet alle mensen op aarde in dezelfde omstandigheden. Een zegening die de een heeft, heeft een ander misschien niet. Terwijl een strijdt tegen een ziekte, kan een ander zeer gezond zijn. Terwijl een zeer rijk is, kan een ander armer zijn. Als vele zegeningen die de mensen bezitten, met elkaar vergeleken worden, zijn ze verschillend. En bij dit allemaal zijn er voor iedereen apart grote voordelen en achterliggende wijsheden. Maar zelfs wanneer dit soort verschillende omstandigheden niet in acht genomen worden, zijn de zegeningen waar de mensen algemeen in leven zo talrijk, dat de mens zeer blij en gelukkig moet zijn om de grote genade van Allah (God).
Onze Eerbiedwaardige Heer heeft geopenbaard dat de mens deze zegeningen zelfs niet kan tellen door te generaliseren:
En indien je de gunsten Van Allah wilt opsommen, kun je zelfs niet doen door te generaliseren. Voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol. (Soera an-Nahl, 18)
En Hij gaf u al hetgeen je van Hem vraagt en als je de gunsten van Allah telt, zul je ze stellig niet kunnen opsommen. Voorwaar, de mens is zeer onrechtvaardig, zeer ondankbaar. (Soera Abraham, 34)
Achter alle zegeningen zit een zeer groot geheim verscholen dat door Allah geschapen is. Als iemand de schoonheden die hij bezit, niet kan zien, de genade van Allah niet kan waarderen en geneigd is om enkel aan de tekorten te denken, kan hij niet gelukkig zijn. Want indien Allah hem meer zegeningen schenkt, zelfs als Hij hem de zegeningen waarvoor hij verdrietig was omdat hij ze niet had, geeft, helemaal zoals hij het wil, zal hij – vanwege zijn moraliteit – weer nieuwe tekorten zien en in plaats van gelukkig te zijn met wat hij heeft, zal hij verdrietig zijn om wat hij niet heeft. Want zijn echte tekort zijn niet de zegeningen die hij niet heeft, maar zijn tekortkoming bij het waarderen van de barmhartigheid, de liefde en de genade van Allah. Zolang hij hierbij geen diepe moraliteit bereikt, zal hij zelfs niet kunnen genieten als alle zegeningen op aarde hem gegeven worden.
Aan de andere kant is iemand die de zegeningen weet te waarderen; de liefde van Allah voelt bij alle kleine en grote schoonheden en van binnen vol is met vreugde en liefde voor Allah, zelfs al leeft hij in de slechtste omstandigheden op aarde, toch steeds gelukkig. Geen enkele aardse schoonheid kan de plaats van zijn geluk vervangen. Zijn blijheid, vreugde en geluk eindigen nooit. Zelfs al leeft hij in armoede en maakt hij honderden moeilijkheden mee, beleeft hij heel zijn leven lang de spirituele opwinding van het bestaan van een enkele zegening. Omdat Allah deze zegening geschapen heeft voor hem, bedankt hij Hem met liefde, passie en toewijding. Zelfs door het bestaan van die ene zegening beleeft hij de vreugde van het terugvinden van de liefde, de oneindige genade, barmhartigheid, vriendschap, nabijheid en voogdij van Allah. Zelfs in de moeilijkste omstandigheden proeft hij de schoonheid van de wetenschap dat Allah met hem is, hem nader is dan zijn halsslagader, zolang hij oprecht is, Hij zijn beste vriend is en Hij zijn hulp nooit zal onthouden. Hij realiseert zich dat zelfs het bestaan van dit geestelijk plezier een van de grootste zegeningen is op aarde die voor hem geschapen zijn en bedankt hij Allah zoveel hij kan en op de oprechtste en hartelijkste manier.
Dus wat de mens gelukkig maakt, zijn niet de zegeningen zelf of hun aantal. Het is dat hij de moraliteit beleeft om de zegeningen te kunnen waarderen. Zolang hij deze moraliteit niet bereikt, is het onmogelijk dat iemand echt gelukkig wordt om het bestaan zegeningen. Dit is ook het geheim dat Allah in de Koran, in het vers “En toen uw Heer verklaarde: "Als je dankbaar bent zal ik u meer geven, maar als je ondankbaar bent, is Mijn straf inderdaad streng."”(Soera Abraham, 7) openbaart. Allah bedanken voor een zegening is het beleven van een moraliteit waarmee de zegening gewaardeerd kan worden. Anders kan een ongelovige ook blij worden om een zegening. Of iemand die geestelijk niet gezond is, kan blij worden als hem een geschenk, eten of voorwerp gegeven wordt. Maar deze blijheid is een reactie van het lichaam die bereikt wordt zonder het verstand te gebruiken en die enkel veroorzaakt wordt door een verworven kortstondig vermaak of belang. Echte vreugde wordt beleefd met liefde voor Allah, verstand en nuchter geloof. Wanneer een gelovige naar zijn eigen leven kijkt, moet hij nadenken of hij met de zegeningen die hij heeft, echte vreugde voelt of niet. Als iemand enkel blij wordt om het materiële aspect van de zegening, dan betekent dit dat er in zijn leven een groot tekort is dat dringend weggewerkt moet worden. Want dit kan Allah niet bedanken zoals het hoort, de zegening niet echt waarderen en ondankbaar zijn jegens de zegeningen betekenen (Allah weet het juiste). Dat iemand niet gelukkig kan zijn ondanks de talloze zegeningen die hij heeft, zijn tijd steeds doorbrengt met het zoeken van tekorten en daar verdrietig om is, kan een straf zijn die hij van Allah gekregen heeft voor zijn ondankbaarheid. Allah laat de mens als volgt nadenken over dit onderwerp:
Gedenkt Mij daarom en Ik zal jouw gedenken en wees Mij dankbaar en wees Mij niet ondankbaar. (Soera el-Baqarah, 152)
... En waarlijk, wanneer Wij de mens Onze barmhartigheid betuigen, verheugt hij zich er in. Maar indien hun een kwaad overkomt door hetgeen hun handen hebben bedreven, dan voorzeker, is de mens ondankbaar. (Soera asj-Sjoera, 48)
Daarmee vergolden Wij hen wegens hun ondankbaarheid, en Wij straften niemand behalve de ondankbaren. (Soera Saba, 17)
Wee de mens! Hoe ondankbaar is hij! (Soera Abasa, 17)
Voorwaar, de mens is ondankbaar jegens zijn Heer; En waarlijk, hij is daar zelf getuige van. (Soera el-Aadi'jaat, 6-7)
Of je vergiffenis voor hen vraagt of dat je geen vergiffenis voor hen vraagt - zelfs al vraag je zeventig maal vergiffenis voor hen - Allah zal hen toch niet vergeven. Dit is omdat zij in Allah en Zijn boodschapper niet geloven. Allah leidt het trouweloze volk niet. (Soera at-Taubah, 80)
Een mens kan inderdaad een beperkte hoeveelheid eten; ook als hij op een dag meer dan ongeveer 3-4 borden wil eten, aanvaardt zijn lichaam dat niet. Als hij honderden kledingstukken heeft en als zich steeds omkleedt, kan hij per dag niet meer dan een aantal kleren aantrekken. Als hij honderden huizen en auto’s heeft, kan hij tezelfdertijd niet meer dan een gebruiken. Ook als hij de middelen heeft om op reis te kunnen gaan waar hij wil, kan hij zich op een plaats tegelijk bevinden. Zelfs als hij niet slaapt – zoiets is niet steeds te handhaven – kan hij op een dag maar 24 uur genieten van al deze zegeningen. Dus de schepping van het aardse leven maakt het al niet mogelijk dat geluk van vermaak en materie zelf kan komen.
Aan de andere kant is de vreugde om zegeningen, veroorzaakt door liefde voor Allah, een zeer groot plezier dat steeds, in alle omstandigheden en voor altijd beleefd kan worden. Dat iemand overal waar hij kijkt de aanwijzingen kan zien van Allahs liefde, is voor hem een zeer groot voorrecht en geschenk. Want dit is een onuitputtelijke bron van vreugde en geluk. Daarom moet iemand niet meteen staan op de aan- of afwezigheid van een zegening, maar moet hij kijken of dat hij dit bevattingsvermogen al dan niet verworven heeft.