Volgens de onderzoeksresultaten verzameld door David B. Larson en zijn team, van de Amerikaanse National Center for Health Studies, levert het vergelijken van de gezondheid van godsdienstige en ongodsdienstige Amerikanen, heel verbazingwekkende conclusies. Zo bleek onder andere dat godsdienstige personen in vergelijking met mensen wiens religieuze kant zwak, of helemaal afwezig is; 60% minder te maken krijgen hartaandoeningen, 100% minder zelfmoord plegen, veel minder problemen hebben met hun bloeddruk, en dat deze verhouding bij rokers, zeven keer minder is. (Danny Elder, John Pernetta, Oceans, Mitchell Beazley Publishers, London, 1991, blz. 27.)
Uit een studie gepubliceerd in het internationaal tijdschrift Psychiatry in Medicine, een belangrijke bron in de wereld van de geneeskunde, bleek dat mensen die zichzelf omschrijven als ongelovig, meer te kampen krijgen met ziekten, en een korter leven hebben. Volgens de resultaten van het onderzoek hebben ongelovige mensen dubbel zo veel kans om gastro-intestinale aandoeningen op te lopen, en 66% meer kans om te sterven van ademhalingsziekten.
Seculiere psychologen verklaren dergelijke resultaten in het algemeen als een "psychologisch effect". Dit betekent dat het geloof de mensen toemoedigt, en dat een positieve gemoedstoestand gunstig is voor de gezondheid. Deze verklaring kan deels correct zijn, maar wanneer dit onderwerp nader bekeken wordt, ziet men een nog verrassender resultaat. Het geloof in Allah is veel sterker dan eender welk psychologisch effect. De uitgebreide studies over de relatie tussen religieus geloof en lichamelijke gezondheid van Dr. Herbert Benson, van de faculteit geneeskunde van Harvard, leverden interessante conclusies op over het onderwerp. Hoewel Benson een ongodsdienstige persoon is, kwam hij tot de conclusie dat het geloof in en de erediensten voor Allah, een positief effect hebben op de gezondheid van de mens, dat door niets anders veroorzaakt kan worden. Benson verklaart dat hij kwam tot "de conclusie dat geen ander geloof, vreugde geeft aan de geest, als het geloof in Allah". (M. Grant Gross, Oceanography, A View of Earth, zesde druk, Englewood Cliffs, Prentice-Hall Inc., 1993, blz. 205)
Maar waarom bestaat er zo een speciale relatie tussen het geloof enerzijds en de menselijke geest en het menselijk lichaam anderzijds?… De conclusie waartoe de seculiere onderzoeker Benson kwam, is in zijn eigen woorden dat het lichaam en de geest van de mens "voorgeprogrammeerd zijn om te geloven in Allah". (Rod R. Seeley, Trent D. Stephens, Philip Tate, Essentials of Anatomy & Physiology, tweede druk, Mosby-Year Book Inc., St. Louis, 1996, blz. 211; Charles R. Noback, N. L. Strominger, R. J. Demarest, The Human Nervous System, Introduction and Review, vierde druk, Lea & Febiger, Philadelphia, 1991, blz. 410-411.)
Dit feit waarvan de wetenschappelijke wereld zich langzaam bewust, wordt, is een geheim dat in de Koran onthuld werd met het vers "... Ziet toe! in het gedenken van Allah kunnen de harten rust vinden" (Soera ar-Rad, 28). De reden waarom mensen die in Allah geloven, tot Hem bidden en in Hem vertrouwen, geestelijk en lichamelijk gezonder zijn dan de anderen, is dat ze handelen in overeenstemming met hun schepping. Filosofieën en systemen die in strijd zijn met de schepping van de mens, brachten de mensen steeds pijn, verdriet, moeilijkheden en depressie.
De moderne geneeskunde is in het licht van de bovenvermelde vondsten, zich bewust aan het worden van dit feit. In de woorden van Patrick Glynn, "de moderne geneeskunde begint te aanvaarden dat genezing ook dimensies heeft buiten de louter materiele methoden." (Rod R. Seeley, Trent D. Stephens, Philip Tate, Essentials of Anatomy & Physiology, tweede druk, Mosby-Year Book Inc., St. Louis, 1996, blz. 211.)