Voorwaar, die geloven en goede werken verrichten en die hun Heer gehoorzamen, zijn de bewoners. (Soerah Hoed, 23)
Oprechtheid betekent zich diep in het hart gewijd te hebben aan Allah. Een oprecht persoon heeft een diepe angst voor Allah, en gelooft diep in Hem, ziet en pleit op de beste manier voor gerechtigheid. Een oprecht persoon is degene die met zekerheid gelooft in Allah, het Hiernamaals, profeten, de hemel en de hel en de engelen.
Profeet Mohammed (moge Allah's vrede en genade met hem zijn) en alle andere profeten waaronder profeet Jezus, profeet Mozes, profeet Abraham, profeet Salomon, profeet Jozef, profeet Jonas, profeet Job (vrede zij met hen allen) zijn de oprechte dienaren van Allah. We zijn ons bewust van de oprechtheid van de profeten ' omdat Allah hun oprechtheid ziet en aan hen verklaard om zo te zijn. Alle profeten waren gezegende mensen die zich met grote liefde hadden gewijd aan onze Almachtige Heer en ervaarden diepe oprechtheid. Ook wegens hun oprechtheid waren alle profeten gezegende mensen die absoluut met de meest nauwkeurigheid handelden, hun daden resulteerden in het goede en schoonheid en die in al hun daden zich waarlijk tot Allah wendden.
Vanwege zijn angst en diepe liefde voor Allah, is een oprecht persoon iemand die gemakkelijk onderscheid kan maken tussen het goede en het verkeerde, die absoluut wat juist is uitvoert volgens de Koran en, geen beperking ziet tot de nadering van Allah en zijn liefde voor hem, die alle eisen van de religie in de meest accurate en absolute manier uitvoert. Derhalve is de oprechtheid de soort houding die verschijnt met de vrees voor Allah, en de nadering en liefde voor Hem en wordt in de vorm ervaren zoals weergegeven in de Koran.
Wanneer men met een oprecht hart de Koran onderzoekt kan men direct zien dat de Koran het ware goddelijke boek is. Maar als iemand nooit de Koran in zijn handen heeft gehad dan is hij Ahl al-Fatrat, maar als hij gelooft in de ene God, van Hem houdt en vrees heeft voor Hem, goede werken verricht voor Zijn goedkeuring en bidt, vast en zijn religieuze plichten uitvoert zoals vereist door de religie, dan kan die persoon hopen op het Paradijs.
Echter, kan niemand er ooit zeker van zijn dat hij of iemand anders naar de hemel of de hel zal gaan. Zolang een moreel deugdzaam persoon leeft voor de goedkeuring van Allah mag hij hopen op Zijn paradijs , en men mag hopen dat deze persoon een van degenen zal zijn die gered wordt, echter kan men er nooit zeker van zijn. Zoals Allah het openbaart in de Koran, leven alle gelovigen "tussen hoop en vrees:"
Zij verwijderen zich van hun bed, hun Heer in vrees en hoop aanroepende enzij doen wel met (Soerah, As-Sadjdah, 16)
Aangezien oprechtheid alleen kan worden ervaren met het onvoorwaardelijke geloof in Allah. Door te hopen op de Hemel en te zeggen, "Ik ben oprecht," zonder zich aan de decreten van de religie te houden is een onoprecht oordeel van de persoon die alleen zichzelf bedriegt. Het is een volledig foute redenering om te beweren dat ‘’satanisten naar de hemel kunnen gaan als ze oprecht zijn’’ en te proberen om een crimineel persoon, die openlijk een mens vermoordt en die duidelijk Allah ontkent, als een oprecht persoon te laten zien die de Hemel verdient.
Een persoon die Allah ontkent, misdaden pleegt en zich bezig houdt met immorele daden begaat al deze wandaden vanwege zijn onoprechtheid en zijn ongelovige en opstandige gedachte. Zo'n persoon is zelfs niet in de verste verte dicht bij oprechtheid. Hij is oneerlijk en een leugenaar. Wat essentieel is dat niet iemand zichzelf als oprecht ziet maar de erkenning van zijn oprechtheid door Allah. Zolang een satanist geen spijt heeft, berouw toont en zich niet met oprechtheid tot Allah keert, is hij een ongelovige die gedoemd is tot de Hel. (God weet de waarheid)
Allah geeft in de Koran als voorbeeld een man die een tuin heeft en die zichzelf als oprecht beschouwt, en denkt dat hij de Hemel verdient ook al is hij in volledige ontkenning van het Hiernamaals:
En hij ging zijn tuin binnen, terwijl hij onrechtvaardig was tegenover zichzelf. Hij zeide: “Ik denk niet, dat dit ooit zal vergaan.” Noch denk ik dat het Uur zal komen. Indien ik tot mijn Heer word teruggebracht, zal ik voorzeker een betere plaats vinden dan dit.” (Soerah Al-Kahf, 35-36)
Onze Heer vertelt ons van de toestand van de persoon van wie de tuin werd vernietigd als gevolg van een ramp die hem overkwam als gevolg van zijn ontkenning.
Er was geen groep die hem kon helpen, behalve Allah, en er werd geen enkele hulp aan hem gegeven. In die situatie komt de enige bescherming van Allah, de Almachtige. Hij geeft de beste beloning en het beste resultaat.
De Almachtige Allah“En zeker uw Heer weet alles wat hun hart verbergt en wat het openbaart.” (Soerah An-Naml, 74). Degenen die onoprecht zijn tegen Allah zijn mensen die Allah niet goed kunnen waarderen en die dit grote feit niet kunnen begrijpen. De Almachtige Allah, die alles weet wat verborgen is, is zeker de Enige, Die het beste weet van de oprechtheid in de hart van een persoon. Onze Heer vermeldt dit in een vers in de Koran als volgt:
Uw Heer weet het best, wat in uw gedachten is; indien gij goed zijt dan voorwaar is Hij Vergevensgezind jegens degenen die zich bekeren.. (Soerah Al-Israa, 25)