Allah (God) heeft het menselijk lichaam geschapen met een prachtige kunst. Al de uitstekende eigenschappen van ons lichaam; het skelet bijvoorbeeld dat ons toelaat alle bewegingen gemakkelijk uit te voeren, het bloedvatenstelsel dat de bijna 100 triljoen cellen één voor één voedt, het bloed dat zuurstof ronddraagt, het hart dat voor de drijfkracht zorgt achter de bloedstroming, de lever waarvan in elke cel 500 verschillende chemische reacties gebeuren en honderden andere systemen met de talloze details waaruit ze samengesteld zijn, zijn ons speciaal geschonken door Allah opdat we op aarde in comfort kunnen leven. De cellen die het lichaam vormen en die te klein zijn om met het blote oog te zien, de in deze cellen geproduceerde hormonen, enzymen en honderdduizenden andere details werken samen in een prachtige harmonie en bezitten elk wonderlijke kenmerken die het voor de mens mogelijk maken om te leven. Alle onderdelen van deze feilloos werkende systemen handelen met de kracht van een weergaloos en gigantisch verstand. Dit verheven verstand behoort toe aan Allah, onze Eerbiedwaardige Heer Die alles op hun plaats heeft geschapen en heel het universum, tot in de fijnste details, perfect heeft gecreëerd.
Maar hoewel Hij alles wat we zien en niet zien met een weergaloze en verheven kunst heeft geschapen, heeft Allah in het menselijk lichaam naast de enorme perfectie, ook allerhande onvolmaaktheden gecreëerd. Allah, Die als Hij wil ertoe in staat is om het menselijk lichaam vrij van deze gebreken te scheppen, heeft deze onvolmaaktheden ongetwijfeld geschapen met een achterliggende wijsheid. Dat de mens lichamelijk imperfect en zwak geschapen is, heeft inderdaad zeer belangrijke redenen.
De mens heeft grote onvolmaaktheden zoals dat hij geschapen is als een sterveling. Dat hij honger krijgt, ziek wordt, behoefte heeft om te slapen en te rusten, een gevoelig wezen is dat beïnvloed wordt door kou en warmte, zo zwak is dat hij overwonnen wordt door een kleine microbe en niet de minste weerstand kan tonen tegen een verkoudheid, maken hem ook tot een enorm gebrekkig wezen. Meestal moeten mensen van op jonge leeftijd medicijnen beginnen gebruiken met de hoop op genezing van verschillende ziekten. Vooral op gevorderde leeftijd stijgt de behoefte voor medicijnen nog meer. In alle uithoeken van de wereld zijn er apotheken, ziekenhuizen en andere medische instellingen. Deze toestand toont de imperfectie van de mens zeer duidelijk aan.
Deze ziekten en de dood worden in deze wereld uiteraard speciaal geschapen en benadrukken hoe kort en vluchtig het aardse leven is. De mens is op aarde om getest te worden en onvolmaaktheden zijn van de belangrijkste aspecten die voor zijn beproeving zorgen. Dit zijn allemaal redenen opdat de mens de gebrekkigheid van het tegenwoordige leven zou zien en zich naar de ware bestemming, het Hiernamaals, zou richten.
Desondanks kunnen sommige mensen zich, niettegenstaande al hun gebreken, verwend en onhandelbaar gedragen, alsof ze dit niet aan den lijve ondervinden. Terwijl ze zo een onvolmaakt wezen zijn dat ze door een klein evenwichtsverlies kunnen vallen en iets breken of zeer ernstige ziekten kunnen oplopen doordat één van de triljoenen cellen van hun lichaam defect wordt, gedragen ze zich arrogant en proberen ze anderen de indruk te geven dat ze machtiger en beter zijn. Maar net zoals alle mensen zijn zij ook gebrekig. Maar ze gedragen zich alsof dit helemaal niet zo is en belanden met deze gemoedstoestand in een belachelijke situatie. Want iedereen buiten zijzelf is zich bewust van hoe armzalig ze zijn.
Een van de onderwerpen die ze schrikbarend vinden, is de dood. Ze appreciëren niet dat men hen aan hun dood laat herinneren. Ze verwijten degenen die over de dood spreken “doemdenkers” en dergelijke te zijn en proberen hen meteen te doen zwijgen. Want de dood laat hen er rechtstreeks aan denken hoe onvolmaakte wezens zij zijn. Maar hoe hard ze ook proberen om dit over het hoofd te zien en zich niet aan te trekken, de dood zal tot hen komen op een moment wanneer ze hem helemaal niet zullen verwachten. Allah vermeldt dat dergelijke mensen op die dag hun spijt zullen proberen te verbergen:
En indien elke ziel die onrechtvaardig handelt al wat op aarde is, zou bezitten, zou zij er zich voorzeker mee trachten vrij te kopen. En wanneer zij de straf zien, zullen zij hun spijt trachten te verbergen. Er zal met rechtvaardigheid over hen worden gericht en hun zal geen onrecht worden aangedaan. (Soera Yunus, 54)
Op dezelfde manier vinden zij het ook verschrikkelijk om ziek te worden. Ze voelen zich enorm beledigd en denken dat de mensen hen daardoor minder waard vinden. Maar toch volharden ze in hun hoogmoed en arrogantie, wanneer ze ziek worden, zelfs wanneer ze bijna zullen sterven, wijzigen ze hun neerbuigende houding niet. Toch accepteren ze niet dat ze onvolmaakte dienaren zijn en tot hun laatste adem doen ze aan zelfingenomenheid. Allah openbaart wat deze mensen in ruil zullen krijgen:
Op de Dag, waarop men beangstigd wordt, zullen zij geroepen worden te prostreren, maar zij zullen dat niet kunnen doen. Hun ogen zullen terneergeslagen zijn en vernedering zal hen overvallen, want zij werden tot het prostraat Sadjdah geroepen toen hun niets ontbrak (en zij deden het niet). Laat Mij en degenen die deze aankondiging loochenen alleen. Wij zullen hen stap voor stap (de vernietiging) doen naderen, op een wijze die zij niet kennen. En Ik geef hun uitstel; want Mijn opzet is sterk. (Soera al-Qalam, 42-45)
Gaat daarom de poorten der hel binnen en vertoeft er in. Het tehuis van de hovaardigen is slecht. (Soera an-Nahl, 29)
Moslims daarentegen zijn mensen die hun imperfectie erkennen en zich dus niet laten meeslepen door gevoelens van zelfingenomenheid, arrogantie of trots. Ze weten dat Allah alles met een achterliggende wijsheid geschapen heeft, richten zich tot Hem en vragen om Zijn hulp. Deze mooie houding van de gelovigen wordt in de verzen als volgt benadrukt:
Zij die staande, zittende en op hun zijden liggende Allah gedenken, en nadenken over de schepping van de hemelen en de aarde, zeggende: "Onze Heer, Gij hebt dit niet tevergeefs geschapen; neen, heilig zijt Gij; red ons daarom van de straf van het Vuur. Onze Heer, wie Gij het Vuur doet ingaan, hem hebt Gij voorzeker vernederd. En de onrechtvaardigen zullen geen helper vinden. Onze Heer, wij hebben een prediker gehoord, die opriep tot het geloof: 'Gelooft in de Heer' en wij hebben geloofd. Onze Heer, vergeef ons daarom onze zonden en bedek onze zwakheden en doe ons sterven met de rechtvaardigen.” (Soera el-Imraan, 191-193)