Moslims, joden en christenen die in de eenheid van Allah geloven, zijn "La ilahe illAllah”-broeders. Moslims hebben de verantwoordelijkheid om de Mensen van het Boek te beschermen en ervoor te zorgen dat ze gedurende heel hun leven in een plaats met veiligheid, vrede en vreugde leven. Dit is omdat ze oprechte religieuzen zijn die in Allah geloven en accepteren dat Hij één is. Allah heeft de joden en de christenen in de Koran de Mensen van het Boek genoemd en Hij heeft gedetailleerd vermeld hoe de relatie tussen de moslims en de Mensen van het Boek moet verlopen. Sinds de geboorte van de Islam is er voornamelijk tolerantie en wederzijdse begrip geweest tussen de moslims en de Mensen van het Boek. De Mensen van het Boek kennen –hoewel hun boeken en sommige aspecten van hun geloof achteraf beschadigd werden- vele morele waarden die gebaseerd zijn op de openbaringen van Allah en de begrippen haram en halal. Deze mensen geloven in Allah en Zijn eenheid en volgen de bevelen die van Hem komen. In de Koran wordt aangemoedigd dat er voortreffelijke en beschaafde relaties onderhouden moeten worden tussen de moslims en de Mensen van het Boek.
In de Koran wordt een belangrijk onderscheid gemaakt tussen de Mensen van het Boek en de heidenen. Dat valt vooral op op gebied van het sociale leven. Over de heidenen is bijvoorbeeld in een vers geopenbaard: "... de afgodendienaren zijn voorzeker onrein. Zij zullen daarom na (verloop van) dit jaar de heilige Moskee niet naderen" (Soera at-Taubah, 28) Want heidenen kennen geen Goddelijke regels, hebben geen morele waarden en normen en zijn in staat om alle soorten perversiteit te plegen zonder te twijfelen. Maar de Mensen van het Boek kennen sommige morele waarden en de begrippen haram en halal die op de Goddelijke Openbaring steunen. Daarom is hun eten halal voor de moslims. Zo is aan de moslimmannen ook de toestemming gegeven om met vrouwen van de Mensen van het Boek te trouwen. Deze oordelen tonen dat er tussen de moslims en de Mensen van het Boek als gevolg van huwelijken, familierelaties kunnen opgebouwd worden en dat beide kanten elkaar kunnen uitnodigen voor een etentje en dat zijn de beginselen voor warme menselijke relaties en een vreugdig gezamenlijk leven. Het kan niet verwacht worden dat wij moslims hier anders over denken, terwijl dat in de Koran deze gematigde en tolerante zienswijze wordt aangemoedigd. Bovendien wordt in de Koran vermeld dat de kloosters, kerken en synagogen, waar de Mensen van het Boek bidden, door Allah beschermd worden. Dit vers toont aan alle moslims het belang van het beschermen en het respecteren van de gebedsplaatsen van de Mensen van het Boek. Als inderdaad gekeken wordt naar de geschiedenis van de islam, valt het op dat de Mensen van het Boek in de moslimsamenlevingen steeds gematigd en liefdevol behandeld werden. Deze toestand was vooral opmerkelijk in het Ottomaanse Rijk, waar wij de erfgenaam van zijn. Zoals men weet, vonden de joden, die in de katholieke spanje niet het recht kregen om te leven, de vreugde die ze zochten, in het Ottomaans grondgebied. Sultan Mehmet de Veroveraar gaf toen hij Istanbul had ingenomen zowel de christenen als de joden het recht om in vrijheid te leven. Gedurende de hele Ottomaanse geschiedenis werden de joden beschouwd als Mensen van het Boek en werd gezorgd dat ze in vreugde leefden. (Voor meer informatie: http://www.harunyahya.com/nl/sectie/boeken/terrorisme5.php)