HET 51STE VERS VAN DE SOERA EL-MAIDAH VAN DE KORAN ZEGT DAT JODEN EN CHRISTENEN NIET TOT VOOGDEN BENOEMD MOGEN WORDEN. HOE KUNNEN MOSLIMS DAN VRIENDSCHAP SLUITEN MET DE MENSEN VAN HET BOEK?
ucgen

HET 51STE VERS VAN DE SOERA EL-MAIDAH VAN DE KORAN ZEGT DAT JODEN EN CHRISTENEN NIET TOT VOOGDEN BENOEMD MOGEN WORDEN. HOE KUNNEN MOSLIMS DAN VRIENDSCHAP SLUITEN MET DE MENSEN VAN HET BOEK?

2139

In dit vers wordt het woord vrienden twee keer gebruikt. Een keer als "evliyau", dat "beschermers, wettelijke verantwoordelijken, voogden, heren, eigenaars, bezitters" betekent. En een keer als "Vetevellehum". Dit betekent "hij die de zorg op zich neemt, leidt, het stuur in handen neemt". Dus het woord “vriend, voogd” dat in dit vers staat, betekent “bestuur”. Allah openbaart de moslims dat ze zich niet moeten overgeven aan de heerschappij van de christenen en de joden. Dit vers betekent dus niet dat er, zoals sommigen beweren, geen goede relaties mogen onderhouden worden met de joden en de christenen. Dat er in een moslimsamenleving geen joodse of christelijke leider benoemd wordt, is volkomen normaal. Omdat beide partijen volgens hun eigen geloof zullen handelen, dus omdat een jood volgens zijn geloof, een christen volgens zijn geloof en een moslim volgens zijn geloof zal handelen en zijn eigen geloof zal toepassen en omdat er zo toestanden zullen ontstaan die strijdig zullen zijn met het geloof van de moslims, is het zeer normaal dat een dergelijk oordeel bestaat. Daarbuiten hebben moslims zeer sterke relaties met de Mensen van het Boek. Een moslim mag met een vrouw van de Mensen van het Boek trouwen. Onze Profeet (Allahs zegeningen en vrede zij met hem) trouwde bijvoorbeeld zelf. Men mag naar de feesten en de begrafenis van de Mensen van het Boek gaan, men mag hun eten eten, handel drijven met hen en vriendschappelijk, broederlijk en samen leven. Dit is duidelijk te zien van wat Onze Profeet (Allahs zegeningen en vrede zij met hem) deed.

DEEL
logo
logo
logo
logo
logo