Een van de belangrijkste misvatting van de evolutietheorie is de bewering van de rudimentaire organen. De evolutionisten beweren dat de functies van enkele organen van levende wezens verloren gaan en na verloop van tijd de organen zullen verdwijnen. Op basis van deze bewering proberen ze de boodschap dat ‘’er zouden geen nutteloze organen zijn als het lichaam van een wezen is gecreëerd’’ aan de gemeenschap over te brengen.
In de evolutionistische publicaties in het begin van de 20 eeuw is het appendix in het menselijk lichaam, het stuitbeen, amandelen, de pijnappelklier, het oorschelp, de thymus en het verstandskies als rudimentaire organen verklaard.
Echter zijn er in de geneeskunde in de komende tien jaar belangrijke ontdekkingen gedaan waarvan ons kennis is toegenomen van de organen in het menselijk lichaam.
Er is bijvoorbeeld gebleken dat het appendix een functie bijdraagt bij het afweersysteem van de amandelen en de adenoid. Verder is er ontdekt dat het thymus een van de belangrijkste organen in ons afweersysteem is en het pijnappelklier verantwoordelijk is bij de productie van belangrijke hormonen. Het stuitbeen biedt een steun aan de spieren rond de bekken. Het oorschelp biedt een belangrijk functie bij het opsporen van de plaats waarvan het geluid komt. De gemeenschappelijke visie van de wereld van de geneeskunde is dat het verstandskies een kauwfunctie biedt net als de andere kiezen.
Kort gezegd: de ondersteuning van de bewering van rudimentaire organen blijkt onwetendheid te zijn.