ATHEÏSME IS NIET HET OPRECHTE GELOOF VAN MENSEN, HET WORDT VEROORZAAKT DOOR EEN MINDERWAARDIGHEIDSCOMPLEX EN BEKROMPENHEID. SNOBISME IS EEN VUILE VERDEDIGINGSMETHODE, DIE ONTWIKKELD IS OM GEACCEPTEERD TE WORDEN IN DE SAMENLEVING.
Uit Dhr. Adnan Oktar’s live interview op TV Kayseri, Samsun Aks en Gaziantep Olay TV op 13 januari 2010
ADNAN OKTAR: Ataturk ondervond in zijn tijd een grote druk van zijn omgeving. De druk van de omgeving is nog steeds actueel. Er is bijvoorbeeld een religieus, jong meisje. Haar vriendin zegt: ik heb gehoord dat je de Koran leest, of dat je bidt; is dat waar? Heb jij ook nog zo’n trek, zegt ze. Denk je dat nu echt, antwoordt het meisje, waar haal je dat nu, zegt ze. Kijk, de ene kant is bijvoorbeeld religieus, de andere kant is ook religieus, maar ze zegt: Denk je dat nu echt, waarom zou ik zoiets doen. Ik weet niet, ik had het zo gehoord, zegt ze. Ze zijn allebei religieus, maar zowel zij als zij doen zich voor als een atheïst en ze vallen elkaar aan. Dit is wijd verspreid in de samenleving, eigenlijk zijn veel mensen waarvan je het niet zou verwachten religieus. PRESENTATRICE: Waarom, is het zo bijzonder om een atheïst te zijn misschien? ADNAN OKTAR: Als iemand het atheïsme als zijn echt geloof zou verdedigen, zou het in orde zijn, maar zo is het niet. Hij doet zich voor als een atheïst, ondanks dat hij geen is. Dus daarmee wilt hij aanzien verwerven in zijn omgeving. Dus er is sprake van een minderwaardigheidscomplex, een bekrompenheid. Hij kan zijn minderwaardigheidscomplex niet overwinnen. Dus met de angst dat ermee gespot zal worden, zegt hij: ik ben atheïst. Of hij zegt bijvoorbeeld ik ben hindoe, of ik ben boeddhist, voor de aandacht. Of hij zegt: ik ben christen, terwijl hij helemaal niet gelooft. Hij is noch christen, noch boeddhist, we kennen toch zulke kerels. Hij zegt bijvoorbeeld: ik ben christen geworden. Oh, zegt iedereen, ze zijn gechoqueerd. Geloof me, hij doet dit puur uit snobisme, dus dit is niets anders dan pure snobisme. Hij is noch christen, noch moslim. Even later zegt hij: vriend, ik ben boeddhist geworden. Nog een schok, ze zeggen: kijk, wat een moderne man. Onnozele kerels bewonderen hem. Ze zeggen: kijk, wat is deze man toch vrij. Hij heeft opnieuw een idee ontwikkeld, zeggen ze. Deze keer komt hij af met een grotere eigendunk, deze keer zegt hij: ik ben existentialist. Amai, zeggen ze, wat een man, hij gaat van religie naar over filosofie en van filosofie over naar religie. Hij zegt bijvoorbeeld: ik ben existentialist, met een grote eigendunk. Amai, zeggen ze, met een ongelooflijke taal, met Franse termen. Dit wordt allemaal veroorzaakt door een minderwaardigheidscomplex en bekrompenheid. Maar eigenlijk geloven deze mensen gewoon in God, dus dit is hun oprechte mening, ze geloven ook in de religie. Het is onmogelijk dat ze niet geloven. Maar snobisme is een bijkomende filosofie, hij geraakt er niet van af, hij voelt de drang om te stoefen. Want hij kijkt naar zijn vrienden. Die zijn sarcastisch, minachtend, ze bewegen voortdurend met hun ogen, wenkbrauwen, mond en neus, ze roddelen. Hij heeft een minderwaardigheidscomplex, gemixt met grootheidswaan. Want degenen die een minderwaardigheidscomplex hebben, hebben ook een grootheidswaan, deze twee komen samen voor. Hij ziet dat de persoon tegenover hem sluw, geslepen, ontrouw en listig is en wat doet hij; hij ontwikkelt een gelijkaardige stijl. Hij wordt ook listig, hij doet zich ook sluw, leep, bijdehand, gewiekst, onbeschoft, respectloos voor. Op die manier wilt hij voorkomen dat er met hem gespot wordt. Want als hij respect zou tonen tegenover hun onbeschoftheid, zou hij vernederd worden, volgens zijn logica. Als hij trouw zou tonen tegenover hun ontrouw, zou hij ook vernederd worden. Als hij hun snobisme zou beantwoorden met voortreffelijkheid, zou hij weer vernederd worden, zou hij hun atheïsme met godsdienstigheid beantwoorden, zou hij ook vernederd worden. Wat is dan de oplossing, hij beantwoordt dat wapen, dat vuil wapen, met een vuil wapen. Dus hij beantwoordt vuiligheid met vuiligheid. Ze ontwikkelen hieruit een verdedigingsmethode. Dit is een ernstig probleem in de samenleving. In hogescholen, in universiteiten, op straat. De jongeren komen bijvoorbeeld in de zomer samen, aan kust bijvoorbeeld, de een speelt bijvoorbeeld gitaar, sommigen doen aan snobisme, ze doen sommigen na, ze hebben een bierfles in hun handen, ze praten ruwe taal. Stel nu dat daar een voortreffelijk, beleefd, eerbiedig iemand tussen gaat. Ze zullen hem direct willen vernederen. Wat is dan de oplossing volgens hem, snobisme.
PRESENTATRICE: Ze zouden hem zelfs moederskind noemen. ADNAN OKTAR: Ja, wat doet hij opdat ze hem geen moederskind zouden noemen? Hij doet zich zo sluw voor als een vos. Hij gedraagt zich schunnig en grof, als een hond. Hij vloekt bijvoorbeeld, hij praat ruwe taal, hij blaast bellen met zijn kauwgom. Wat een snob, zeggen ze dan, perfect geschikt om onze vriend te zijn, we hadden hem verkeerd begrepen, zeggen ze, hij is een van ons. Vind je hem ook geen coole gast? Hoe konden we het weten, omdat hij uit een conservatief gezin komt, hadden we hem verkeerd begrepen. Maar nu is alles in orde, zeggen ze. Sommige conservatieve gezinnen vinden dat zelfs een eer dat hun kind een snob, een atheïst is. Dat geeft hen aanzien bij de mensen. Mijn kind bidt niet, zegt hij dan bijvoorbeeld, hij is een satanist. Oo, zeggen de mensen, ze zijn in schok en op die manier krijgen ze aandacht. Dus de mens is zwak geschapen. Zijn psychologie is bijzonder zwak, hij kan niet weerstaan. Toen ik bijvoorbeeld naar de hogeschool ging, waren mijn vrienden klassieke hogeschoolstudenten. Ik was steeds alleen op de hogeschool. Dus ik had mijn eigen geloof, ik was religieus en ik verdedigde dit steeds. Er waren er die spotten, ik heb het me nooit aangetrokken. Dit was bijvoorbeeld ook zo op de academie. Toen ik pas op de academie was, stonden de communisten bijeen, met hun groene mantels. Ik begaf me ertussen en zo stonden rondom mij allemaal communisten. Kijk eens naar die met zijn baard; hij heeft een baard, ik hou hem in het oog, zei een. Ik had gezien dat ze het begrepen hebben, maar ik heb gedaan alsof ik van niets wist. Dan ben ik naar hem toe gestapt en hem het uur gevraagd, hij was bijzonder verschoten, beschaamd, hij wist niet wat te doen. Ik had de academie gewonnen op de derde plaats, dit bracht hen ook in shock. De leraar kwam naar de schilderij kijken, hij zei: “schilderkunst is dit.” Ik schilderde als op een foto. Dus het had geen verschil van een foto. Ik maakte schilderijen als een afdruk. De leerkrachten kwamen een voor een kijken, is het niet? OKTAR BABUNA: Ik heb uw schilderijen gezien, ik weet het, mijnheer. Masha’Allah, ze zijn heel mooi. ADNAN OKTAR: Masha’Allah. Dat ik zowel modern als religieus ben, bracht een schok teweeg in de academie. Normaal hielden religieuze vrienden zich helemaal geheim. Er was zo iemand stiekem naar het vrijdaggebed naar de moskee in Beyoğlu gegaan. Ze hadden hem opgewacht aan de poort en hem in de coma geslagen. Ik zei met borstkas naar voren: vriend, ik ga naar het vrijdaggebed, kun je de weg vrijmaken, bedankt. Ik ging doorheen de barricades van de studenten. Onze school werd bezet, ik ging doorheen de barricades, ik ga naar het vrijdaggebed, zei ik en ik vertrok. Dus een minderwaardigheidscomplex is iets afschuwelijks. Op snobisme moet niet gereageerd worden met snobisme, op hondsheid niet met hondsheid en ook niet op onbeschoftheid met onbeschoftheid. Een mens heeft een eer, een waardigheid en een persoonlijkheid. Verpletterend en verbrijzelend moet je je geloof vertellen. Iedereen was bijvoorbeeld darwinist op school. Ik heb hen verpletterd en ze hebben geknield voor mij. Kijk, ze wouden mij laten knielen, ik heb ze allemaal gezamenlijk laten knielen.
OKTAR BABUNA: %99 is nu tegen het darwinisme. ADNAN OKTAR: Natuurlijk, mensen die ik kende zeiden bijvoorbeeld over mij: nu gaat hij naar school, er zijn ook meisjes rond hem, zij zullen hem daar wel op weg brengen. Dus ik kwam in die tijd ook een beetje dartel over. Als iemands naam bevlekt is, is het al te laat, insha’Allah. De meisjes zullen hem wel op weg brengen, zeiden ze. Ik heb nooit toegevingen gedaan, dus nooit. De meisjes drongen zelfs veel door, ik keek in die tijd niet naar hen. Dus ze wisten dat ik erop lette, ik hield afstand omdat het haram is, ik lette daar strikt op. Omdat ze wisten dat ik erop lette dat het haram is, zijn ze natuurlijk meer beginnen opdringen. Al mijn vrienden uit de academie weten het. Ze vertellen het zelf ook. Dus er was een heel dingen omgeving. Maar ik deed nooit toegevingen over mijn geloof.
OKTAR BABUNA: En ze bedreigden u met de dood, mijnheer, in die periode. Desondanks dit, masha’Allah.
ADNAN OKTAR: Ja, ja, insha’Allah. Een echte moslim moet zo zijn. Het is nu bijvoorbeeld steeds zo, ze bedreigen ook met een gevangenhouding, krankzinnigengesticht, ik weet niet wat, dat kan mij allemaal niet schelen. Ze kunnen me hoogstens tot een martelaar maken en dat is juist wat ik wil, insha’Allah. Toen ik bijvoorbeeld het commissariaat binnenging, had ik mijn armen in de lucht geheven, op deze manier, om de handboeien te tonen. Je weet, mensen verbergen meestal de handboeien met een tas, met een jas, ze doen iets, ze steken het vanonder. Broeder, handboeien zijn licht voor een moslim en ik ben er trots op. Is dat in het Hiernamaals geen goud voor mij? Het gaat iets moois zijn insha’Allah, het zal tellen als een goede daad. Waarom zou ik dat verbergen? Is dat niet mijn eer? Dit zijn bovendien historische beelden...
ADNAN OKTAR: De handboeien zijn zo voor de hand liggend als: selamun aleykum, kom we gaan. Dus er is geen reden nodig. Ik ben meermaals gearresteerd geweest.