En Jonas was voorzeker ook een der boodschappers.
Toen hij in het geladen schip vluchtte,
En hij lootte en werd (overboord) geworpen.
Een grote vis slokte hem op terwijl hij zelfverwijt had.
Indien hij niet behoorde tot hen die Ons verheerlijken,
Dan zou hij in diens buik zijn gebleven tot de Dag der Opstanding.
Wij wierpen hem op een kaal strand terwijl hij ziek was.
En Wij lieten een pompoen voor hem opgroeien.
En Wij zonden hem als boodschapper tot honderdduizend of meer mensen.
En zij geloofden, daarom gaven Wij hun voor een korte tijd de voorziening (van dit leven). (Soera as-Saffat, 139-148)
Toen zij over u kwamen van boven en van beneden, en toen uw ogen staarden en het hart in de keel klopte, en gij over God allerlei gedachten koesterde. Toen werden de gelovigen beproefd en zij werden hevig geschokt.
En toen de huichelaars en zij in wier hart een ziekte is, zeiden: "Wat God en Zijn boodschapper ons beloofden was slechts bedrog." En toen een gedeelte van hen zei: "O volk van Jasrab (Madinah), gij kunt hier geen stand houden, keert daarom terug." En een gedeelte vroeg zelfs om toestemming van de Profeet, zeggende: "Onze huizen staan aan de vijand bloot." Deze waren echter niet blootgesteld, zij wensten slechts te vluchten.
(Soera al-Ahzaab, 10-13)
En toen de gelovigen de scharen zagen, zeiden zij: "Dit is wat God en Zijn boodschapper ons beloofden; en God en Zijn boodschapper spraken de waarheid." En dit vermeerderde slechts hun geloof en deed hun onderwerping toenemen. (Soera al-Ahzaab, 22)
Zoals Onze Heer geopenbaard heeft in een vers;“God weerhield de ongelovigen in hun woede; zij verwierven geen voordeel. En God was toereikend (als Beschermer) voor de gelovigen in de slag. God is Sterk, Almachtig.” (Soera al-Ahzaab, 25)
Vervloekt zijn degenen die groeven maakten -
Daarin vuur stookten –
Ziet! Zij zaten er bij,
En waren getuigen van wat zij de gelovigen aandeden.
En zij wreekten zich slechts op hen omdat zij in God geloofden, de Almachtige, de Geprezene.
Aan Wie het koninkrijk der hemelen en der aarde behoort; en God is Getuige van alle dingen.
En zij, die de gelovige mannen en vrouwen vervolgen en dan geen berouw hebben, voor hen is de straf der hel, en hen wacht de straf van het branden. (Soera el-Boroej, 4-10)
Dit zijn diegenen die beloond zullen worden met de hoogste plaats (in het paradijs) - omdat zij standvastig waren - waar zij zullen worden ontvangen met begroeting en vrede. Daarin zullen zij verblijven; uitstekend is dit als verblijf en als rustplaats. (Soera el-Forqaan, 75-76)
En zij verwierpen deze onrechtvaardig en aanmatigend terwijl hun zielen er van overtuigd waren. Ziet, hoe kwaad het einde was van de onruststokers. (Soera an-Naml, 14)
En toen de mensen tot hen zeiden: "De volkeren hebben zich tegen u verzameld, vreest hen daarom," vermeerderde dit hun geloof en zij antwoordden: "God is ons genoeg en Hij is een uitstekende Beschermer." (Soera el-Imraan, 173)
Het is geen deugd, dat je jouw gezicht naar het Oosten of naar het Westen wendt, maar waarlijke deugd is in hem, die in God, de Laatste Dag, de engelen, het Boek en de profeten gelooft en die van zijn vermogen geeft uit liefde voor Hem aan de verwanten, de wezen, de armen, de reiziger, de bedelaars en voor het vrijkopen van slaven en die het gebed onderhoudt en de Zakaat betaalt; verder in degenen, die hun belofte nakomen, wanneer zij een belofte doen en de geduldigen in armoede, in kwellingen en in oorlogstijd; dezen zijn het, die bewezen hebben, waarachtig te zijn en dezen zijn vromen. (Soera el-Baqarah, 177)
Wij zonden inderdaad tot de volkeren die vóór u waren, (een profeet) toen troffen Wij hen (die volkeren) met armoede en tegenspoed opdat zij zich mochten verootmoedigen. (Soera el-Anaam, 42)
Hij is het, Die u in staat stelt door het land en op zee te reizen, totdat, wanneer je op de schepen zijt en zij met een mooie bries varen en (de opvarenden) er zich in verheugen, hen een geweldige wind achterhaalt en de golven van alle zijden over hen komen en zij overtuigd zijn dat zij verloren zijn; dan roepen zij God in oprechte aanbidding aan: "Als Gij ons hiervan redt, zullen wij zeker tot de dankbaren behoren." (Soera Yunus, 22)
Maar wanneer Hij hen heeft gered, ziet, beginnen zij ten onrechte een opstand in het land te ontketenen. O, gij mensen, voorzeker uw opstand keert zich slechts tegen u zelf. Thans geniet je het genoegen van het tegenwoordige leven. Daarna zal uw terugkeer tot Ons zijn en Wij zullen u inlichten over hetgeen je deed. (Soera Yunus, 23)
Denk je dat de meesten hunner horen of begrijpen? Zij zijn slechts als vee - neen, zij zijn verder afgedwaald. (Soera el-Forqaan, 44)
Denk je, dat je het paradijs mag binnengaan, terwijl God degenen uwer die strijden en standvastig zijn nog niet heeft onderscheiden? (Soera el-Imraan, 142)
God belast geen ziel boven haar vermogen. Voor haar is wat zij verdient en tegen haar is ook wat zij verdient. "Onze Heer, straf ons niet als wij vergeten of een fout hebben begaan, Heer, en belast ons niet, zoals jij degenen, die vóór ons waren hebt belast; onze Heer belast ons niet met datgene, waarvoor wij de kracht niet hebben (het te dragen), wis onze fouten uit en schenk ons vergiffenis en wees ons barmhartig; U bent onze Meester, help ons daarom tegen het ongelovige volk.” (Soera el-Baqarah, 286)
Dan zullen zij die geloven en goede werken verrichtten in een tuin gelukkig worden. (Soera ar-Roem, 15)