Arrogantie is een van de slechtheden in het lagere zelf van de mens, die hij zeer nauwgezet, voorzichtig en welbewust moet vermijden. Ze is een zeer gevaarlijk gevoel dat de mens kan meesleuren naar een immoraliteit, levenswijze en onvoorstelbaar kromme logica. Als men eraan denkt dat satan die in het diepste niveau van arrogantie leeft, zal trachten om de mens tot het einde van zijn leven te misleiden met dit gevoel, wordt het belang van het oppassen tegen arrogantie, veel duidelijker.
Er bestaan tal van zaken waarmee het lagere zelf de mens openlijk naar arrogantie kan sleuren. Maar daarnaast bestaan er ook situaties waarin het lagere zelf dit gevoel stiekem en arglistig kan opdringen. Soms kan het lagere zelf stiekem gebruik maken van volkomen legitieme, weldadige en nuttige zaken om een basis te vinden waarop de persoon zijn arrogantie kan voortzetten. Zo behoren ‘het goede laten herinneren, het nuttige adviseren en opbouwend bekritiseren’ tot deze legitieme zaken.
In feite zijn al deze daden in overeenstemming met de morele waarden van de Koran. Dat een gelovige zijn gedachten uitdrukt over materiële of spirituele onderwerpen, die nuttig zullen zijn voor de mensen om hem heen, bevorderlijk zullen zijn voor hun goed- en schoonheid en ervoor zullen zorgen dat ze geruster en gelukkiger zullen leven, is een zeer goede daad. Maar soms kan een verwaand iemand in dit soort daden een basis vinden om zijn arrogantie nog meer te stimuleren en te voeden. Door steeds degene te zijn die andermans fouten ontdekt, hun vergissingen verbetert, hen raad geeft en het goede pad aanwijst, kan zo iemand zichzelf overschatten. Als hij vergeet dat steeds Allah hem al deze vaststellingen laat maken en dat steeds Hij ervoor zorgt dat hij de mensen dienstig is, kan hij zich laten meeslepen door het verkeerde geloof dat hij met deze daden beter is dan iedereen in zijn omgeving.
Bovendien hoeft het hiervoor zelfs bij de meeste gevallen niet dat ze de mensen om zich heen op deze manier bekritiseren, begeleiden of verbeteren. Soms kunnen zelfs meningen, aanbevelingen of simpele instructies, die gegeven worden tijdens gewone, dagelijkse gesprekken of bij een praatje, volstaan om hun arrogantie te voeden.
Het is daarnaast mogelijk dat mensen in een dergelijke situatie zich niet steeds kunnen realiseren met wat voor een gevaar ze te maken hebben. Want ogenschijnlijk doen ze in feite niets verkeerd. In zo een situatie zijn; de mensen kunnen sturen, in staat zijn om degenen in zijn omgeving te laten luisteren naar zijn woord en zijn wensen te volbrengen, zorgt er echter voor dat zijn arrogantie zich steeds stiekem ontwikkelt. Een mens merkt deze negatieve ontwikkeling in zijn lagere zelf pas op wanneer er zich iets voordoet, dat in conflict treedt met zijn hoogmoed.
Daarom is het zeer belangrijk dat iemand met risico op arrogantie sterk oppast voor de mogelijkheid dat zijn lagere zelf hem heimelijk sleept naar zo een gevaar. Zo iemand moet, hoe legitiem het ook is, afstand doen van het leiden van, raad geven aan en bekritiseren van mensen en kiezen voor een positie waarbij hij geleid wordt, zich aansluit, de raad van anderen opvolgt en hen gehoorzaamt. Hij mag niet vergeten dat deze moraliteit hem veel meer zal bijbrengen, tot hij zeker zal zijn dat zijn hoogmoed helemaal verpletterd is. Het is belangrijk dat zo iemand vooral bij situaties waarbij beide partijen voor ongeveer 50% gelijk hebben of min of meer dezelfde mening hebben, zijn eigen opvattingen opgeeft en de ideeën of het gelijk van de tegenpartij aanvaardt. Dit alles zal het mogelijk maken dat zijn gevoelens van nederigheid zich steeds kunnen ontwikkelen, dat zijn wil om zichzelf te overschatten alsmaar kan verkleinen om uiteindelijk te verdwijnen en dat hij een bescheiden en oprechte persoon kan worden, die zich bewust is van zijn gebreken.
Verder kan iemand die relatief meer kans heeft op hoogmoed zulke maatregelen slechts nemen en toepassen tegen zijn lagere zelf, als hij Allah vreest, zich overgegeven heeft aan en nederig is tegenover Hem. De wil om een immoraliteit die niet goedgekeurd zou worden door Allah, te vermijden, zorgt ervoor dat een persoon zijn lagere zelf kan controleren en opleiden volgens eigen wil.
Want een gelovige is er zich bewust van dat arrogantie niet enkel een misvatting is, die de houding in het dagelijks leven en de sociale relaties beschadigt. Arrogantie is een gevaar dat de satan heeft doen dwalen, ervoor gezorgd heeft dat hij -Allah is verheven- in opstand is gekomen tegen Allah en hem meegesleept heeft naar het eeuwige vuur van de Hel. Arrogantie is een slechte eigenschap van de lagere zelf, die net zoals de satan, ook de mensen kan meesleuren naar het zondigen, degeneratie en de hel en waarvoor men moet opletten en nauwgezet moet oppassen. Allah heeft dit gevaar in de Koran als volgt meegedeeld aan de mensen:
En wanneer er tegen hem wordt gezegd: "Vrees God", dan spoort de trots hem aan tot verdere zonde. Daarom is de hel goed genoeg voor hem en voorzeker, deze is een kwade rustplaats. (Soera el-Baqarah, 206)
Bijgevolg zal een gelovige die zich bewust is van dit feit, alle soorten maatregelen nemen om hoogmoed te vermijden en geen probleem hebben om die in praktijk te brengen, ook al is dit moeilijk voor zijn lagere zelf. Hij vergeet niet dat Allah houdt van Zijn bescheiden, nederige en zedelijke dienaren die Hem onderdanig zijn, op elk moment in hun leven weten hoe hard ze onze Heer nodig hebben, zich volkomen overgegeven hebben aan Allah en de moslims, geen probleem hebben om zich aan te sluiten bij degenen die het goede aanraden en hen te gehoorzamen en niet met hoogmoed trachten om mensen onder controle te krijgen. Hij weet eveneens dat Allah in de Koran geopenbaard heeft dat Hij de hoogmoedigen niet liefheeft. Hij vreest Allah en streeft tot het einde van zijn leven oprecht de morele waarden die Allah goedkeurt na.
Allah heeft ons in de Koran meegedeeld welke morele waarden Hij wil dat Zijn onderdanen nastreven:
"En keer uw gelaat niet (in verachting) van de mensen af noch wandel in hoogmoed op aarde; want Allah heeft de hoogmoedige noch de pocher lief." (Soera Loqmaan, 18)
Slechts zij geloven in Onze tekenen, die, wanneer zij er aan herinnerd worden, zich met het gelaat ter aarde werpen en hun Heer verheerlijken met de lof die Hem toekomt, en die niet hoogmoedig zijn. (Soera as-Sadidah, 15)