De ogen zijn aangesloten met zes bot verlengingen op de schedel, rondom is het omgeven door een bijzonder weefsels in de oogkassen, die beschermd zijn door een vetkussentje die erop is aangebracht. Ze worden door de neus, wenkbrauwen en jukbeenderen beschermd tegen externe factoren.
Buiten het feit goed beschermd te zijn, zijn de ogen op de plek in het lichaam geplaatst wat de meest comfortabele en efficiente vorm van zicht mogelijk maakt. Wat zou er gebeuren als de ogen zich op een andere plaats in het gezicht zouden bevinden? Onder de neus bijvoorbeeld? Het zou gezondheidsrisico's met zich meebrengen en het zou het gezicht een onaangenaam uiterlijk geven. Eveneens zou het zichtvermogen dan veel beperkter zijn.
Vanuit elk perspectief gezien bevinden de ogen zich op de meest ideale en symmetrische plaats. Ook esthetisch gezien is het zeer passend. De gemiddelde afstand tussen de twee ogen is de breedte van één oog. Wanneer deze verhouding wordt verbroken, dus als de afstand tussen de twee ogen groter of kleiner zou zijn, zou de hele uitdrukking van het gezicht veranderen.
Het oog, samen met al zijn kenmerken, is een van de bewijzen dat mensen zijn geschapen door God. In de Koran openbaart onze Heer het volgende:
Allah is Degene Die voor jullie de aarde tot een stevige plaats heeft gemaakt en de hemel tot een gewelf. En Hij heeft jullie gevormd en jullie vormen geschikt gemaakt en Hij heeft jullie van de goede dingen voorzien. Dat is Allah jullie Heer. Gezegend zij daarom Allah, de Heer der werelden. (Soera Al-Ghafir, 64)
De evolutionisten beweren dat het oog deze perfecte structuur heeft verkregen door middel van stapsgewijze mutaties. Volgens deze bewering hebben zich miljoenen jaren lang blinde en onbewuste toevalligheden voorgedaan. Om zijn uiteindelijke perfecte structuur te bereiken heeft het oog miljoenen verschillende afwijkingen doorstaan.
Er zouden bijvoorbeeld ogen moeten ontstaan die zich niet in het gezicht, maar in de voet of rug van een mens zouden moeten bevinden. Er zouden niet twee symmetrisch geplaatste ogen moeten zijn, maar ogen met veel lenzen, zoals de bijen. Er zouden ogen moeten ontstaan die in korte tijd uitdrogen en verblinden, omdat ze geen traanklieren hebben of ogen die geen licht doorlaten en dus geen zichtvermogen bieden, omdat het hoornvlies niet transparant is. Sommige ogen zouden het zichtvermogen moeten verliezen bij een klein lichtverschil, omdat de iris nog niet is ontwikkeld. Dit is bovendien een zeer klein deel van de afwijkingen die kunnen plaatsvinden; als we rekening houden met alle organellen en functies van het oog kunnen we op deze manier miljoenen afwijkingen bedenken.
Het feit is echter dat er tot op heden geen fossiele soorten met zulke abnormale en defecte ogen zijn gevonden. Alle organismen in het fossielenbestand beschikken over hun eigen perfecte visuele systemen. Dit feit toont aan dat de bewering van de evolutietheorie dat levende wezens ontstaan door middel van kleine veranderingen een bedrog is.