Aan het begin van de 19e eeuw, door de strategische ligging van het Midden Oosten, dat zich direct bevond tussen het Britse Rijk en haar kolonie India, focuste de diepe staat van het Britse Rijk zich op het Midden Oosten. Het veilig stellen en de controle verkrijgen over de routes naar haar kolonie, in de hoop hierbij nieuwe koloniale gebieden te vestigen, werd een ware obsessie.
Het was echter niet alleen het Ottomaanse Rijk dat hierbij een doelwit werd door haar sleutel gebieden zoals, Egypte, Suez, Palestina, Irak en Basra. Ook Iran had een uitermate belangrijke strategische positie in de regio.
Als onderdeel van haar plan om de controle veilig te stellen in de regio zette de Britse regering in die tijd het plan in werking tussen 1830-1895 tegen het Russische Rijk, wat door hen als grootste rivaal werd beschouwd voor de koloniale waarden in India, wat nu door historici ‘Het Grote Spel’ wordt genoemd.
Het spel was gebaseerd op het idee om het Ottomaanse Rijk, Iran en het Emiraat Buchara in buffer staten om te vormen om de zuidwaardse voorsprong van Rusland te stoppen. Op deze manier hoopten zij de toegang van Rusland om India ter land binnen te komen tegen te houden, en te voorkomen dat havens werden bemachtigd in de Perzische Golf of de Indische Oceaan, dat een dreiging zou kunnen vormen voor de zeehandelsroutes van de Britten.
Gedurende het proces van het grote spel omsingelde de Britse diepe staat Iran vanuit het zuiden en maakte het een halve kolonie. Daarbij werden de natuurlijke bronnen beroofd en werden alle concessies van de industrieën veiliggesteld.
Ondertussen, in een poging om het land te verzwakken, werden verwrongen bewegingen zoals de Babisten en Bahaisten gebruikt, die in de eerst plaats door de Britse diepe staat waren gecreëerd om sectarische confrontaties te ontketenen door moorden, rellen, terreur en onrust te stoken. De meest prominente spionnen van de Britse diepe staat werden onder deze perverse sektes gekozen. Maneckji Limji Hataria, de afgezant van de Brits Indiaase regering in Iran leidde dit genoemde project om onrust te creëren.
De hongersnood zorgde voor naar schatting drie miljoen doden tussen 1870-1871, waarbij ongeveer een derde van de gehele bevolking van het land werd weggevaagd. Ibrahim Kizilbas Zencani beweert dat Engeland van die tijd de hongersnood veroorzaakte door het voedsel in de markt te verzamelen en het te transporteren naar India:
“Vergeet ezels en paarden; mensen begonnen honden en katten te eten in de steden. In sommige plaatsen gingen mensen menselijk vlees eten…Er ware ontelbare lichamen bezaaid over straat opgegeten door honden. In de wegen tussen de dorpen lagen lichamen van vrouwen, kinderen, ouderen en jonge mensen die door honger waren overleden naast elkaar…’
De ontdekking van olie in Iran in 1908 werd de sleutel factor in de 20e eeuw politiek van Iran voor de Britse diepe staat. Die gemarkeerd werd door militaire campagnes, sociaal-economische projecten, politieke interventies en politieke coups.
In 1913 stelde de Britse regering een contract vast waarbij vrijwel de gehele Iraanse olie eigendom werd van de Britten. Slechts zes maanden later werd een overeenkomst opgelegd wat de controle over het Iraanse leger en staatskas opleverde.
Alhoewel de neutraliteit van Iran tijdens WWI werd verklaard, vielen de Britten het zuiden van Iran binnen. Waarbij de regio tot aan Kazvin werd veroverd, en de controle werd verkregen over gebieden die werden geregeerd door de Qajar Dynasty. Ze werden de enige macht in het land en de methode van hongersnood veroorzaken werd nogmaals ingezet om het te verzwakken, en ondertussen werd de hulpverlening van landen zoals het Ottomaanse Rijk en de VS geblokkeerd.
Na twee jaar hongersnood, was de Iraanse bevolking die uit 20 miljoen mensen bestond in 1917 gezakt naar 11 miljoen inwoners in 1920. De Britse journaliste Donohoe schreef over de pijnlijke gebeurtenissen gedurende die jaren in zijn boek “With the Persian Expedition”:
“Er waren ontelbare mensen die langs de straat op de grond vielen…ze zijn dood…ze zijn aan het rotten…tussen hun uitgemergelde vingers, staken stukjes gras uit…ze probeerden de honger te bestrijden met gras…hun ogen verzonken, ze waren slechts huid en beenderen…ze leken niet echt mensen…Ze kropen op handen en voeten over de straat…’
Naarmate de ramp zich voltrok ontketenden de Bahaisten, die de Britse diepe staat gebruikte als moordmachine, een nieuwe golf van terreur in 1916.
Hoewel Iran zijn neutraliteit weer had verklaard gedurende WWII, weerhield dit de troepen van Groot Brittannië niet om een groot gedeelte van Iran binnen te vallen en daardoor een land worstelend in armoede en hongersnood achter te laten.
Hoewel het land in de greep was van honger en armoede, was het de thuisbasis van een van ’s werelds grootste olie reserves. De reden achter dit verbazingwekkende dilemma was de Brits Angel-Perzische Olie Bedrijf (AIOC), omdat het sinds het begin van de eeuw de olie van het land beheerste. Bekend vandaag de dag als BP, lukte het AIOC om zijn jaarlijkse winst in 1950 tot 200 miljoen te verhogen, terwijl Iran slechts 16 miljoen winst maakte.
Sinds 1908 beschouwde Groot Brittannie de Iraanse olie als zijn eigen eigendom en beschermde het heftig. Het gebruikte de olie van dat land om zijn eigen energiebehoeften sinds meer dan een halve eeuw te voorzien, terwijl de Iraanse bevolking met honger en dood werden bedreigd.
Mohammad Mosaddegh, die was benoemd als Premier met massale steun in mei 1951, richtte het Nationale Iraanse Olie Bedrijf op en transporteerde de gehele olie industrie, die geheel onder controle van de Britten was, naar zijn Iraanse tegenpartij. De Britten reageerden onmiddellijk met een serie economische en politieke sancties tegen Mosaddegh doordat dit een enorme klap was voor hun grootste bron van inkomsten. Mohammed Reza Shah begon ook de regering van Mosaddegh onder druk te zetten. Echter, toen deze pogingen niets opleverden werd er een militaire coup gepland om Mosaddegh af te zetten.
Op verzoek van de Britten gaf President Eisenhower van de VS de CIA de opdracht om een coup op te zetten. Na vele anti-regerings rally’s gedurende de zomer van 1953 te hebben georganiseerd, door middel van de maandenlange ‘Operation Ajax’, voerde de CIA de coup uit met Generaal Fazlollah Zahedi as leider van deze coup.
Het grote spel die de Britse diepe staat aan het begin van 1800 begon, gaat tot aan de dag van vandaag door in Iran, Turkije, het Midden Oosten en niet te vergeten de Islamitische geografie in het algemeen. De methode is steeds hetzelfde: Het veroorzaken van conflicten door middel van sektarische, etnische en raciale verschillen zodat uiteindelijk Moslims elkaar gaan bevechten. Het enige wat veranderd is, zijn de namen en gezichten; vroeger werden de Bahaisten gebruikt. Vandaag zijn het de MI6 Shiiten, MI6 Soennieten en Salafisten.
Echter, heden wordt de Britse diepe staat volledig onthuld. Binnenkort zullen de Moslims hun verdeeldheid en onenigheid beëindigen, en hun krachten bundelen rond de spirituele eenheid van de Qur’an. Wanneer dit gebeurt zal er een definitief einde komen aan het grote spel van de Britse diepe staat, en zal niet alleen het Midden Oosten maar de gehele wereld, inclusief de Britse bevolking, vrede en veiligheid ervaren.
Şahbazi. Abdullah, ‘Manekci Hateria and Bahayigeri-e Avvaliye’, 29 Bahman 1388/18 February 2010 , ‘Bahayism’ p.22.
Adnan Oktar's artikel in Tehran Times
http://www.harunyahya.com/en/Articles/246896/The-end-of-The-Great-Game