In 2014, werd een Birmese Amber (boomhars) fossiel van 99 miljoen jaar oud ontdekt in Myanmar. Het fossiel werd in 2017 in musea tentoongesteld. Het fossiel, dat aanvankelijk door velen als een sauriër werd beschouwd, bevatte de overblijfselen van een pas uitgekomen vogel. Als resultaat uit studies die uitgevoerd zijn door onderzoekers uit China, de VS en Canada, werd er gesteld dat het fossiel behoorde tot het Krijt tijdperk (145 tot 66 miljoen jaar geleden); de nek van de vogel, de schedel, de klauwvoet en een gedeeltelijke vleugel werden bewaard in amber. De wetenschappers verklaarden echter dat de weefsels in het fossiel beschadigd zijn en dat er geen bruikbare DNA-monsters zijn.
Er wordt verondersteld dat dit vogelfossiel, genaamd "Belone", behoort tot een uitgestorven grote groep vogels die tanden in hun bek hadden en geklauwde vingers op hun vleugels en behoorde tot het Krijt tijdperk waarin de dinosaurussen bestonden. Deze uitgestorven vogelsoort, ook bekend als enantiornithes (getande vogels), heeft slechts drie kenmerken die hen onderscheiden van de vogels van vandaag. Deze kenmerken zijn als volgt; ze hadden tanden in hun bek, geklauwde vingers op hun vleugels en ander type vleugelaansluiting. Afgezien hiervan, vertonen ze dezelfde kenmerken met de vogels van vandaag.
Evolutionisten proberen een aantal vogelsoorten als levende wezens te presenteren die lijken op het bovengenoemde fossiel, met "onderontwikkelde vliegvaardigheden" , door te beweren dat ze tanden in hun bek hadden en geklauwde vingers aan hun vleugels. Ze introduceren deze wezens als een zogenaamde 'tussenvorm' tussen dinosaurussen en moderne vogels. Niettemin hadden de getande en geklauwde vogels die in het verleden leefden opmerkelijke vliegvaardigheden. De aanwezigheid van tanden en klauwen maakt die vogel niet tot een tussenvorm. De getande vogels zijn vandaag uitgestorven, maar baby's van de soorten Tauraco corythaix en Opisthocomus hoatzin, die vandaag de dag bestaan, hebben ook klauwen aan hun vleugels. Deze vogels zijn uitstekende vliegers.
Als je goed oplet, is Belone een pas uitgekomen vogel en heeft klauwen op zijn vleugels. De huidige Tauraco corythaix en Opisthocomus hoatzin hatchlings hebben ook klauwen aan hun vleugels. Het jong, dat nog niet in staat is om goed te vliegen, kan zich verbergen voor roofdieren door te klimmen tussen dichte boomtakken dankzij deze klauwen. Dus, de reden voor het onvermogen van het bovengenoemde levende wezen om te vliegen is niet omdat het een tussenvorm is zoals door evolutionisten wordt beweerd, maar omdat het een baby is. Het vermogen van levende wezens om te vliegen ontwikkelt zich binnen drie of vier weken. Nu het jong kan vliegen, heeft het geen klauwen nodig. Na deze fase, als de Tauraco corythaix en Opisthocomus hoatzin de volwassenheid naderen, vallen de klauwen na een tijdje van hun vleugels, dus deze klauwen worden niet langer bij volwassenen gevonden. Dit verwerpt de ongegronde beweringen van de evolutionisten en toont een wonder in de Schepping. De klauwen zijn vitaal als ze jong zijn, maar daarna zijn ze niet meer nodig. Hoewel het levende wezen dezelfde genetica heeft, zowel in zijn babytijd als in zijn volwassenheid, wordt de genetische informatie op het juiste moment en op de juiste manier op een geweldige manier gebruikt.
Het is zeer waarschijnlijk dat de klauwen op het jong Belone het type waren dat in de loop van de tijd afviel. Het bestaan van Tauraco corythaix en Opisthocomus hoatzin is hier een bewijs van. Belangrijker is dat de aanwezigheid van klauwen in de vleugels wordt gepresenteerd als een reden om het levende wezen als een 'evoluerend wezen' te introduceren. De aanwezigheid van klauwen in de vleugels van een wezen bewijst niet dat het wezen niet in staat is om te vliegen. Dit is niets anders dan louter speculatie dat evolutionisten, die gewend zijn aan demagogie, al jarenlang in plaats van wetenschap hebben gebruikt.
Voor Belone was er weinig informatie over vogels die bestonden in het Krijt tijdperk, dus de evolutionisten - als een vereiste voor hun verbeelding en hun ideologie-maakten al hun opmerkingen over de onderwerpen waarover geen bewijs bestaat, in het voordeel van de zogenaamde evolutie. Ze hebben vogels geïntroduceerd met verschillende anatomische kenmerken, zoals Archaeopteryx, als zogenaamde 'overgangsvormen'. De beweringen over deze kwestie liepen ten einde met de opeenvolgende ontdekking van Archaeopteryx-fossielen, en vooral met de ontdekking van een fossiel die samen met zachte weefsels in een amber bewaard was gebleven. Alle anatomische kenmerken van Archaeopteryx hebben wetenschappelijk gedocumenteerd dat het een perfect vliegende vogel is. Zoals je je misschien herinnert, is Archaeopteryx ook een geklauwde vogel.
De verenstructuur van "Belone" is ook frustrerend voor evolutionisten. Omdat complexe structuren zoals veren en vleugels een geleidelijke ontwikkeling moeten vertonen volgens de evolutionistische logica; beweren evolutionisten dat de zogenaamde primitieve vogels niet volledig in staat zouden moeten zijn voor een vlucht, en dat er een aantal belemmeringen zouden moeten zijn in hun vleugel- en verenstructuren die een goede vlucht beperken. Ondanks het feit dat Belone een pas uitgekomen vogel is, heeft het asymmetrisch geplaatste primaire en secundaire veren, met uitstekende aerodynamica, zoals waargenomen wordt in de vogels van vandaag. Met andere woorden, de anatomische structuur die de aërodynamische kenmerken van de veren levert, heeft geen veranderingen ondergaan gedurende 100 miljoen jaar. Dit is een van de zwaarste klappen die de evolutietheorie te verwerken krijgt.
Hoewel Belone een pas uitgekomen vogel is,heeft het nog steeds veren die geschikt zijn om te vliegen. De vogels van vandaag hebben meestal geen veren die geschikt zijn om te vliegen wanneer ze uitkomen. Ze hebben de zorg van hun ouders nodig voor een bepaalde periode.De vluchtveren beginnen zich na een tijdje te vormen. Dit is niet omdat ze primitieve wezens zijn, maar omdat ze baby's zijn. Dit type functie lijkt erg op de Australische borstel-kalkoen (Australische megapoorten) die tegenwoordig bestaat. Er is waargenomen dat Belone een uitstekende en intacte veerstructuur heeft die het mogelijk maakt om te vliegen, net als het Australische borstel-kalkoenjong. Het unieke kenmerk van de Australische borstel-kalkoenjong dat hen scheidt van andere moderne vogels is dat ze geen speciale zorg van de ouders nodig hebben nadat ze zijn uitgekomen; dat wil zeggen, het jong komt uit de eieren met alle kenmerken die het mogelijk maken om te overleven. Bovendien, in tegenstelling tot andere vogels, worden Australische borstel-kalkoen eieren niet geplaatst in bomen, maar in nesten in de grond die gemaakt worden door de vader kalkoen, en op een constante temperatuur van 33 ° C graden gehouden. De pas uitgekomen baby moet onmiddellijk de bomen beklimmen en de vaardigheid krijgen om te vliegen om beschermd te zijn tegen gevaar. Om deze reden heeft het veren waarmee het vanaf de eerste dag kan vliegen. Het feit dat de veren van Belone ook geschikt zijn om te vliegen, toont aan dat het niet veel ouderlijke zorg nodig heeft nadat ze zijn uitgekomen. Het feit dat een babyvogel uitkomt met de kenmerken waardoor het zelf kan overleven, is een ander wonder van de Schepping en weerlegt de beweringen van de evolutie.
Kort gezegd, met zijn vliegvermogen en anatomische structuur, heeft"Belone" de kenmerken van een uitstekende vogel. Het heeft geen half, ontbrekend, disfunctioneel orgaan of structuur. Verder vertoont het vergelijkbare anatomische kenmerken als Tauraco corythaix,Opisthocomus hoatzin en de Australische borstel-kalkoenen die vandaag de dag bestaan.
De ontdekking van het fossiel van een levend wezen, die 99 miljoen jaar geleden bestond met de kenmerken van een volledig ontwikkelde vogel, laat duidelijk zien dat vogels in deze periode bestonden en niet zijn geëvolueerd uit vliegende dinosaurussen.
Artikel van de heer Adnan Oktar in News Rescue (USA):