Gedurende de levensloop, wordt de mens getest op zijn reacties ten aanzien van de gebeurtenissen, die hij tegenkomt en op zijn innerlijke gedachten. Gedurende deze beproeving komen we twee alternatieven tegen: of we luisteren naar de stem van onze Goddelijke leidraad, ons geweten, of we gehoorzamen de laagste vorm van onze ego, wat in beginsel altijd tot het verkeerde leidt. Allah vestigt in de volgende verzen de aandacht op deze twee stemmen:
En bij de ziel en haar volmaaktheid, Hij openbaarde haar wat slecht en wat goed (voor haar) is, (Surat ash-Shams: 7-8)
De zondige ik, wat de laagste vorm is van de menselijke ego (nafs) wendt zich naar het in opstand komen, kwaad en ongehoorzaamheid aan Allah's geboden. Feitelijk gehoorzaamt het het kwaad, de mens aanmoedigend om het verkrijgen van Allah's genoegen te negeren en toegewijd te zijn aan zijn eigen verlangens. Het kwaad doet dit onopvallend. Indien de mens niet naar de stem van zijn geweten luistert, zal hij eenvoudig door kwade influisteringen van zijn ego verleid worden.
Echter, in iedere omstandigheid blijft het geweten nooit stil totdat iemand zijn laatste adem uitblaast. Ondanks de sluikse inprenting van het kwaad, draagt het geweten ons op om goede en gezegende daden te verrichten.
Dit is beslist een weergaloos systeem en een grote gunst van Allah die Hij de mens heeft gegeven. Het doet er niet toe welk gebeurtenis de mens in zijn leven tegenkomt, het doet er niet toe waar hij naartoe gaat of wat zijn oorsprong is, hij is in het bezit van een leidraad tot de waarheid. Onthoud altijd, dat je in het bezit bent van een leidraad tot de waarheid. Doe nooit alsof je deze inwendige stem niet begrijpt.
Bovendien is het geweten niet een ingeving, dat alleen de gelovigen toebehoort. Het bestaat in ieder individu, inclusief ongelovigen. Echter, dat de gelovigen altijd de stem van hun geweten gehoorzamen, maakt hen anders. Ongelovigen aan de andere kant, bevredigen hun verlangens ondanks wat hun geweten hen vertelt. Allah vestigt de aandacht op dit onderwerp in een verhaal over Ibrahim. Allah vertelt in de Qoer-aan de volgende dialoog tussen Ibrahim en zijn volk, dat plaatsvond nadat Ibrahim de afgodbeelden had vernield - behalve het grootste afgodbeeld - die zijn volk aanbaden:
Zij vroegen: "Hebt gij dit onze Goden aangedaan, o Ibrahim?" Hij antwoordde: "Iemand heeft het gedaan; dit is de grootste van hen. Vraagt hen of zij kunnen spreken." Toen kwamen zij tot inkeer en zeiden (bij zichzelf) "Gij zijt zelf de boosdoeners." En zij lieten (beschaamd) het hoofd hangen, "Gij weet wel dat deze niet kunnen spreken." (Surat al-Anbiya: 62-65)
De mensen die deze woorden uitspraken waren in feite degenen, die besloten om Ibrahim op de brandstapel te gooien. Zelfs deze mensen, zo wreed als ze waren door te proberen een profeet te vermoorden aan wie de plicht is toegewezen om hen naar de waarheid te leiden, hadden een bewustzijn dat hen de waarheid vertelde. Maar zoals het vers vermeldt, …derhalve werden zij blind en doof. (Surat al-Ma'idah: 71), ze deden alsof ze de waarheid niet begrepen.
Net als ieder ander mens, heb je een geweten en het kwaad dat je misleidt. Ook jij hoort de stemmen van je geweten en je kwaad. Indien je het genoegen en waarheidlievendheid van Allah wilt verkrijgen, doe dan niet alsof je de stem van je geweten niet hoort.
Een persoon zou wel eens bezorgd kunnen zijn, dat hij niet in staat is om deze twee stemmen van elkaar te onderscheiden. Onthoud echter dat het geweten geen moment faalt de waarheid te zien; het vertelt ogenblikkelijk de waarheid. Als iemand echter deze stem hoort, probeert het kwaad het ego direct te misleiden. Het ego maakt verscheidene excuses. Het kwaad voorkomt iemand te doen, wat zijn geweten hem influistert. Anders gezegd, wat men als eerste hoort indien zich een gebeurtenis voordoet, is de stem van zijn geweten. Alle excuses, die we maken om deze stem niet te volgen, zijn afkomstig van de stem van de eigen ik. Op het moment dat je deze stem van het geweten hoort, doe dan niet alsof je niet begrijpt dat deze stem - die je tot het genoegen van Allah uitnodigt - jouw stem is.
Indien iemand de stem van zijn geweten negeert, wordt men haast - als de tijd rijp is - een slaaf van de ego en wordt men gevoelig voor ieder soort kwaadaardigheid. Aangezien zo'n houding alleen maar een uitdrukking is van iemands eigen voorkeur, faalt men voor deze test en verliest men de eeuwige en gezegende verlossing, waarvan het verlies een eeuwig gemis is. Men draagt de enige verantwoordelijkheid om een dienaar van Allah te zijn, wat alleen bereikt kan worden door volgens het Boek te handelen en door het volgen van het eigen geweten. Allah noemt in de volgende vers het einde van diegenen, die net doen alsof zij dit feit niet bevatten 'een mislukking':
En voorzeker hij gaat te gronde [mislukt] die haar te gronde richt. (Surat ash-Shams: 10)
Zeker, haast iedereen heeft de innerlijke pijn ervaren, die spijt met zich meebrengt. De voornaamste oorzaak van dit gevoel is het niet volgen van de geboden van het bewustzijn, wat voor de mens ook een Goddelijke waarschuwing is. In sommige gevallen, wordt deze pijn niet verlicht totdat de persoon zijn misdaden verbetert of zijn gebrekkige voorkeur verandert; het wordt eenvoudigweg een geestelijke marteling. Doe dus niet alsof je het niet begrijpt wanneer je overladen bent met spijt. Dit is zeker een teken van een zonde, die je hebt begaan; je geweten heeft je reeds verteld wat je fout hebt gedaan en waar je die zonde begaan hebt. Grijp deze kans om je zonden in deze wereld te compenseren, nu er nog een kans is. In het hiernamaals zal de spijt, die je zult voelen ondraaglijk zijn, en die zal tot in de eeuwigheid bij je blijven, tenzij de vergiffenis van Allah en Zijn genade anders beslist.
Alhoewel je ego denkt dat het een moeilijke taak is, of hij weigert het geweten te volgen, doe niet alsof je niet begrijpt dat je geweten je naar de waarheid leidt. Wees ervan overtuigd dat Allah een oneindig geweten heeft; indien je volhardt in het opvolgen van de Qoer-aan, en waakzaam bent over dat, wat je geweten je beveelt, dan zal Allah je voor al je daden overvloedig belonen, zelfs voor die daden die voor jou onbelangrijk lijken. Ondertussen zullen in de aanwezigheid van Allah degenen, die achteloos over het Boek blijven en over hun geweten zeker niet op dezelfde manier behandeld worden.