logo
HARUN YAHYA
OVER HET FEIT, DAT ONGELOOF DE BRON VAN ALLE KWAADAARDIGHEID IS
ucgen

OVER HET FEIT, DAT ONGELOOF DE BRON VAN ALLE KWAADAARDIGHEID IS

1435

Een mens, die in het bestaan van Allah gelooft, gaat verder op Zijn weg gedurende zijn hele leven. Hij gehoorzaamt nauwgezet Zijn geboden en brengt zijn leven op de weg van Allah door. Voor dit doel, hangt de gelovige de islam aan, het geloof dat Allah voor de mensheid heeft vervolmaakt, en neemt de Qoer-aan als de leidraad naar het juiste pad, de verheven manieren van onze profeet die in de Qoer-aan vermeld staan, voor zichzelf als een voorbeeld. Proberend om de nobele voorbeelden, die in de Qoer-aan vermeld worden op te volgen, leidt zijn geweten hem op ieder moment van zijn leven met een goed karakter tot een streven. Dit is het geweten van een mens, die Allah vreest, zich ervan bewust is dat Allah het leven, de dood en het hiernamaals creëert net zoals Hij de mens creëert.

Zij die erop staan om het bestaan van Allah te ontkennen, of simpelweg weigeren zichzelf aan Allah te onderwerpen en Zijn geloof ten uitvoer brengen, slagen er niet in om aan de normen van het geloof van Allah te voldoen, daar zij nooit de schoonheden en goede aspecten van de waarden in de Qoer-aan begrijpen. Dat is de reden waarom een gemeenschap van ongelovigen bestaat uit mensen die niet voor het genoegen van Allah gepast en eerlijk leven, maar voor de goedkeuring van andere mensen, en anderen die de durf hebben om op immorele wijze te leven zonder de gevolgen te overwegen.

Het vertellen van leugens, steekpenningen aannemen, moorden, zelfmoord, gokken, het schenden van andermans rechten of het plegen van onrechtvaardigheden zijn de zonden, die gemakkelijk uitgevoerd worden door mensen, die geen vrees hebben voor Allah. Ze voeren ze of in het openbaar uit of door rechtsgeldige uitvluchten. Ze kunnen hun woede niet in bedwang houden, zijn ontzettend jaloers en eerzuchtig en doen anderen gemakkelijk pijn op de manier waarop zij praten. Ze zijn niet zelfopofferend en worden gedomineerd door egoïstische verlangens en kleingeestige zaken. Er zouden mensen kunnen zijn, die zeggen: "Ik ben niet gelovig maar toch koester ik geen haat voor anderen". Toch is het mogelijk, dat op een dag zulke mensen een gebeurtenis mee zullen maken die hen woedend zal maken. Op zo'n moment zouden zij zich bezig kunnen houden met elke vorm van kwaadaardigheid, die zij normaal gesproken nooit zouden aandurven. Na het doden van bijvoorbeeld iemand, is het mogelijk dat zij zouden zeggen, "maar hij verdiende het." Dit is een consequentie, die men nooit zou verwachten van iemand die vrees heeft voor Allah. Dat is omdat iemand, die vertrouwen in Allah heeft, bekend staat om zijn geduld en dat hij het nooit zou aandurven om iets te doen wat Allah verboden heeft. Vandaar dat hij nooit met opzet aan zijn woede zou toegeven.

Anderzijds is het mogelijk dat een ongelovige zou zeggen, "Ik geloof niet en toch zal ik geen steekpenningen aannemen." Echter, zo'n uitspraak blijft slechts een bewering daar hij in staat is om elke zonde te plegen als hij onder druk zou staan. Mensen proberen vaak een geldig excuus te vinden om een omkoping te rechtvaardigen en bijvoorbeeld zeggen zij dat zij het geld nodig hebben om de kinderen naar school te sturen. Maar is het niet aannemelijk, dat je zo'n aanpak van een gelovige zou verwachten. Een persoon, die vrees heeft voor Allah houdt zich nooit bezig met daden waarvan hij weet dat hij daarvoor op de dag des oordeels zwaar gestraft zal worden.

Sommige algemene misdaden geven een goed voorbeeld van zulke huichelachtige houdingen. Diefstal als een vastgestelde misdrijf bijvoorbeeld, zou onder bepaalde omstandigheden door deze mensen best wel eens als legitiem beschouwd kunnen worden. Handdoeken, glazen en bestek, dat uit hotels meegenomen wordt, wordt door deze mentaliteit niet als diefstal beschouwd. Wanneer men dit vanuit de visie van het geloof bekijkt, is diefstal echter onder alle omstandigheden immoreel.

Dit zijn in feite allemaal de gemeenschappelijke eigenschappen van mensen, die geen vrees voor Allah hebben. Honderden voorbeelden kunnen worden gegeven om dit karakter uit te beelden. Nooit de noodzaak ervan inzien om een goed karakter te verkrijgen, maken deze mensen slechts een offer als zij voelen dat ze een serieus voordeel eruit halen. Zodra zij vinden dat deze interesse op het spel staat, staken zij echter om offers te maken. Een gelovige heeft echter een sterke vastberadenheid. De vrees voor Allah garandeert deze vastberadenheid. Deze vrees is ook de garantie voor veiligheid, die het geloof aan de maatschappij levert.

Liefde, vergevingsgezindheid, respect, loyaliteit zorgen samen met andere waarden, dat het gezin in de maatschappij niet verdwijnt. Alleen zij die kosteloze loyaliteit en vergevingsgezindheid tonen, zijn de gelovigen, die vrees hebben voor Allah en in de individuele verantwoordelijkheid van hun daden geloven. Een gezin dat gebaseerd is op medelijden, liefde, opoffering en andere waarden die de Qoer-aan levert, is essentieel voor vrede en het welzijn van een maatschappij. In maatschappijen waar het leven niet geregeld is volgens geopenbaarde waarden, takelt de maatschappij af, daar het gezin - de hoeksteen van de samenleving - aftakelt.

Alleen religie en de vrees voor Allah stellen een vredige maatschappij veilig en zij zijn het eenvoudige resultaat van het zich hechten aan de Qoer-aan als leidraad voor het leven. Dit zijn duidelijke feiten.

In maatschappijen waar ongeloof de overhand heeft, heerst sociale wanorde. De rijken onderdrukken de armen, de armen koesteren haat voor de rijken, bazen nemen een agressieve houding aan ten aanzien van hun werknemers en omgekeerd. In plaats van vergevingsgezindheid, tonen de behoeftigen woede.

Nieuwsberichten over moord en zelfmoord, die veelvuldig de revue in de pers passeren, hebben slechts één oorzaak: ongeloof. Een persoon, die een ander vermoordt alleen vanwege het feit, dat hij hem haat of dat zijn dood hem een voordeel kan leveren, denkt niet dat hij ervoor berecht al worden. Deze overtredingen, die met gemak door mensen gepleegd worden, die geen vrees voor Allah hebben, zijn het soort gedragingen die de orde en rust in de maatschappij verstoren.

In zo'n maatschappij verwacht men niet om begrippen zoals samenwerking en vrijgevigheid te vinden. Mensen geven niets om elkaar. Op dezelfde manier vormt de gezondheid en het welzijn van anderen nooit een zaak van bezorgdheid. Voorzorgsmaatregelen worden niet genomen om wat dan ook te verwijderen wat mogelijk de mensen en de maatschappij als geheel kan schaden. Niemand draagt bijvoorbeeld zorg voor iemand die ziek is geworden en midden op de straat flauw valt. Zo'n persoon wordt in de steek gelaten om zo'n ernstig probleem zelf op te lossen. Trachtend om maximale voordeel eruit te halen, aarzelen zij niet om elkaar op te lichten. Een winkelier verkoopt bedorven voedsel zonder de gezondheidsrisico waaraan hij het publiek blootstelt in acht te nemen. In een ander geval laten verkopers anderen veel betalen. Zo zijn er tal van voorbeelden, die genoemd kunnen worden. In zo'n systeem zijn alle verleende diensten verbonden aan de voor hen betaalde prijs. Een dokter toont zijn zorg omwille zijn patiënt slechts wanneer hij denkt dat hij goed betaald zal worden. Kort samengevat, de meerderheid van deze mensen draagt de verantwoordelijkheid alleen wanneer ze verzekerd zijn van een tastbaar voordeel.

Zoals we hebben gezien, is er geen einde aan sociale problemen en corrupte houdingen daar waar ongeloof heerst. Bepleit dus nooit onwetendheid over het feit, dat je jezelf dient te onderwerpen aan het geloof van Allah en dat je alleen dan vrede en veiligheid kunt verkrijgen. Onthoud daarnaast, dat enkel een leven dat toegewijd is aan Allah een leven voor de eeuwigheid zal verzekeren.

Immoraliteit, een resultaat van ongeloof, is in eerste instantie een schade aan de gezondheid en een hoofdoorzaak voor hartklachten. Een persoon, die bijvoorbeeld het leven van anderen ondraaglijk maakt vanwege zijn jaloezie, leeft in feite een leven, dat voor hemzelf storend is. De woede, die hij voelt is de hoofdoorzaak van zijn probleem. In de meeste gevallen realiseren andere mensen zich de gevoelens van jaloezie niet, die anderen koesteren of ze geven er niets om. Per slot van rekening beïnvloedt de jaloezie die anderen voelen hen niet. Daarom heeft jaloezie alleen een negatief effect op de persoon zelf. Allah vestigt in de volgende verzen onze aandacht op demoeilijkheden waaraan de ongelovigen lijden:

Wie Allah ook wenst te leiden, Hij verruimt zijn hart voor de islam en wie Hij wenst te laten dwalen, zijn hart maakt Hij eng en gesloten alsof hij een hoogte aan het beklimmen was. Zo legt Allah degenen die niet geloven, onreinheid op. (Surat Al-An'am: 125)

Mensen, die geloven voelen zich gelukkig met de goede daden van andere gelovigen. Zij houden een bevredigend gevoel over aan andermans goede eigenschappen. De schoonheid van een persoon doet een gelovige denken aan de machtige creatie van Allah. Het is ook een manier waarmee hij Allah verheerlijkt. In een omgeving waar ongeloof de overhand heeft, zorgt de manier waarop mensen elkaar pijn doen - roddelen of elkaar verachtelijke bijnamen geven - hoe dan ook, voor spanning. Deze spanning is zeker een gevolg van hun jaloezie jegens elkaar. Daarom veroorzaken degenen die zich immoreel gedragen veel problemen voor henzelf door de ongeduldige en onevenwichtige karaktereigenschappen die zij vertonen. Anders gezegd; martelen deze mensen zichzelf. In een vers zegt Allah:

Voorzeker, Allah doet de mensen in het geheel geen onrecht aan, maar de mensen doen hun eigen ziel onrecht aan. (Surah Yunus: 44)

Een persoon, die Allah vreest, toont vaak geduld ongeacht wat hij in het leven tegenkomt. Moeilijkheden maken hem noch immoreel noch ontmoedigen zij hem. Vertrouwend op Allah confronteert hij elke gebeurtenis met vastberadenheid en moed. Door vertrouwen te hebben in Allah en met de gemoedstoestand, die het geloof de mens schenkt, schat hij gebeurtenissen met wijsheid in. Ongelovigen echter, halen zichzelf altijd problemen op de hals en angsten van bijgeloof leiden hen naar een vreselijk leven. Noch maatschappijen noch individuen verkrijgen een toestand waarbij het hart de voldoening vindt die het volgende vers aangeeft:

"… Alleen in het gedenken van Allah kunnen de harten rust vinden. (Surat al-Ra'd: 28)

Overpeins dus het feit, dat ongeloof alle menselijke en prachtige gevoelens uitwist, en bepleit nooit onwetendheid over het feit, dat degenen die zichzelf niet aan de wil van Allah onderwerpen in moeilijkheden en spijt leven, zowel in deze wereld als in het hiernamaals.


DEEL
logo
logo
logo
logo
logo