Als iemand God ontkent, niet in de schepping gelooft, niet wilt geloven in de waarheid dat deze wereld zal vergaan en dat hij na zijn dood opnieuw zal geschapen worden en voor altijd zal bestaan, veronderstelt dat alles wat hij heeft, behoort tot deze wereld, dan is deze mens in een verschrikkelijke en angstaanjagende afwachting. Hij tracht de indruk te geven dat hij zich hier niet van bewust is. Hij beweert dat het zijn doel is om van de wereld te genieten. Hij beweert dat hij niet aan de toekomst denkt en enkel van dag tot dag leeft. Maar in zijn onderbewustzijn is hij steeds ongerust dat hij zal “stoppen met bestaan”. Dit aardse leven, waarvan hij gelooft dat het absoluut bestaat, zal hem steeds meer en meer verlaten. De dood nadert. Na de dood volgt er volgens zijn pervers geloof niets anders dan een verdwijning. Dat is voor die persoon echt verschrikkelijk.
De verschrikking die iemand die God ontkent, meemaakt, is niet beperkt tot de angst om te verdwijnen. Voor iemand die de schepping weigert, denkt dat alles zogezegd toevallig ontstond en dus ook gelooft in de misvatting dat zowel hij als dit universum doelloos is, is alles op dezelfde manier angstaanjagend. Onder zijn voeten bevindt zich een dunne korst die de kokende magma bedekt en de aarde draait met een hoge snelheid rond in de leegte van de ruimte. Als alles toevallig gebeurt, zoals hij gelooft, bestaat er op elk moment onvermijdelijk een kans op dat er een meteoriet op de aarde botst en heel het aardoppervlak met hevige bevingen met de grond gelijk maakt. Er kan om een of andere reden één van de miljarden fijne afstellingen die het leven op aarde mogelijk maken, verdwijnen. Daarom is voor een dergelijke persoon alles gevaarlijk en beangstigend. Zijn hart dat volgens zijn geloof toevallig ontstond, zijn aderen die volgens zijn geloof toevallig voedingstoffen vervoeren door zijn lichaam en zijn ogen waarmee hij volgens zijn geloof toevallig ziet, zijn steeds onder gevaar.
Deze mensen geloven dat hun enig bezit dit aardse leven is en zeggen zoals meegedeeld in een vers: "Er is geen ander leven buiten ons tegenwoordige leven; wij leven en sterven en zullen niet worden opgewekt." (Soera el-Mominoen, 37) Mensen met deze valse logica ontkennen met als enig doel het zoveel mogelijk kunnen genieten van het aardse leven, ondanks dat ze zo ellendig en in angst leven. Daarom zou men verwachten dat een dergelijke persoon, voordat hij volgens zijn geloof ophoudt met bestaan, al zijn bezittingen zou inzetten om in leven te blijven en zich enkel daarvoor zou inspannen. Maar dat gebeurt niet. De grote meerderheid van deze mensen besteden hun bezittingen niet om in leven te blijven of voor hun genot, maar OM TE STRIJDEN TEGEN MOSLIMS. Dit is echt een verbazingwekkende situatie. Het is verbazend dat ze al hun macht, geld en bezittingen die ze verworven hebben op het aardse leven, of kort gezegd alles wat God hen gegeven heeft, ENKEL inzetten om te kunnen strijden tegen God en de religie en om in hun eigen ogen de moslims zwakker te maken en te laten lijden.
Onze Almachtige Heer heeft dit feit meegedeeld in zijn verzen:
En wanneer Wij mensen barmhartigheid doen smaken nadat tegenspoed hen overviel, zie! zij beginnen tegen Onze tekenen plannen te smeden. Zeg: "God is vlugger in het maken van plannen." Voorzeker Onze boodschappers schrijven al hetgeen je verzint op. (Soera Joenos, 21)
Ongelovigen die tijdens moeilijke tijden de macht van God inzien en waarderen, denken wanneer ze welvaardig worden dat de genade die Almachtige God hen schonk uit Zijn Barmhartigheid, van hun eigen is, begaan een grote perversiteit, denken dat ze een macht bezitten en steken al hun energie in hun strijd tegen de moslims. God heeft deze mensen speciaal geschapen voor de beproeving van de moslims. Dat zij op die manier geschapen zijn, is één van de grote bewijzen voor het bestaan van God.
Almachtige God Heeft Deze Houding van de Ongelovigen Meegedeeld met Verzen
Almachtige God heeft in de Koran meegedeeld dat sommige ongelovigen die niet volgens de moraliteit van de Koran willen leven, zeker al hun kracht zullen gebruiken om te strijden tegen God en de moslims. Sommige van deze verzen zijn als volgt:
Voorzeker, de ongelovigen besteden hun rijkdommen om anderen van de weg van God af te leiden. Zij zullen doorgaan ze te verspillen maar daarna zullen zij spijt hebben en worden overwonnen. En zij die verwerpen zullen in de hel worden verzameld. (Soera al-An’faal, 36)
Toen smeedden de ongelovigen tegen u plannen, opdat zij u gevangen mochten nemen of doden of verbannen. En zij maakten plannen en God maakte plannen en God is het best in staat plannen te verijdelen. (Soera al-An’faal, 30)
En God wenst Zich in barmhartigheid tot u te wenden, maar zij, die hun lagere begeerte volgen, wensen dat gij ver zult afdwalen. (Soera an-Nisa, 27)
Die het tegenwoordige leven boven het Hiernamaals verkiezen en (anderen) van het pad van God afhouden het krom wensend - dezen zijn het die ver afgedwaald zijn. (Soera Ibrahim, 3)
En er waren negen personen in de stad die onrust in het land stichtten en zich niet wilden verbeteren, Zij zeiden: "Zweert tot elkander bij God, dat wij zeker Salih en zijn familie in de nacht zullen aanvallen en daarna zullen wij tot zijn bloedverwanten zeggen: "Wij waren geen getuigen van de vernietiging van zijn familie en wij spreken zeker de waarheid." En zij smeedden een plan, en Wij maakten ook een plan (tegen hen) maar zij bemerkten het niet. (Soera an-Naml, 48-50)
Zij zweren bij God hun plechtigste eden, dat indien een waarschuwer tot hen zou komen, zij de leiding beter zouden volgen dan andere volkeren. Maar toen een waarschuwer tot hen kwam, deed het hen slechts in afkeer toenemen, Evenals in aanmatiging op aarde en in het smeden van boze plannen. Maar het slechte complot is een val voor hen alleen die het maken. Verwachten zij slechts de handelwijze waarmee de vroegere (volkeren) werden behandeld? Gij zult in de handelwijze van God nooit een verandering aantreffen, noch zult gij de handelwijze van God ooit gewijzigd vinden. (Soera Faatir, 42-43)
O gij die gelooft, neemt buiten uw volk geen ander tot intieme vrienden; zij zullen niet in gebreke blijven u te benadelen. Zij houden van leedvermaak. Nijd laten zij blijken en wat hun innerlijk verbergt is nog erger. Wij hebben u onze geboden duidelijk gemaakt, indien je ze wilt begrijpen. Ziet, je hebt hen lief, maar zij hebben u niet lief. En je gelooft in het gehele Boek; wanneer zij u ontmoeten zeggen zij: "Wij geloven." maar wanneer zij alleen zijn, bijten zij op hun vingertoppen van razernij over u. Zeg: "Sterft in uw razernij." Waarlijk, God weet goed wat in de harter is. Als u iets goeds overkomt verdriet het hen en als u iets kwaads overkomt, verheugen zij zich er over. Maar, indien je geduldig blijft en God vreest, zullen hun plannen u in het geheel niet schaden; voorzeker, God weet hetgeen zij doen. (Soera el-Imraan, 118-120)
En onder de mensen zijn er die over God redetwisten zonder kennis, richtsnoer of verlichtend Boek. Zich hooghartig afkerend ten einde anderen af te leiden van Gods weg. Voor hem is er schande in deze wereld en op de Dag der Verrijzenis zullen Wij hem de straf van het branden doen ondergaan. (Soera el-Hadj, 8-9)
Hebt gij niet gezien, dat God alles wat in de hemelen en op aarde is in uw dienst heeft gesteld en Zijn gunsten rijkelijk aan u heeft geschonken, zowel uiterlijk als innerlijk? En onder de mensen zijn er, die over God twisten, zonder kennis of enige leiding of een verlichtend Boek. (Soera Loqmaan, 20)
... En de bozen sporen hun vrienden aan opdat zij met u mogen redetwisten. Als gij hen gehoorzaamt zul je inderdaad afgodendienaren zijn. (Soera el-Anaam, 121)
Het volk van Noach voor hen en andere groepen na hen verloochenden ook en elk volk besloot zijn boodschapper te vangen en twistte door leugen om de Waarheid er mee te niet te doen. Dan greep Ik hen en hoe verschrikkelijk was Mijn straf! (Soera el-Momin, 5)
"Degenen die twisten over de tekenen van God zonder dat enig gezag (daarover) tot hen kwam; dit is afkeurenswaardig in de ogen van God en de gelovigen. Alzo verzegelt God het hart van iedere hoogmoedige en onderdrukker." (Soera el-Momin, 35)
Ongelovigen Kunnen Nooit Genieten van de Tijdelijke Plezieren van dit Leven
Onze Almachtige Heer deelt in de Koran mee dat dit aardse leven geschapen is als een versiering, een tijdelijk verblijf, een voordeel van korte duur en een onderwerp van afleiding. Het kan op het eerste zicht gedacht worden dat de mensen die God en het Hiernamaals ontkennen en beweren dat ze enkel voor deze wereld leven, zouden genieten van de versieringen en tijdelijke plezieren van dit aardse leven en in geluk en vreugde zouden leven, zoals ze wensen. Maar de werkelijke toestand is wezenlijk anders.
Voor de mensen die God ontkennen om op aarde van dag tot dag te leven, is deze wereld eigenlijk een plaats van angst en verschrikking. Deze mensen brengen al hun momenten die ze beleven door met de bezorgdheid dat ze op een dag zullen ophouden met bestaan. Zelfs de dood van een vlieg laat hen aan hun onontkomelijke dood herinneren. De dood is voor hen de grootste angst. Want ze zullen de wereld, die volgens hun geloof het enige is wat ze hebben, verliezen en er zal geen spoor meer te vinden zijn van hun bestaan. Hoe kan het mogelijk zijn dat iemand met deze informatie in staat is om te genieten van het moment dat hij beleeft? Uiteraard is dat niet mogelijk.
Een mens die denkt dat hij zal verdwijnen en vergaan, krijgt een grote onrust van alles op aarde die hem vreugde zou moeten brengen. Als hij tonnen goud zou bezitten, zou zowel het bezitten als het uitgeven ervan hem zeker pijn en ongemak brengen. Het beluisteren van muziek, het eten van eten, het uitgaan, het op vakantie gaan, het reizen, het doorbrengen van tijd met zijn vrienden in een restaurant, het trouwen, het kopen van een huis, auto, bouwgrond etc., of kort gezegd alle zegeningen die hij kan bezitten op aarde zullen hem zeker onrust brengen. Omdat hij gelooft dat hij toevallig is ontstaan en dat alles doelloos en chaotisch is, beleeft hij een enorme angst en ellende. Het gevoel van het verdwijnen overtreft alle andere angsten. Als hij zelfs slechts een moment eraan denkt dat hij zal verdwijnen en vergaan, zal dat zijn geluk teniet doen. Dat moment en dat leven dat hij lijdt, zullen geen betekenis meer hebben. De zaken waarvan hij gelooft dat ze hem gelukkig zullen maken, zullen hem door deze gedachte beginnen woedend maken. Muziek, uitgaansgelegenheden en het ophopen van bezittingen zullen hem boos maken. Het besturen van de auto die hij gekocht heeft om op te scheppen bij de mensen, het zien van een mooie plaats, zijn huis, de inrichting van zijn huis en zelfs zijn echtgenote, kind en naaste familie worden voor hem redenen om boos te worden en de vreugde te verliezen. Elk moment komt hij dichter bij dat moment van verdwijning waar hij in gelooft. Daarom is elk voorbijgaand moment voor hem een reden om nog angstiger, nog bezorgder en nog kwader te worden.
Onze Almachtige Heer deelt in een vers mee dat ongelovigen eigenlijk zeer verontrust zijn terwijl dat ze de aardse plezieren verbruiken:
Wie God ook wenst te leiden, Hij verruimt zijn hart voor de Islam en wie Hij wenst te laten dwalen, zijn hart maakt Hij eng en gesloten alsof hij een hoogte aan het beklimmen was. Zo legt God degenen die niet geloven, onreinheid op. (Soera el-Anaam, 125)
In een ander vers openbaart Onze Heer dat deze mensen in angst en ellende leven en dat een deel van de bestraffing van de hel hen op aarde bereikt heeft:
En zij zullen zeggen: "Wanneer zal deze bedreiging worden vervuld als je de waarheid spreekt?" Zeg: "Het kan zijn, dat een gedeelte van de straf die je wilde verhaasten, reeds dicht bij u is gekomen." (Soera an-Naml, 71-72)
Vreugde en geluk zijn enkel mogelijk met de liefde voor God. Een mens kan enkel genieten van muziek, mensen, bloemen, mooie omgevingen, de plaats waar hij leeft, plezier, vriendschap, boodschappen en gesprekken als hij de vreugde van het geloof heeft. Om te genieten van dit allemaal, is het een vereiste dat hij van binnen rustig is en dat zijn goede geweten gerust is. Het is op geen enkele manier mogelijk dat iemand wiens hart en goede geweten niet gerust zijn, echt gelukkig kan worden en echt genot kan hebben. De vreugde van het geloof is enkel mogelijk wanneer mensen die veel van God houden, Hem zeer sterk vrezen, weten dat alle momenten die ze beleven een zegening van God zijn en een geruste goede geweten hebben tegenover God.
Eigenlijk is iedereen zich hiervan bewust. Alle mensen, ook de ontkenners, weten zeer goed dat ze moeten handelen volgens hun goede geweten. De stem van het goede geweten wordt hen geïnspireerd door Almachtige God. Maar omdat deze mensen ondanks de stem van hun geweten het juiste niet kiezen, kunnen ze nooit de innerlijke vrede en het geluk bereiken. In tegendeel, ze leven steeds in angst, bezorgdheid, ongelukkigheid en verdriet.
Het is een Wonder dat de Ongelovigen die het Aardse Leven in Angst Lijden, de Kracht Kunnen Vinden om te Strijden Tegen God en de Moslims
Zoals te zien is uit het 21ste vers van Soera Joenos die we hierboven uitgelegd hebben, trachten de ongelovigen die zegeningen gekregen hebben zich in te spannen om een plan te smeden tegen de verzen van God en om de moslims te laten verzwakken. In andere verzen is het te zien dat deze ontkenners een grootschalige strijd aangaan tegen De Ware. In plaats van uit te zijn op het genot waar ze op doelen, zetten ze zoals geopenbaard in het vers “Voorzeker, de ongelovigen besteden hun rijkdommen om anderen van de weg van God af te leiden. Zij zullen doorgaan ze te verspillen” al hun materiële en immateriële middelen in tegen de moslims. (Soera al-An’faal, 36) Ze weerhouden zich niet om hun wereldlijke middelen en bezittingen, die ze zo belangrijk achten, uit te geven om de moslims zogezegd te laten verliezen en om te voorkomen dat de moraliteit van de Koran zal heersen over het aardoppervlak. Ondanks dat ze geloven dat hun aardse leven het enige is dat ze bezitten, hebben ze er geen probleem mee om al hun tijd door te brengen met het smeden van plannen tegen de moslims. Ze kunnen zo al hun energie opdoen met het plannen van kwaadheid tegen de moslims. Dit is echt een groot wonder.
Iemand die tegen de moraliteit van de Koran strijdt, zou hier de kracht niet voor mogen hebben. Hij zo in dit begrensd leven ongerust moeten zijn en zich zorgen moeten maken dat hij op een dag zeker zal vergaan. Omdat hij innerlijk steeds deze onrust voelt, zou hij niet mogen in staat zijn om zich in te spannen tegen de moslims. Omdat hij ongelovig is, omdat hij niet in het Hiernamaals gelooft, omdat hij geen vertrouwen legt in God en omdat hij als gevolg daarvan steeds in angst en bezorgdheid leeft, zou men verwachten dat hij belang zou hechten aan zijn eigen leven. Daarom zou men verwachten dat hij hevig zou schrikken van de dood. Hij zou de enige wereldlijke waarden die hij bezit, zijn geld en zijn andere middelen niet mogen uitgeven om de moslims te verzwakken en hij zou zijn tijd niet mogen steken in het smeden van plannen, daar zou hij de kracht niet voor mogen vinden. Van een dergelijke mens zou men verwachten dat hij zijn geest zou verdoven, zich zou wijden aan het genot en zijn resterende tijd zou doorbrengen met de aardse plezieren. Maar dat kunnen ze niet doen.
Want God heeft hen speciaal op zo’n manier geschapen dat ze tegen de moslims strijden. Dit is hun taak in hun lot. Dat deze mensen ondanks al hun angst al hun wereldse middelen inzetten om te strijden tegen God en Zijn dienaren en dat ze een strijd aangaan tegen moslims om hen te laten verdwijnen terwijl ze de dood zo hevig vrezen, is een zeer duidelijk bewijs dat God hen met een bijzondere schepping special voor de beproeving geschapen heeft. Zoals geopenbaard in de Koran, is bij deze speciale schepping het smeden van plannen tegen de moslims, schoonschijnend gemaakt voor deze mensen:
... Neen, maar het plan der ongelovigen is voor hen schoonschijnend gemaakt en zij worden van de juiste weg teruggehouden. En hij, die God laat dwalen, zal geen helper vinden. (Soera ar-Rad, 33)
De Valstrikken van de Ongelovigen Zijn, ook al Zijn ze in Staat om Bergen te Verzetten, zo Geschapen dat ze Tenietgedaan Zullen Worden
En zij hadden hun plannen reeds gesmeed maar hun plannen zijn bij God, al waren hun plannen zó dat er bergen door zouden worden verzet. (Soera Ibrahim, 46)
Volgens de wet van Almachtige God zijn de ware gelovigen, de vrienden van God, steeds machtig en verheven. Een van de grootste geheimen die de ongelovigen niet kennen, is dat ze nooit zullen zegevieren over de dienaren van God. Daarom kunnen ze de ordes vestigen die ze willen, de duisteren plannen smeden die ze willen, ze zullen nooit gered kunnen worden van de zware bestraffing die hen te wachten staat. Uiteraard heeft God hen langs alle zijden ingesloten en gewikkeld. Ze zijn uiteraard ontoereikend tegenover Onze Almachtige Heer Die alle kracht bezit. Ze zullen natuurlijk de straf voor wat ze de moslims die in de weg van God strijden, aangedaan hebben, krijgen. Eerbiedwaardige God openbaart in Zijn verzen:
Voelen degenen die boze plannen verzinnen, zich er dan veilig tegen dat God hen in de grond zal doen verzinken, of dat de straf over hen zal komen vanwaar zij het niet bemerken? Of dat Hij hen in hun handel en wandel zal treffen, zonder dat zij het kunnen verijdelen? Of dat Hij hen geleidelijk ten onder zal brengen? Uw Heer is inderdaad Medelijdend, Genadevol. (Soera an-Nahl, 45-47)
Verbeelden diegenen die slechte daden doen, dat Wij hen zullen behandelen zoals hen, die geloven en goede werken verrichten, zodat hun leven en hun dood gelijk zullen zijn? Verkeerd is hun oordeel. (Soera al-Djaasija, 21)
En God verkondigt aan de ware moslims:
En wees geduldig, voorwaar uw geduld is alleen met de hulp van God (mogelijk). En treur niet over hen (de ongelovigen), noch maak u ongerust over hun plannen. Voorwaar, God is met degenen, die (God) vrezen en goed doen. (Soera an-Nahl, 127-128)