7. En zij getuige waren van wat zij de gelovigen aandeden.
8. En zij wreekten zich alleen op hen omdat zij geloofden in Allah, de Geweldige, de Geprezene.
9. Degene Die de heerschappij over de hemelen en de aarde heeft. En Allah is Getuige over alle zaken.
10. Voorwaar, degenen die de gelovige mannen en vrouwen bestraften en daarna geen berouw toonden, voor hen is de bestraffing van de Hel en voor hen is de verbrandende bestraffing.
11. Voorwaar, degenen die geloven en goede daden verrichten, voor hen is het Paradijs waar de rivieren onder door stromen. Dat is de grote overwinning.
12. Voorwaar, de greep ven jouw Heer is zeker hard.
13. Voorwaar, Hij is het die schept en doet herleven.
14. Hij is de Vergevensgezinde, de Liefdevolle.
15. Bezitter van de Troon, de Meest Vrijgevige.
16. Uitvoerder van wat Hij wil.
17. Heeft het bericht van de legers jou bereikt?
18. Van Fir`aun en de Tsamôed?
19. Degenen die niet geloven gaan zelfs door met loochenen.