HARUN YAHYA
Dutch / Nederlands
NL
DE KORAN
Al-Mutaffifin
1. Wee de zwendelaars!
2. Degenen die wanneer zij mensen voor zich laten wegen de volle maat eisen.
3. Maar wanneer zij voor anderen afmeten of voor hen afwegen, benadelen zij (hen).
4. Zijn diegenen dan er niet van overtuigd dat zij opgewekt zullen worden?
5. Op een geweldige Dag?
6. Op de Dag waarop de mensen voor de Heer der Werelden staan?
7. Nee, voorwaar, het boek van de zondigen is in Siddjîen.
8. En wat doet jou weten wat Siddjîen is?
9. Een volbeschreven boek.
10. Wee die Dag de loochenaars!
11. Degenen die de Dag des Oordeels loochenen.
12. En niemand loochent die behalve elke zondige overtreder.
13. Wanneer Onze Verzen aan hem worden voorgedragen, zegt hij: "Fabels van de vroegeren!"
14. Nee! Wat zij plachten te doen heeft zelfs hun harten bedekt.
15. Nee, voorwaar, zij zullen zeker op die Dag van hun Heer afgescheiden zijn.
16. Vervolgens zullen zij zeker Djahîm (de Hel) binnengaan.
17. Daarop wordt gezegd: "Dit is dat wat jullie plachten te loochenen."
18. Nee! Voorwaar, het boek van de deugdzamen is zeker in `Illiyyôen.
19. En wat doet jou weten wat `Illiyyôen is?
20. Een volbeschreven Boek.
21. De bij (Allah) gebrachten zijn er getuigen van.
22. Voorwaar, de deugdzamen zullen zeker in Na`im (het Paradijs) vertoeven.
23. Op rustbanken kijken zij toe.
24. Jij herkent in hun gezichten de stralende gelukzaligheid
25. Hun wordt verzegeld drinken ingeschonken.
26. Waarvan het zegel van muskus is, en laten de wedijveraars hierom dan wedijveren.
27. En zijn mengdrank is van (de bron) Tasmîm.
28. Een bron waarvan de nabijgebrachten drinken.
29. Voorwaar, degenen die zondigden plachten over degenen die geloofden te lachen.
30. En wanneer zij aan hen voorbijgingen, knipoogden zij naar elkaar.
31. En wanneer zij terugkeerden naar hun volk, keerden zij verheugd terug.
32. En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: "Voorwaar, zij zijn zeker dwalend."
33. En zij zijn niet als bewakers over hen gezonden.
34. Maar op deze Dag zullen degenen die geloven lachen over de ongelovigen.
35. Op rustbanken kijken zij toe.
36. Worden de ongelovigen niet vergolden voor wat zij plachten te doen?
DEEL
1. Al-Faatiha
2. Al-Baqara
3. Aal-i-Imraan
4. An-Nisaa
5. Al-Maaida
6. Al-An'aam
7. Al-A'raaf
8. Al-Anfaal
9. At-Tawba
10. Yunus
11. Hud
12. Yusuf
13. Ar-Ra'd
14. Ibrahim
15. Al-Hijr
16. An-Nahl
17. Al-Israa
18. Al-Kahf
19. Maryam
20. Taa-Haa
21. Al-Anbiyaa
22. Al-Hajj
23. Al-Muminoon
24. An-Noor
25. Al-Furqaan
26. Ash-Shu'araa
27. An-Naml
28. Al-Qasas
29. Al-Ankaboot
30. Ar-Room
31. Luqman
32. As-Sajda
33. Al-Ahzaab
34. Saba
35. Faatir
36. Yaseen
37. As-Saaffaat
38. Saad
39. Az-Zumar
40. Al-Ghaafir
41. Fussilat
42. Ash-Shura
43. Az-Zukhruf
44. Ad-Dukhaan
45. Al-Jaathiya
46. Al-Ahqaf
47. Muhammad
48. Al-Fath
49. Al-Hujuraat
50. Qaaf
51. Adh-Dhaariyat
52. At-Tur
53. An-Najm
54. Al-Qamar
55. Ar-Rahmaan
56. Al-Waaqia
57. Al-Hadid
58. Al-Mujaadila
59. Al-Hashr
60. Al-Mumtahana
61. As-Saff
62. Al-Jumu'a
63. Al-Munaafiqoon
64. At-Taghaabun
65. At-Talaaq
66. At-Tahrim
67. Al-Mulk
68. Al-Qalam
69. Al-Haaqqa
70. Al-Ma'aarij
71. Nooh
72. Al-Jinn
73. Al-Muzzammil
74. Al-Muddaththir
75. Al-Qiyaama
76. Al-Insaan
77. Al-Mursalaat
78. An-Naba
79. An-Naazi'aat
80. Abasa
81. At-Takwir
82. Al-Infitaar
83. Al-Mutaffifin
84. Al-Inshiqaaq
85. Al-Burooj
86. At-Taariq
87. Al-A'laa
88. Al-Ghaashiya
89. Al-Fajr
90. Al-Balad
91. Ash-Shams
92. Al-Lail
93. Ad-Dhuhaa
94. Ash-Sharh
95. At-Tin
96. Al-Alaq
97. Al-Qadr
98. Al-Bayyina
99. Az-Zalzala
100. Al-Aadiyaat
101. Al-Qaari'a
102. At-Takaathur
103. Al-Asr
104. Al-Humaza
105. Al-Fil
106. Quraish
107. Al-Maa'un
108. Al-Kawthar
109. Al-Kaafiroon
110. An-Nasr
111. Al-Masad
112. Al-Ikhlaas
113. Al-Falaq
114. An-Naas