HARUN YAHYA
Dutch / Nederlands
NL
DE KORAN
Al-Ma'aarij
1. Een vraagsteller vroeg over een bestraffing die vallen zal.
2. Voor de ongelovigen is er geen afweer tegen.
3. (Die komt) van Allah, de Bezitter van de trappen.
4. (Waarvandaan) de Engelen en de Geest (Djibrîl) tot Hem opstijgen in een dag waarvan de maat vijftigduizend jaren is.
5. Volhard daarom geduldig op gepaste wijze.
6. Voorwaar, zij zien haar (de bestraffing) van ver weg.
7. Maar Wij zien haar van nabij.
8. Op die Dag zal de hemel als gesmolten metaal zijn.
9. En zullen de bergen als (vlokken) wol zijn.
10. En geen trouwe vriend zal naar een (andere) trouwe vriend vragen.
11. Zij kijken naar elkaar. De misdadiger zal wensen dat hij zich van de bestraffing van die Dag kan vrijkopen met zijn kinderen.
12. En met zijn vrouw en zijn broeder.
13. En zijn bloedverwanten die hem verzorgden.
14. En (hij wenst dat) allen die er op aarde zijn hem dan redden.
15. Nee, beslist niet! Voorwaar, zij is de Lazhâ (de Hel).
16. Die de hoofdhuid wegrukt.
17. Zij roept wie zijn rug toekeerde en zich afwendde.
18. Die (rijkdommen) verzamelde en achterhield.
19. Voorwaar, de mens is onstandvastig geschapen.
20. Als het kwade hem treft is hij teneergeslagen.
21. En als het goede hem overkomt, is hij gierig.
22. Behalve degenen die de shalât verrichten.
23. Degenen die hun shalât blijven onderhouden.
24. En degenen in wier bezittingen een rechtmatig deel is.
25. Voor de bedelaar en de behoeftige die niet bedelt.
26. En degenen die van de Dag des Oordeels overtuigd zijn.
27. En degenen die de bestraffing van hun Heer vrezen.
28. Voorwaar, voor de bestraffing van hun Heer is niemand veilig.
29. En degenen die over hun kuisheid waken.
30. Behalve bij hun vrouwen en de slaven waarover zij beschikken, er wordt hen dan niets verweten.
31. Wie dan daarnaast nog iets zoekt: zij zijn degenen die de overtreders zijn.
32. En degenen die over het hun toevertrouwde (Amânah) en hun beloften waken.
33. En degenen die trouw zijn bij hun getuigenissen.
34. En degenen die waken over hun shalât.
35. Zij zijn degenen die in de Tuinen (het Paradijs) geëerd zullen worden.
36. Wat is er met degenen die niet geloven, dat zij zich naar jou haasten?
37. Van rechts en van links, in groepen?
38. Wenst een ieder van hen dat hij de Tuin der gelukzaligheid (het Paradijs) binnengevoerd wordt?
39. Nee! Voorwaar, Wij hebben hen geschapen van wat zij weten.
40. Ik zweer bij de Heer van de opgang (van o.a. de zon) en de ondergang dat Wij zeker over de macht beschikken.
41. Om hen te vervangen (door anderen die) beter dan hen zijn en Wij zijn niet zwak.
42. Laat hen maar opgaan (in hun ijdele bezigheden) en laat hen spelen tot zij de Dag van hen, die hen aangezegd was, ontmoeten.
43. Op de Dag waarop zij zich haastig uit hun graven spoeden, alsof zij zich naar afgodsbeelden spoeden.
44. Hun blikken angstig teneergeslagen, overladen met vernedering. Dit is de Dag die jullie werd aangezegd.
DEEL
1. Al-Faatiha
2. Al-Baqara
3. Aal-i-Imraan
4. An-Nisaa
5. Al-Maaida
6. Al-An'aam
7. Al-A'raaf
8. Al-Anfaal
9. At-Tawba
10. Yunus
11. Hud
12. Yusuf
13. Ar-Ra'd
14. Ibrahim
15. Al-Hijr
16. An-Nahl
17. Al-Israa
18. Al-Kahf
19. Maryam
20. Taa-Haa
21. Al-Anbiyaa
22. Al-Hajj
23. Al-Muminoon
24. An-Noor
25. Al-Furqaan
26. Ash-Shu'araa
27. An-Naml
28. Al-Qasas
29. Al-Ankaboot
30. Ar-Room
31. Luqman
32. As-Sajda
33. Al-Ahzaab
34. Saba
35. Faatir
36. Yaseen
37. As-Saaffaat
38. Saad
39. Az-Zumar
40. Al-Ghaafir
41. Fussilat
42. Ash-Shura
43. Az-Zukhruf
44. Ad-Dukhaan
45. Al-Jaathiya
46. Al-Ahqaf
47. Muhammad
48. Al-Fath
49. Al-Hujuraat
50. Qaaf
51. Adh-Dhaariyat
52. At-Tur
53. An-Najm
54. Al-Qamar
55. Ar-Rahmaan
56. Al-Waaqia
57. Al-Hadid
58. Al-Mujaadila
59. Al-Hashr
60. Al-Mumtahana
61. As-Saff
62. Al-Jumu'a
63. Al-Munaafiqoon
64. At-Taghaabun
65. At-Talaaq
66. At-Tahrim
67. Al-Mulk
68. Al-Qalam
69. Al-Haaqqa
70. Al-Ma'aarij
71. Nooh
72. Al-Jinn
73. Al-Muzzammil
74. Al-Muddaththir
75. Al-Qiyaama
76. Al-Insaan
77. Al-Mursalaat
78. An-Naba
79. An-Naazi'aat
80. Abasa
81. At-Takwir
82. Al-Infitaar
83. Al-Mutaffifin
84. Al-Inshiqaaq
85. Al-Burooj
86. At-Taariq
87. Al-A'laa
88. Al-Ghaashiya
89. Al-Fajr
90. Al-Balad
91. Ash-Shams
92. Al-Lail
93. Ad-Dhuhaa
94. Ash-Sharh
95. At-Tin
96. Al-Alaq
97. Al-Qadr
98. Al-Bayyina
99. Az-Zalzala
100. Al-Aadiyaat
101. Al-Qaari'a
102. At-Takaathur
103. Al-Asr
104. Al-Humaza
105. Al-Fil
106. Quraish
107. Al-Maa'un
108. Al-Kawthar
109. Al-Kaafiroon
110. An-Nasr
111. Al-Masad
112. Al-Ikhlaas
113. Al-Falaq
114. An-Naas