• 1. O mensen, vreest jullie Heer. Voorwaar, de beving van het Uur zal een geweldige zaak zijn.
  • 2. Op die Dag zullen jullie het zien: ieder zogende vrouw zal haar zuigeling veronachtzamen en iedere zwangere vrouw zal haair vrucht laten vallen. En jij zult de mensen als dronken zien, hoewel zij niet dronken zijn maar de bestraffing van Allah is hard
  • 3. Er zijn er onder de mensen, die over Allah redetwisten, zonder kennis, en zij volgen elke iedere opstandige Satan.
  • 4. Het is hem (de Satan) voorgeschreven dat wie hem volgt, door hem tot dwaling gebracht wordt, en hij leidt hem tot de bestraffing van de Sa`îr (de Hel).
  • 5. O mensen, als jullie in twijfel verkeren over de Opstanding: voorwaar, Wij schiepen jullie uit aarde, vervolgens uit sperma, daarop uiteen bloedklonter, toen uit een vleesklomp, gevormd en niet gevormd; om aan jullie (de schepping) duidelijk te maken. En Wij laten in de baarmoeder rusten wat Wij willen, tot een bepaald tijdstip, waarna Wij voor jullie een kind (de baarmoeder) doen verlaten Daarop (is er een tijd) om jullie je leefkijd van volledige kracht te doen bereiken. En er zijn er onder jullie die weggenomen worden en er zijn er onder jullie die teruggevoerd worden tot de meest vervallen der leeftijden, zodat hij niets meer weet, na kennis (gehad te hebben). En je ziet de aarde verdord en wanneer Wij dan het water op haar doen neerdalen, beweegt zij zich en zwelt op en brengt velerlei schitterende planten voort.
  • 6. Dat is omdat Allah de Waarheid is en omdat Hij de doden tot leven brengt en omdat Hij Almachtig over alle zaken is.
  • 7. En omdat het Uur komt, daaraan is geen twijfel, en omdat Allah degenen die er in de graven zijn zal opwekken.
  • 8. En er zijn er onder de mensen die over Allah redetwisten, zonder kennis, zonder Leiding en zonder verlichtend Boek.
  • 9. (Trots) zijn zijde toekerend om af te doen dwalen van de Weg van Allah: voor hem is er op de wereld vermedering en Wij doen hem op de Dag der Opstanding een brandende bestraffing proeven.
  • 10. (Er wordt gezegd:) "Dat is vanwege wat jouw handen vooruitgestuurd hebben." En voorwaar, Allah is niet onrechtvardig voor de dienaren.
  • 11. En er zijn eronder mensen die Allah op de rand aanbidden: als hem iets goeds overkomt is hij daar tevreden mee, maar als hem een beproeving ten deel valt, wendt hij zijn gezicht weer af: hij verliest de wereld en het Hiernamals. Dat is het duidelijke verlies!
  • 12. Hij roept naast Allah aan wat voor hem geen schade tegenhoudt en hem ook van geen nut is: dat is een verpande dwaling!
  • 13. Hij roept iets aan waarvan zijn schade dichter bij zijn nut is. Zeker, een slechte helper, en zeker een slechte metgezel!
  • 14. Voorwaar, Allah doet degenen die geloven en goede daden verrichten de Tuinen (het Paradijs) binnengan, waar de rivieren onder door stromen. Voorwaar, Allah doet wat Hij wenst.
  • 15. En wie denkt dat Allah hem (Moehammad) niet zal helpen in de wereld en het Hiernamaals, laat hem een koord naar de hemel spannen en laat hem (zichzelf) dan afsnijden. Laat hem dan zien of zijn list dat wat woedend maakte doet verdwijnen!
  • 16. En zo hebben Wij hem (de Koran) neergezonden, als duidelijke Verzen. En voorwaar, Allah leidt wie Hij wenst.
  • 17. Voorwaar, degenen die geloven en de Joden en de Sabiërs en de Christenen en de magiërs en degenen die deelgenoten (aan Allah) toekennen: voorwaar, Allah zal tussen hen oordelen op de Dag der Opstanding. Voorwaar, Allah is van alle zaken Getuige.
  • 18. Zie jij dan niet dat alles zich voor Allah neerknielt wat er in de hemel en op de aarde is, en de zon en de maan en de sterren en de bergen en de bomen en de dieren en een groot deel van de mensen? Maar voor velen is de bestraffing verplicht. En wie er door Allah vemederd wordt: voor hem zijn erdan geen eerbewijzers. Voorwaar, Allah doet wat Hij wil.
  • 19. Dit zijn twee tegenstanders die over hun Heer twisten. Voor degenen die niet geloven zulten daarom gewaden uit vuur gesneden worden, van boven hun hoofden zal kokend water worden uitgegoten.
  • 20. Wat zich in hun buiken bevindt zal erdoor smelten en (ook) de huiden.
  • 21. En voor ben zijn er knotsen van ijzer.
  • 22. Telkens wanneer zij van ellende eruit willen gaan, worden zij erin teruggebracht (en wordt gezegd:) "Proeft de brandende bestraffing!"
  • 23. Voorwaar, Allah zal degenen die geloven en goede daden verrichten de Tuinen (het Paradijs) binnen doen gaan, waar de rivieren onder doof stromen. Daarin zullen zij gesierd worden met gouden armbanden en parels en hun kleding er in is van zijde.
  • 24. En zij werden geleid tot het goede van het gesprokene en zij werden geleid op het Pad van de Geprezene.
  • 25. Voorwaar, degenen die niet geloven en van de Weg van Allah en de Masdjid al Harâm (de gewijde Moskee in Mekkah) afhouden, die Wij voof alle mensen gemaakt hebben; zowel de inwoner van daar als degene van buiten: en wie wenst daar het slechte te doen door onrechtpleging, hem zullen Wij een pijnlijke bestraffing doen proeven.
  • 26. En toen Wij voor Ibrâhîm de plaats vastelden van het Huis (zeiden Wij:) "Ken Mij in niets deelgenoten toe en reinig Mijn Huis voor de rondgaanden en de buigenden en de knielenden.
  • 27. En verkondig onder de mensen de Haddj, zij zullen te voet naar jou komen of op magere kamelen, van elke vergelegen plek.
  • 28. Zodat zij getuigen zijn van de voordelen voor hen. En de Naam van Allah uitspreken op de bekende dagen over het slachtvee waarmee Hij hen voorzien heeft. Eet er daarom van en voedt de arme behoeftige.
  • 29. Dan moeten zij (de omgeving van) haar onreinheid reinigen en kun geloften vervullen een rondgang maken om het Aloudc Huis." (al Bait al `Atîq)
  • 30. Dat is het, en wie de gewijde zaken van Allah eert: dat is beter voor hem bij zijn Heer. Aan jullie is het vee toegestaan, behalve wat is voorgelezen aan jullie. Dus vermijdt de onreinheid van de afgoden en vermijdt het spreken van het valse.
  • 31. Als Hoenafâ tegenover Allah, zonder Hem deelgenoten toe te kennen, want wie aan Allah deelgenoten toekent is als iemand die uit de hemel valt, en dan dom de vogels wordt weggegrist of door de wind wordt geblazen naar een afgelegen plek.
  • 32. Zo is het, en wie de gewijde Tekenen van Allah eer bewijst: voorwaar, dat is door het vrezen (van Allah) in de harten.
  • 33. Voor jullie zijn daarin voordelen voor een vastgestelde periode; vervolgens is er de offerplaats hij het Aloude Huis.
  • 34. En voor iedere gemeenschap hebben Wij godsdienstige gebruiken (om te offoren) vastgesteld, opdat zij de Nam van Allah zullen uitspreken over het vee, waarmee Hij hen voorzien heeft. En jullie god is de Ène God, aan Hem geven jullie je daarom over. En brengt verheugende tijdingen am ben die zich overgaven.
  • 35. Degenen waarvan, als de Naam van Allah genoemd wordt de harten trillen en die geduldigen zijn met wat ben treft en die de shalât onderhouden en uitgeven van dat waar Wij hen mee voorzien hebben.
  • 36. En de kamelen (om te offeren) hebben Wij voor jullie gemaakt als behorend tot de gewijde Tekenen van Allah, daarin is goeds, voor jullie. Spreekt daarom de Naam van Allah over hen uit als zij in rijen staan (om geslacht te worden). En wanneer zij op hun zij vallen, eet dan van hen en voedt wie daar nederig om vraagt en de bedelaar. Zo hebben Wij ben aan jullie dienstbaar gemaakt. Hopelijk zullen jullie dankbaar zijn.
  • 37. Het is niet hun vlees en niet hun bloed dat Allah bereikt, maar wat Hem bereikt is de vrees (voor Hem). Zo heeft Hij hen aan jullie dienstbaar gemaakt, opdat jullie Allah verheerlijken omdat Hij jullie leidde. En breng verheugende tijdingen aan de weldoeners.
  • 38. Voorwaar, Allah zal degenen die geloven verdedigen. Voorwaar, Allah houdt van geen enkele ongelovige verrader.
  • 39. Toestemming (om te vechten) is gegeven aan degenen die bevochten worden, omdat zij met onrecht behandeld worden. En voorwaar, Allah is zeker bij machte hen te helpen.
  • 40. (Zij zijn) degenen die zonder recht zijn verdreven uit hun huizen, alleen maar omdat zij zeiden: "Onze Heer is Allah." En als Allah de mensen niet van elkaar weerhield, waren kloosters, kerken en synagogen en moskeeën waarin de Naam van Allah vaak genoemd wordt, zeker verwoest. En Allah zal zeker hen helpen die Item (Zijn godsdienst) helpen. Voorwaar, Allah is zeker Sterk, Geweldig.
  • 41. (Zij zijn) degenen die, als Wij hen macht geven op aarde, de shalât onderhouden en de zakât betalen en het goede bevelen en het verwerpelijke verbieden. En het einde van alle zaken rust bij Allah.
  • 42. En wanneer zij jou loochenen (O Moehammad): waarlijk, het volk van Nôeh en de `Âd en de Tsamôcd loochenden (hun Profeten) vóór hen.
  • 43. En het volk van Ibrâhîm en het volk van Lôeth.
  • 44. En de bewoners van Madyan. En Môesa werd geloochend. Toen gaf Ik uitstel aan de ongelovigen, vervolgens bestrafte Ik hen. En hoe was mijn afkeuring?
  • 45. En hoeveel steden hebben Wij niet vernietigd omdat zij onrecht pleegden waarop zij tot de bodem toe geruïneerd zijn? En (hoeveel) bronnen die verwaarloosd zijn en hoge kastelen (zijn er niet verlaten)?
  • 46. Hebben zij dan niet rondgereisd op de aarde, zodat zij harten kregen om te begrijpen of oren om mee te horen? Voorwaar, de ogen zijn niet blind, maar de harten in hun binnengen zijn blind.
  • 47. En zij vragen jou om de bestraffing te bespoedigen, Allah zet zijn belofte nooit breken. En voorwaar, één dag bij jouw Heer is als duizend jaren, zoals jullie berekenen.
  • 48. En hoeveel steden heb ik geen uitstel gegeven, terwijl zij onrecht pleegden, waarna Ik hen bestrafte. En tot Mij is de terugkeer.
  • 49. Zeg (O Moehammad): "O mensen, voorwaar, ik ben slechts een duidelijke waarschuwer voor jullie."
  • 50. Degenen die geloven en goede daden verrichten, voor hen is er vergeving en een weldadige voorziening.
  • 51. En degenen die proberen Onze Verzen te ontkrachten: zij zullen de bewoners van Djahîm (de Hel) zijn."
  • 52. En Wij hebben geen enkele Boodschapper of Profeet vóór jullie gestuurd zonder dat, wanneer hij (de Koran) voordroeg, de Satan iets in zijn voorlezing wierp, maar Allah heft wat de Satan erin wierp op. Vervolgens bevestigt Allah Zijn Verzen. En Allah is Alwetend, Alwijs.
  • 53. Zodat Hij wat de Satan inwerpt als een beproeving maakt voor degenen in wiens harten er een ziekte is en wiens harten verhard zijn. En voorwaar, de onrerhtvaardigen zijn sterk vijandig.
  • 54. En zodat degenen die kennis gegeven is, zullen weten dat het de Waarheid van jouw Heer is, zodat zij erin geloven en zij hun harten aan Hem onderwerpen. En voorwaar, Allah zal de gelovigen zeker leiden op een recht Pad.
  • 55. Maar degenen die niet geloven zullen erover in twijfel blijven, totdat het Uur onverwachts tot hen komt of de bestraffing van een ellendige Dag hen treft.
  • 56. De heerschappij op die Dag behoort aan Allah. Hij zal tussen hen oordelen. Daarop zullen degenen die geloven en gmde daden verrichten in de Tuinen van gelukzaligheid (het Paradijs) zijn.
  • 57. En degenen die niet geloven en Onze Verzen loochenen: zij zijn degenen voor wie er een vernederende bestraffing is.
  • 58. En degenen die op de Weg van Allah uitwijken en vervolgens gedood worden of sterven. Allah zal hen zeker voorzien van een goede voorziening. Voorwaar, Allah is de Beste van de Voorzieners.
  • 59. Hij zal hen zeker een plaats laten binnengaan, die hen behaagt. Voorwaar, Allah is zeker Alwetend, Zachtmoedig.
  • 60. Zo is het. En wie straft met het gelijke van dat waar hij mee gestraft is en dan opnieuw onrechtvaardig behandeld wordt: Allah zal hen zeker helpen. Voorwaar, Allah is zeker Vergevend, Vergevensgezind.
  • 61. Dat is omdat Allah de nacht doet overgaan in de dag en de dag doet overgaan in de nacht. En omdat Allah zeker Alhorend, Alziend is.
  • 62. Dat is omdat Allah de Waarheid is en omdat wat zij naast Hem aanroepen vals is en omdat Allah de Verhevene, de Grootste is.
  • 63. Zie jij niet dat Allah water uit de hemelen doet neerdalen? Zo wordt de aarde groen. Voorwaar, Allah is zeker Zachtmoedig, Alwetend.
  • 64. Aan Hem behoort wat er in de hemelen en op de aarde is. En voorwaar, Allah is zeker de Behoefteloze, de Geprezene.
  • 65. Zie jij niet dat Allah alles op de aarde en de schepen die over de zeeën rondvaren op zijn bevel aan jullie dienstbaar heeft gemaakt? En dat Hij de hemelen weerhoudt op de aarde te vallen, alleen maar door Zijn toestemming? Voorwaar, Allah is voor de mensen zeker Zachtmoedig, Meest Bamhartig.
  • 66. En Hij is het Die jullie doet leven en dan doet sterven en jullie vervolgens doet leven. Voorwaar, de mens is zeker ondankbaar.
  • 67. Voor iedere gemeenschap hebben Wij godsdienstige gebruiken vastgesteld, die zij moeten volgen. Laat hen daarom niet met jou over de zaak twisten, en roep op tot jouw Heer: voorwaar, jij volgt zeker rechte Leiding.
  • 68. En als zij met jou twisten zeg dan: "Allah weet beter wat jullie doen."
  • 69. Allah zal op de Dag der Opstanding onder jullie oordelen over dat waarover jullie plachten te redetwistten.
  • 70. Weet jij niet dat Allah weet wat er in de hemelen en op de aarde is? Voorwaar, dat is in een Boek (Lauhoelmahfôezh). Voorwaar, dat is voor Allah gemakkelijk.
  • 71. En zij aanbidden naast Allah dat waarover Hij geen bewijs neergezonden heeft en waarover zij geen kennis hebben. En voor de onrechtplegers zal ef geen helper zijn.
  • 72. En wanneer de duidelijke Verzen aan hen worden voorgedragen herken jij op de gezichten van de degenen die ongelovig zijn de afkeuring. Zij staan op het punt om degenen die Onze Verzen aan hen voordragen aan te vallen. Zeg (O Moehammad): "Zal ik jullie op de hoogte brengen van wat slechter dan dat is? De Hel! En Allah beloofde die aan degenen die ongelovig zijn, en dat is een slechte bestemming."
  • 73. O mensen! Er wordt eren vergelijking gemaakt, luistert ernaar! Voorwaar, degenen die jullie naast Allah aanroepen zullen nooit een vlieg kunnen scheppen, al kwamen zij daarvoor allen bijelkaar! En als de vlieg iets van hen zou weggrissen, kunnen zij het niet van hem terugpakken. Zwak is hij die er naar zoekt en het gezochte!
  • 74. Zij schatten Allah niet op de Zijn ware nucht in. Voorwaar, Allah is zeker Sterk, Machtig.
  • 75. Allah kiest uit de Engelen gezanten en uit de mensen (Boodschappers). Voorwaar, Allah is Alhorend, Alziend.
  • 76. Hij weet wat vóór hen is en wat achter hen is en tot Allah worden alle zaken teruggebracht.
  • 77. O jullie die geloven: buigt en knielt en aanbidt jullie Heer en doet het goede. Hopelijk zullen jullie welslagen.
  • 78. En streeft naar Allah volgens het streven waar Hij rechtop heeft. Hij heeft jullie uitgekozen en Hij heeft het jullie in de godsdienst niet moeilijk gemaakt: (volgt) de godsdienst van jullie vader Ibrâhîm. Hij is degene die jullie Moslims genoemd heeft, vroeger en hierin (de Koran): opdat de Boodschapper getuige is voor jullie en opdat jullie getuigen zijn voor de mensen. Onderhoudt dus de shalât en geeft de zakât en houdt jullie vast ma Allah, Hij is jullie Meester: de beste Meester en de beste Helper!
DEEL
logo
logo
logo
logo
logo
  • 1.Al-Faatiha
  • 2.Al-Baqara
  • 3.Aal-i-Imraan
  • 4.An-Nisaa
  • 5.Al-Maaida
  • 6.Al-An'aam
  • 7.Al-A'raaf
  • 8.Al-Anfaal
  • 9.At-Tawba
  • 10.Yunus
  • 11.Hud
  • 12.Yusuf
  • 13.Ar-Ra'd
  • 14.Ibrahim
  • 15.Al-Hijr
  • 16.An-Nahl
  • 17.Al-Israa
  • 18.Al-Kahf
  • 19.Maryam
  • 20.Taa-Haa
  • 21.Al-Anbiyaa
  • 22.Al-Hajj
  • 23.Al-Muminoon
  • 24.An-Noor
  • 25.Al-Furqaan
  • 26.Ash-Shu'araa
  • 27.An-Naml
  • 28.Al-Qasas
  • 29.Al-Ankaboot
  • 30.Ar-Room
  • 31.Luqman
  • 32.As-Sajda
  • 33.Al-Ahzaab
  • 34.Saba
  • 35.Faatir
  • 36.Yaseen
  • 37.As-Saaffaat
  • 38.Saad
  • 39.Az-Zumar
  • 40.Al-Ghaafir
  • 41.Fussilat
  • 42.Ash-Shura
  • 43.Az-Zukhruf
  • 44.Ad-Dukhaan
  • 45.Al-Jaathiya
  • 46.Al-Ahqaf
  • 47.Muhammad
  • 48.Al-Fath
  • 49.Al-Hujuraat
  • 50.Qaaf
  • 51.Adh-Dhaariyat
  • 52.At-Tur
  • 53.An-Najm
  • 54.Al-Qamar
  • 55.Ar-Rahmaan
  • 56.Al-Waaqia
  • 57.Al-Hadid
  • 58.Al-Mujaadila
  • 59.Al-Hashr
  • 60.Al-Mumtahana
  • 61.As-Saff
  • 62.Al-Jumu'a
  • 63.Al-Munaafiqoon
  • 64.At-Taghaabun
  • 65.At-Talaaq
  • 66.At-Tahrim
  • 67.Al-Mulk
  • 68.Al-Qalam
  • 69.Al-Haaqqa
  • 70.Al-Ma'aarij
  • 71.Nooh
  • 72.Al-Jinn
  • 73.Al-Muzzammil
  • 74.Al-Muddaththir
  • 75.Al-Qiyaama
  • 76.Al-Insaan
  • 77.Al-Mursalaat
  • 78.An-Naba
  • 79.An-Naazi'aat
  • 80.Abasa
  • 81.At-Takwir
  • 82.Al-Infitaar
  • 83.Al-Mutaffifin
  • 84.Al-Inshiqaaq
  • 85.Al-Burooj
  • 86.At-Taariq
  • 87.Al-A'laa
  • 88.Al-Ghaashiya
  • 89.Al-Fajr
  • 90.Al-Balad
  • 91.Ash-Shams
  • 92.Al-Lail
  • 93.Ad-Dhuhaa
  • 94.Ash-Sharh
  • 95.At-Tin
  • 96.Al-Alaq
  • 97.Al-Qadr
  • 98.Al-Bayyina
  • 99.Az-Zalzala
  • 100.Al-Aadiyaat
  • 101.Al-Qaari'a
  • 102.At-Takaathur
  • 103.Al-Asr
  • 104.Al-Humaza
  • 105.Al-Fil
  • 106.Quraish
  • 107.Al-Maa'un
  • 108.Al-Kawthar
  • 109.Al-Kaafiroon
  • 110.An-Nasr
  • 111.Al-Masad
  • 112.Al-Ikhlaas
  • 113.Al-Falaq
  • 114.An-Naas