1. Vernietigd zijn de handen van Aboe Lahab en vernietigd is hij.
2. Zijn bezit en wat hij voortbracht, baat hem niet.
3. Hij zal een vuur van vlammen (de Hel) binnengaan.
4. En ook zijn vrouw, aandraagster van brandhout.
5. Om haar nek een touw van vezels.