Saïed profiteerde van de zomervakantie door zoveel mogelijk te zwemmen. Zijn vader gaf hem een duikbril, zodat hij onder water kon zien. Saïed was helemaal betoverd door de prachtige wonderen die hij zag als hij in het water was. Op een keer toen hij onderwater keek met zijn duikbril, zag hij iets dat helemaal niet op een vis leek.
“Hé, wie ben jij?” riep Saïed.
“Geen wonder dat je verrast bent, Saïed!” riep het dier terug. “Ik ben een inktvis. Mensen denken vaak dat wij vissen zijn, alhoewel we heel anders zijn. Wij hebben bijvoorbeeld geen enkel bot in ons lichaam.”
Saïed was verbaasd, “Als jullie helemaal geen botten hebben, hoe bewegen jullie dan?” vroeg hij.
“Als je het graag wil weten”, antwoordde de inktvis, “We kunnen ons bewegen op manieren die jou zouden verrassen. Onze lichamen zijn heel erg zacht en onze huid is erg dik. We hebben spieren onder onze huid die we gebruiken om water in ons lichaam op te nemen en daarna hard uit te blazen. Op die manier kunnen we zwemmen.”
“Kun je me precies vertellen hoe je dat doet?” vroeg Saïed.
De inktvis legt uit: “We hebben twee, op zakken lijkende, openingen aan elke kant van onze kop. Hierdoor trekken we water in een holte in ons lichaam en daarna stoten we dit water onder grote druk door een smalle pijp vlak onder onze kop. Door de kracht die hierdoor ontstaat, bewegen we snel in de tegenover gestelde
richting als waar we het water uitstoten. En we kunnen ook snel ontsnappen van elke vijand die ons achtervolgt”.
“Oké,” zei Saïed, “Laten we zeggen dat je niet snel genoeg bent om te ontsnappen, wat doe je dan?”.
“Als we niet snel genoeg kunnen ontsnappen,” vervolgde de inktvis, “Spuiten we een wolk donkergekleurde inkt naar onze vijand, waardoor hij verward wordt. Een paar seconden is alles wat we nodig hebben. Onze vijand kan ons niet zien door de donkere wolk en wij kunnen ontsnappen.”
Saïed was onder de indruk: “Allah heeft jullie speciaal toegerust om elke moeilijkheid te kunnen trotseren. Ik denk niet dat de mens of enig ander schepsel deze vaardigheden ooit vanzelf zou hebben kunnen aanleren.”
De inktvis was het daarmee eens: “Je hebt gelijk, Saïed. Dit komt van de hoge scheppende kennis van de Almachtige Allah. Hij heeft alle schepselen geschapen met hun magnifieke kwaliteiten. Geen enkel wezen kan zichzelf deze vaardigheden aanleren. Allah’s kracht en kennis is overal, en er is geen kracht buiten Hem.”
“Ik ben heel blij dat ik je heb ontmoet, meneer inktvis. Dank je voor de informatie,” zei Saïed terwijl hij wegzwom.
“Allah, er is geen god dan Hij, de Levende, de Zelfstandige, sluimer noch slaap kan Hem treffen, aan Hem behoort toe wat er in de hemelen en wat er op de aarde is. Wie is degene die van voorspraak is bij Hem zonder Zijn verlof? Hij kent wat er voor hen is en wat er achter hen is. En zij kunnen niets van Zijn Kennis omvatten, behalve wat Hij wil. En Zijn Zetel strekt zich uit over de Hemelen en de Aarde en het waken over beide vermoeit Hem niet. En Hij is de Verhevene, de Almachtige.” (Soerah al-Baqarah 2:255)