Anaas legde uit wat er was gebeurd: “Oom Afsar, mijn vrienden en ik kunnen altijd goed samen opschieten en we spelen zonder te vechten. Maar Irfan bederft altijd ons plezier, en we willen geen vriendjes meer met hem zijn.”
“Maar zij doen niet wat ik wil,” klaagde Irfan.
Oom Afsar zei toen: “Kom op, jongens! We willen allemaal plezier maken en een fijn leven hebben en vriendschap en geluk vinden waar we maar kunnen. Maar het is niet genoeg om deze dingen alleen maar te willen. En we kunnen niet wachten totdat iemand ons die dingen geeft. Om je goed te voelen in een veilige omgeving en vrienden te maken, moet je je inzetten en moet je offers brengen. Als iedereen alleen maar volhoudt om te krijgen wat hij wil en alleen maar denkt aan zichzelf in plaats van aan anderen, dan zou er alleen maar verdriet en ruzie bestaan. Maar gelovigen die Allah vrezen, gedragen zich anders, zij hebben geduld, vergeven en dringen hun zin niet aan anderen op. Zelfs als iemand hen niet goed behandelt, worden ze niet boos, maar ze vinden het welzijn van anderen belangrijker dan hun eigen wensen en ze doen hun best om iedereen om zich heen te vriend te houden. Dit is een voorbeeld van het goede morele gedrag dat Allah van zijn dienaren vraagt.
Anaas vroeg: “Goed, oom Afsar, maar wanneer een pestkop naar ons toekomt en gaat schelden, wat moeten we dan doen?”
Oom Afsar antwoordde: “Natuurlijk moeten we ons gedragen zoals Allah ons heeft verteld. Allah zegt ons in de Koran hoe we dat moeten doen:
“En het goede en het kwade zijn niet gelijk: beantwoord (het kwade) met wat beter is, dan zal degene met wie je in vijandschap leefde als een oprechte vriend worden.” (Soerah Foesilaat 41:34)
Onze Profeet, Allah’s vrede en zegeningen met hem, adviseerde moslims ook om anderen goed te behandelen in de volgende hadith (overlevering) ‘... Diegene die van het vuur wil worden gered, en het paradijs wil binnengaan, moet sterven met het geloof in Allah en de laatste dag en moet mensen behandelen zoals hij zelf door hen wil worden behandeld... (Moeslim)
Daarna bedankten de jongens oom Afsar en beloofden hem om hun best te doen om voortaan goed met elkaar om te gaan.
In de Koran zegt Allah tegen de gelovigen dat ze nederig moeten zijn. Onze Profeet, Allah’s zegeningen en vrede met hem, zegt in één van zijn hadith het volgende:
Gelovigen zijn diegenen die weten dat Allah alles heeft geschapen, dat alle dingen aan Hem toebehoren en dat Hij het is die de mensen alle zegeningen geeft. Daarom, ongeacht hoe knap, rijk, intelligent of gerespecteerd ze ook zijn, ze mogen nooit arrogant zijn. De Koran vertelt ons dat gelovigen nederig zijn:
Allah maakt de gelovigen het goede nieuws bekend over de beloning voor dit goede gedrag:
Gelovigen weten dat Allah hen elk moment ziet en hoort en dat Hij alles heeft geschapen dat hen overkomt. Ieder moment van hun leven herinneren ze zich om aan Hem te denken. Zij doen dit door hun best te doen om Allah in hun gedachten te houden. Om te weten dat Hij alle dingen en alle gebeurtenissen heeft geschapen. Om te bedenken wat Hij bedoelde met deze gebeurtenissen en om te proberen de achterliggende betekenis van de schepping te begrijpen. Ook vertellen zij andere mensen over deze dingen. Allah vertelt ons in de Koran dat de gelovigen Hem altijd gedenken:
In een hadith beschrijft de Profeet, Allah’s zegeningen en vrede met hem, het gedenken van Allah als volgt: