Het voorafgaande gedeelte nam de aanmaning van de Koran in aanmerking voor mensen om in vrede en veiligheid te leven, met de nadruk dat de islam een godsdienst van vrede is. Net zoals andere goddelijke godsdiensten stelt de islam een voorbeeldmaatschappij voor van medelevende, rijpe, gematigde, milde, vriendelijke, zachtaardige, sympathieke, loyale, begripvolle, vergevende en tolerante mensen die het gevecht en conflict vermijden. Het beveelt de gelovigen te streven om een dergelijke maatschappij te verwezenlijken.
De goddelijke boeken die vóór de Koran zijn geopenbaard kunnen een aantal vervormingen hebben ondergaan, maar bevatten nog steeds secties die met de Koran akkoord gaan. Deze boeken zijn de Thora en de Evangelies. Vandaag vormen zij de kern die ook wel de Bijbel wordt genoemd. De twee basisdelen van de Bijbel, het Oude en het Nieuwe Testament, zijn betrekkelijk gebaseerd op de Thora en de Evangelies, met inbegrip van heel veel andere boeken en brieven. Zowel het Nieuwe als het Oude Testament moedigen vrede en tolerantie aan, en belemmeren terreur en onderdrukking. In deze paragraaf zullen wij overwegen hoe de joden en de christenen van de hele wereld, gezien deze bevelen, actieS moeten ondernemen om het terrorisme te verzetten.
Het oude Testament bestaat uit 5 boeken welke de Thora bevat die aan Profeet Mozes (vrede zij met hem) werd geopenbaard, de Psalmen, en andere geschriften van Joodse Profeten en beschrijvingen van hun leven. De Joden geloven in het oude Testament. De Christenen geloven ook in het Nieuwe Testament, een toevoeging van het Oude Testament, welke uit de vier evangelies, de handelingen van de Apostelen na de dood van Jezus (vrede zij met hem), en een aantal brieven bestaat. Volgens de Koran, nochtans, werden de goddelijke boeken van de Bijbel vervormd nadat ze aan de mensen werden geopenbaard. Dat betekent dat zowel het Oude als het Nieuwe Testament niet meer het onvervalste woord van God zijn. Wij zouden hen als het Boek moeten beschouwen die goddelijke elementen bevatten die overeenstemmen met de Koran, maar ook diverse menselijke fouten. Wanneer wij gebruikmaken van het Nieuwe en het Oude Testament, moeten wij daarom overwegen of hun inhoud in harmonie met de Koran is.
Zoekt het goede, en niet het boze, opdat gij leeft; en alzo zal de HEERE, God der heirscharen, met ulieden zijn, gelijk als gij zegt. Haat het boze, en hebt lief het goede…
(Amos 5, 14-15)
Zoals het eerder werd benadrukt, beschrijven de heilige boeken die door God zijn geopenbaard om zijn dienaren te leiden, een ideale maatschappij die vol liefde, vrede tolerantie en rechtvaardigheid is. In de Koran beschrijft God bijvoorbeeld de Thora die aan de joden als een gids is geopenbaard:
Voorwaar, Wij hebben de Thora neergezonden met daarin Leiding en Licht. De Profeten, die zich (aan Allah) overgegeven hadden, oordeelden ermee over de Joden. En de Rabbijnen en schriftgeleerden (oordeelden ook), met behulp[ van hetgeen hun van de Schrift van Allah was toevertrouwd en zij waren daar getuigen van...(5:44)
Vandaag kunnen wij een deel van de bevelen van de Thora in het oude Testament vinden, welke de mensen de opdracht geeft om het kwaad, tirannie, diefstal, corruptie, leugens, en wreedheid te vermijden; en om de juiste moraliteit te vertonen. In feite verklaart God in de Koran dat:
Hij (Allah) zei: “O Mozes, voorwaar, Ik heb jou uitverkoren boven de (andere) mensen, door middel van Mijn Boodschap aan jou en Mijn Woord. Neem dan wat Ik aan jou heb gegeven (de Thora) en behoor tot de dankbaren.” En Wij schreven hem voor in Tafelen over alle zaken, als een vermaning en als een uiteenzetting over alle zaken (en Wij zeiden:) “Grijpt dit stevig vast en beveel jouw volk dat zij zich er op de beste manier een houden. Ik zal jullie woonplaatsen van de zwaar zondigen tonen.”
Het oude testament beschrijft in aanzienlijke details het lot dat op hen wacht die het kwade begaan en het willen uitspreiden, en waarschuwt de mensen voor het ondergaan van die weg. Woedend worden en anderen kwaad doen, proberen om hen van de ware weg te houden, bloed storten en ruzie maken zijn allen beschreven als vormen van gedrag dat onaangenaam is voor God, welke Hij heeft verboden. Hij veroordeelt al degenen wie de weg van het kwaad en onderdrukking ondergaan, met als openbaring dat zulke mensen nooit gered zullen worden. Sommige verslagen van het Oude Testament benadrukken dit:
Simeon en Levi zijn gebroeders! Hun handelingen zijn werktuigen van geweld! Mijn ziel kome niet in hun verborgen raad; mijn eer worde niet verenigd met hun vergadering! want in hun toorn hebben zij de mannen doodgeslagen, en in hun moedwil hebben zij de ossen weggerukt. Vervloekt zij hun toorn, want hij is heftig; en hun verbolgenheid, want zij is hard! ik zal hen verdelen onder Jakob, en zal hen verstrooien onder Israel. (Genesis 49, 5-7)
Doch de goddelozen zijn als een voortgedreven zee, want die kan niet rusten, en haar wateren werpen slijk en modder op. De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede. (Jesaja 57, 20-21)
Hoort des HEEREN woord, gij kinderen Israels! want de HEERE heeft een twist met de inwoners des lands, omdat er geen trouw, en geen weldadigheid, en geen kennis van God in het land is; Maar vloeken en liegen, en doodslaan, en stelen, en overspel doen; zij breken door, en bloedschulden raken aan bloedschulden. Daarom zal het land treuren, en een iegelijk, die daarin woont, kwelen, met het gedierte des velds, en met het gevogelte des hemels; ja, ook de vissen der zee zullen weggeraapt worden. Doch niemand twiste noch bestraffe iemand; want uw volk is als die met den priester twisten. (Hosea 4, 1-4)
Gilead is een stad van werkers der ongerechtigheid; zij is betreden van bloed. Gelijk de benden der straatschenders op iemand wachten, alzo is het gezelschap der priesteren; zij moorden op den weg naar Sichem, waarlijk, zij doen schandelijke daden. (Hosea 6, 8-9)
Een goedertieren mens doet zijn ziel wel; maar die wreed is, beroert zijn vlees. De goddeloze doet een vals werk; maar voor degene, die gerechtigheid zaait, is trouwe loon. Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood jaagt. De verkeerden van hart zijn den HEERE een gruwel; maar de oprechten van weg zijn Zijn welgevallen. Hand aan hand zal de boze niet onschuldig zijn; maar het zaad der rechtvaardigen zal ontkomen. (Spreuken 11, 17-21)
He has sent down the Book to you with truth, confirming what was there before it. And He sent down the Torah and the Gospel, previously, as guidance for mankind, and He has sent down the Furqan. Those who reject Allah's Signs will have a terrible punishment. Allah is Almighty, Exactor of Revenge. |
Een Belialsman graaft kwaad; en op zijn lippen is als brandend vuur. Een verkeerd man zal krakeel inwerpen; en een oorblazer scheidt den voornaamsten vriend. Een man des gewelds verlokt zijn naaste, en hij leidt hem in een weg, die niet goed is. Hij sluit zijn ogen, om verkeerdheden te bedenken; zijn lippen bijtende, volbrengt hij het kwaad. De grijsheid is een sierlijke kroon; zij wordt op den weg der gerechtigheid gevonden. De lankmoedige is beter dan de sterke; en die heerst over zijn geest, dan die een stad inneemt. (Spreuken 16, 27-32)
De HEERE is ver van de goddelozen… (Spreuken 15, 29)
Het Oude Testament beschrijft op een aanzienlijk detail de daden van de mensen die kwaad deden en zich tiranniek gedroegen, en maakt duidelijk dat de goddelozen hun verdiende loon zullen krijgen. Maar het verklaart ook dat degenen die berouwen als goed zullen worden aanvaard, als zij zich houden aan de goddienst van God:
Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van al zijn zonden, die hij gedaan heeft, en al Mijn inzettingen onderhoudt, en doet recht en gerechtigheid, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. Al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, zullen hem niet gedacht worden; in zijn gerechtigheid, die hij gedaan heeft, zal hij leven. Zou Ik enigzins lust hebben aan den dood des goddelozen, spreekt de Heere HEERE; is het niet, als hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij leve? Maar als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, doende naar al de gruwelen, die de goddeloze doet, zou die leven? Al zijn gerechtigheden, die hij gedaan heeft, zullen niet gedacht worden; in zijn overtreding, waardoor hij overtreden heeft, en in zijn zonde, die hij gezondigd heeft, in die zal hij sterven. Nog zegt gijlieden: De weg des HEEREN is niet recht; hoort nu, o huis Israels! is Mijn weg niet recht? Zijn niet uw wegen onrecht? Als de rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid, en onrecht doet, en sterft in dezelve, hij zal in zijn onrecht, dat hij gedaan heeft, sterven. Maar als de goddeloze zich bekeert van zijn goddeloosheid, die hij gedaan heeft, en doet recht en gerechtigheid, die zal zijn ziel in het leven behouden; Dewijl hij toeziet, en zich bekeert van al zijn overtredingen, die hij gedaan heeft, hij zal gewisselijk leven, hij zal niet sterven. Evenwel zegt het huis Israels: De weg des Heeren is niet recht. Zouden Mijn wegen, o huis Israels, niet recht zijn? Zijn niet uw wegen onrecht? Daarom zal Ik u richten, o huis Israels! een ieder naar zijn wegen, spreekt de Heere HEERE, keert weder, en bekeert u van al uw overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet tot een aanstoot worden. Werpt van u weg al uw overtredingen, waardoor gij overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuwen geest; want waarom zoudt gij sterven, o huis Israels? Want Ik heb geen lust aan den dood des stervenden, spreekt de Heere HEERE; daarom bekeert u en leeft. (Ezechiël 18, 21-32)
Nu dan, spreek nu tot de mannen van Juda en tot de inwoners van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ziet, Ik formeer een kwaad tegen ulieden, en denk tegen ulieden een gedachte; zo bekeert u nu, een iegelijk van zijn bozen weg, en maakt uw wegen en uw handelingen goed. Doch zij zeggen: Het is buiten hoop; maar wij zullen naar onze gedachten wandelen, en wij zullen doen, een iegelijk het goeddunken van zijn boos hart. (Jeremia 18, 11-12)
Weest niet als uw vaderen, tot dewelke de vorige profeten riepen, zeggende: Alzo zegt de HEERE der heirscharen: Bekeert u toch van uw boze wegen, en uw boze handelingen; maar zij hoorden niet, en zij luisterden niet naar Mij, spreekt de HEERE. (Zacharia 1, 4)
Vele bevelen van het Oude Testament belemmeren het doen van kwade, het doden, beslissingen zonder rechtvaardigheid en oneerlijke gedragingen.
Gij zult niet doodslaan. Gij zult niet echtbreken. Gij zult niet stelen. Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste. Gij zult niet begeren uw naasten huis; gij zult niet begeren uw naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn os, noch zijn ezel, noch iets, dat uw naasten is. (Exodus 20, 13-17)
Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht des geringen niet aannemen, noch het aangezicht des groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten. Gij zult niet wandelen als een achterklapper onder uw volken; gij zult niet staan tegen het bloed van uw naaste; Ik ben de HEERE! Gij zult uw broeder in uw hart niet haten; gij zult uw naaste naarstiglijk berispen, en zult de zonde in hem niet verdragen. Gij zult niet wreken, noch toorn behouden tegen de kinderen uws volks; maar gij zult uw naaste liefhebben als uzelven; Ik ben de HEERE! (Leviticus 19, 15-18
Opdat het bloed des onschuldigen niet vergoten worde in het midden van uw land, dat u de HEERE, uw God, ten erve geeft, en bloedschulden op u zouden zijn. (Deuterononium 19, 10)
Red degenen, die ter dood gegrepen zijn; want zij wankelen ter doding, zo gij u onthoudt. Wanneer gij zegt: Ziet, wij weten dat niet; zal Hij, Die de harten weegt, dat niet merken? En Die uwe ziel gadeslaat, zal Hij het niet weten? Want Hij zal den mens vergelden naar zijn werk. (Spreuken 24, 11-12)
Hij heeft u het Boek met de waarheid nedergezonden, vervullende, hetgeen er aan voorafgaat en Hij zond voordien de Torah en het Evangelie als leiding voor het volk en Hij heeft het Verschil geopenbaard.
4. Voorzeker, zij, die de tekenen van Allah verwerpen, zullen een strenge straf ontvangen; Allah is machtig, de Heer der Vergelding.
Net zoals de christenen en de moslims, zijn de joden verplicht zich goed te gedragen ten opzichte van anderen mensen en goed te doen. |
Het Oude Testament bevat een aantal verklaringen, welke broederschap en liefde, opoffering en nederigheid beveelt. Net zoals de moslims, zijn de joden en de christenen bevolen om anderen goed te behandelen, om goede daden te verrichten, om nooit van het rechte pad af te wijken, en om zachtaardig, verdraagzaam en vergevend te zijn. Sommige voorbeelden omvatten:
Zaait u tot gerechtigheid, maait tot weldadigheid; braakt u een braakland; dewijl het tijd is den HEERE te zoeken, totdat Hij kome, en over u de gerechtigheid regene. Gij hebt goddeloosheid geploegd, verkeerdheid gemaaid, en de vrucht der leugen gegeten; want gij hebt vertrouwd op uw weg, op de veelheid uwer helden. (Hosea 10, 12-13)
Zij haten in de poort dengene, die bestraft, en hebben een gruwel van dien, die oprechtelijk spreekt. Daarom, omdat gij den arme vertreedt en een last koren van hem neemt, zo hebt gij wel huizen gebouwd van gehouwen steen, maar gij zult daarin niet wonen; gij hebt gewenste wijngaarden geplant, maar gij zult derzelver wijn niet drinken. Want Ik weet, dat uw overtredingen menigvuldig, en uw zonden machtig vele zijn; zij benauwen den rechtvaardige, nemen zoengeld, en verstoten de nooddruftigen in de poort. Daarom zal de verstandige te dier tijd zwijgen, want het zal een boze tijd zijn. Zoekt het goede, en niet het boze, opdat gij leeft; en alzo zal de HEERE, de God der heirscharen, met ulieden zijn, gelijk als gij zegt. Haat het boze, en hebt lief het goede, en bestelt het recht in de poort, misschien zal de HEERE, de God der heirscharen, aan Jozefs overblijfsel genadig zijn. (Amos 5, 10-15)
Hij heeft u bekend gemaakt, o mens! wat goed is; en wat eist de HEERE van u, dan recht te doen, en weldadigheid lief te hebben, en ootmoediglijk te wandelen met uw God? (Micha 6, 8)
Hoe lang zult gijlieden onrecht oordelen, en het aangezicht der goddelozen aannemen? Sela. Doet recht den arme en den wees; rechtvaardigt den verdrukte en den arme. Verlost den arme en den behoeftige, rukt hem uit der goddelozen hand. (Psalmen 82, 2-4)
De oprechtheid der oprechten leidt hen; maar de verkeerdheid der trouwelozen verstoort hen. Goed doet geen nut ten dage der verbolgenheid; maar de gerechtigheid redt van den dood. De gerechtigheid des oprechten maakt zijn weg recht; maar de goddeloze valt door zijn goddeloosheid. De gerechtigheid der vromen zal hen redden; maar de trouwelozen worden gevangen in hun verkeerdheid. (Spreuken 11, 3-6)
De begeerte der rechtvaardigen is alleenlijk het goede; maar de verwachting der goddelozen is verbolgenheid. (Spreuken 11, 23)
Wie het goede vroeg nazoekt, zoekt welgevalligheid; maar wie het kwade natracht, dien zal het overkomen. (Spreuken 11, 27)
De weg der goddelozen is den HEERE een gruwel; maar dien, die de gerechtigheid najaagt, zal Hij liefhebben. ( 15, 9)
Door goedertierenheid en trouw wordt de misdaad verzoend; en door de vreze des HEEREN wijkt men af van het kwade. Als iemands wegen den HEERE behagen, zo zal Hij ook zijn vijanden met hem bevredigen. Beter is een weinig met gerechtigheid, dan de veelheid der inkomsten zonder recht. (Spreuken 16, 6-8)
De baan der oprechten is van het kwaad af te wijken; hij behoedt zijn ziel, die zijn weg bewaart. (Spreuken 16, 17)
Zijt niet nijdig over de boze lieden, en laat u niet gelusten, om bij hen te zijn. Want hun hart bedenkt verwoesting, en hun lippen spreken moeite. (Spreuken 24, 1-2)
Loer niet, o goddeloze! op de woning des rechtvaardigen; verwoest zijn legerplaats niet. Want de rechtvaardige zal zevenmaal vallen, en opstaan; maar de goddelozen zullen in het kwaad nederstruikelen. Verblijd u niet als uw vijand valt; en als hij nederstruikelt, laat uw hart zich niet verheugen; Opdat het de HEERE niet zie, en het kwaad zij in Zijn ogen en Hij Zijn toorn van hem afkere. Ontsteek u niet over de boosdoeners; zijt niet nijdig over de goddelozen. Want de kwade zal geen beloning hebben, de lamp der goddelozen zal uitgeblust worden. (Spreuken 24, 15-20)
Net zoals de moslims, worden de joden en de christenen bevolen oorlog te vermijden en om in het bijzonder vrede te stichten. Het boek Hristiyan Ahlaki (De Christelijke moraliteit) beschrijft het soort gedrag dat een Christen zou moeten tonen, volgens het Oude en het Nieuwe Testament, en sommen deze situatie in deze termen op:
“In het Heilige Boek wordt de strijd met de bedoeling van zelfverdediging vermeld”.23 Het is verboden om bij de non-combattanten schade te veroorzaken, zoals kinderen in het geval van oorlog.
Het geschiedde nu, als het koninkrijk in zijn hand versterkt was, dat hij zijn knechten sloeg, die den koning, zijn vader, geslagen hadden, Doch de kinderen der doodslagers doodde hij niet; gelijk geschreven is in het wetboek van Mozes, waar de HEERE geboden heeft, zeggende: De vaders zullen voor de kinderen niet gedood worden, en de kinderen zullen voor de vaders niet gedood worden; maar een ieder zal om zijn zonde gedood worden. (2 Koningen 14, 5-6)
Whether you reveal a good act or keep it hidden, or pardon an evil act, Allah is Ever-Pardoning, All-Powerful. |
Op dezelfde manier als de Islam, stellen het jodendom en het christendom de maatschappij een voorbeeldig model voor. Met hun sterk geloof, juiste moraliteit en nauwgezette trouw aan Zijn verzen, zijn de boodschappers, die God als gidsen naar de Mensheid heeft gestuurd, de meest uitstekende voorbeelden. Om deze reden is het voor de gelovigen belangrijk te proberen de ethiek van de Profeten over te nemen, en op dezelfde wijze te leven. Als de eigenschappen van de juiste ethiek van de godsdienst over de mensheid kan uitspreiden, zal de nauwsluitende overeenkomst vertonen met de hemel. In dergelijke maatschappij zullen de nachtmerries van anarchie en terreur verdwijnen. Zich nauwgezet houden aan de bevelen van God, degenen die Hem vrezen en in Hem geloven, zullen gretig alle vormen van verdorvenheden en ellende vermijden. De wereld zal vervuld worden van vrede en tolerantie, gematigde en verstandige mensen. Het Oude Testament beschrijft met een aantal voorbeelden de levensstijl, zodra de ethiek van godsdienst heerst:
En het recht zal in de woestijn wonen, en de gerechtigheid zal op het vruchtbare veld verblijven. En het werk der gerechtigheid zal vrede zijn; en de werking der gerechtigheid zal zijn gerustheid en zekerheid tot in eeuwigheid. En mijn volk zal in een woonplaats des vredes wonen, en in welverzekerde woningen, en in stille geruste plaatsen. (Jesaja 32, 16-18)
De woestijn en de dorre plaatsen zullen hierover vrolijk zijn, en de wildernis zal zich verheugen, en zal bloeien als een roos. Zij zal lustig bloeien, en zich verheugen, ja, met verheuging, en juichen; de heerlijkheid van Libanon is haar gegeven, het sieraard van Karmel en Saron; zij zullen zien de heerlijkheid des HEEREN, het sieraad onzes Gods. Versterkt de slappe handen, en stelt de struikelende knieen vast. Zegt den onbedachtzamen van harte: Weest sterk, en vreest niet; ziet, ulieder God zal ter wrake komen met de vergelding Gods. Hij zal komen en ulieden verlossen. Als Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken in de wildernis. dan zullen der blinden ogen opengedaan worden, en der doven oren zullen geopend worden. (Jesaja 35, 1-6)
Die in gerechtigheden wandelt, en die billijkheden spreekt; die het gewin der onderdrukkingen verwerpt; die zijn handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; die zijn oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, en zijn ogen toesluit; dat hij het kwade niet aanzie; Die zal in de hoogten wonen, de sterkten der steenrotsen zullen zijn hoog vertrek zijn; zijn brood wordt hem gegeven, zijn wateren zijn gewis. (Jesaja 33, 15-16)
...dat gij ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, en alle juk verscheurt? Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, en de armen, verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt? Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad, en uw genezing zal snellijk uitspruiten; en uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid des HEEREN zal uw achtertocht wezen. Dan zult gij roepen, en de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij zal zeggen: Ziet, hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers, en het spreken der ongerechtigheid; En zo gij uw ziel opent voor den hongerige, en de bedrukte ziel verzadigt; dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid zal zijn als de middag. ( Jesaja 58, 6-10)
“…Gij zult liefhebben den Heere, uw God, met geheel uw hart, en met geheel uw ziel, en met geheel uw verstand. Dit is het eerste en het grote gebod. En het tweede aan dit gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven”. (Matthëus 22, 37-39)
De Christelijke Nieuwe Testament bevat ook vele secties die kwaad en onderdrukking verbieden. De mensen worden uitgenodigd om op elk moment vergevend, vreedzaam, verdraagzaam en compromitterend te zijn. Om deze redenen, verwacht het christendom dat de mensen verstandig en vriendelijk zijn, en zich onthouden van het conflict. De christenen die zich houden aan de bevelen die door Profeet Jezus (vrede zij met hem) zijn geopenbaard en zijn moraliteit tot zich nemen zijn als volgt beschreven in de Koran (57:27):
Dan deden Wij Onze boodschappers in hun voetsporen treden en Wij deden Jezus, de zoon van Maria, opvolgen en Wij gaven hem het Evangelie. En Wij legden zachtmoedigheid en barmhartigheid in het hart zijner volgelingen….
In een ander vers (5:82), verklaart God: “… En gij zult degenen die zeggen: "Wij zijn Christenen" het vriendschappelijkst vinden jegens de gelovigen. Dit is, wijl er onder hen geleerden en monniken zijn en wijl zij niet trots zijn”, en prijst Hij de christenen die zich overgeven aan God met een oprecht hart.
Deze positieve ethiek van de Christenen is gebaseerd op de bevelen van de Bijbel. Zij worden bevolen om op een ondeugdzame handeling met een deugdzame daad te reageren, om onvoorwaardelijk van hun medemensen te houden en om op dezelfde manier de behoeftigen te helpen. In feite gebruikt het Nieuwe Testament een speciaal woord voor de “onvoorwaardelijke liefde” die de gelovigen voor Onze God en de gelovige hebben. Een werk dat het christendom behandelt beschrijft de situatie in deze termen:
Het woord ‘ten hoogste verbaasd” wordt 116 keer gebruikt in 105 verzen in het Nieuwe Testament. Het is een zeer hoge vorm van liefde. Ten hoogste verbaasde Onderneming betekent eenvoudigweg “Ondernemingen van de Liefde”. Onze geestelijkheid bereikt diegenen die het nodig hebben en niets te vergelden hebben.24
Een aantal uitreksels van het Nieuwe Testament bevelen de mensen om het kwaad en bloedvergieten te vermijden en moedigt hen aan om de juiste ethiek te tonen.
Joden, Christenen en moslims die volgens de moraliteit leven die door God zijn afgedwongen kunnen in vrede en veiligheid leven. |
“Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat ook gij elkander liefhebt”.(Johannes 13, 34)
De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan. Hebt elkander hartelijk lief met broederlijke liefde; met eer de een de ander voorgaande. Zijt niet traag in het benaarstigen. Zijt vurig van geest. Dient den Heere. Verblijdt u in de hoop. Zijt geduldig in de verdrukking. Volhardt in het gebed. Deelt mede tot de behoeften der heiligen. Tracht naar herbergzaamheid. Zegent hen, die u vervolgen; zegent en vervloekt niet. (Romeinen 12, 9-14)
Zijt niemand iets schuldig, dan elkander lief te hebben; want die den ander liefheeft, die heeft de wet vervuld. Want dit: Gij zult geen overspel doen, gij zult niet doden, gij zult niet stelen, gij zult geen valse getuigenis geven, gij zult niet begeren; en zo er enig ander gebod is, wordt in dit woord als in een hoofdsom begrepen, namelijk in dit: Gij zult uw naaste liefhebben gelijk uzelven. De liefde doet den naaste geen kwaad. Zo is dan de liefde de vervulling der wet. (Romeinen 13, 8-10)
En de Heere vermeerdere u, en make u overvloedig in de liefde jegens elkander en jegens allen, gelijk wij ook zijn jegens u; (1 Thessalonicensen 3, 12)
En een der Schriftgeleerden horende, dat zij te zamen in woorden waren, en wetende, dat Hij hun wel geantwoord had, kwam tot Hem, en vraagde Hem: Welk is het eerste gebod van allen? En Jezus antwoordde hem: Het eerste van al de geboden is: Hoor, Israel, de Heere, onze God, is een enig Heere. En gij zult den Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod. En het tweede aan dit gelijk, is dit: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven. Er is geen ander gebod, groter dan deze. En de schriftgeleerde zeide tot Hem: Meester, Gij hebt wel in der waarheid gezegd, dat er een enig God is, en er is geen ander dan Hij; En Hem lief te hebben uit geheel het hart, en uit geheel het verstand, en uit geheel de ziel, en uit geheel de kracht; en den naaste lief te hebben als zichzelven, is meer dan al de brandofferen en de slachtofferen. (Markus 12, 28-33)
Hebbende dan uw zielen gereinigd in de gehoorzaamheid der waarheid, door den Geest, tot ongeveinsde broederlijke liefde, zo hebt elkander vuriglijk lief uit een rein hart; (1 Petrus 1, 22)
En eindelijk, zijt allen eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met innerlijke barmhartigheid bewogen, vriendelijk; Vergeldt niet kwaad voor kwaad, of schelden voor schelden, maar zegent daarentegen; wetende, dat gij daartoe geroepen zijt, opdat gij zegening zoudt beerven. Want wie het leven wil liefhebben, en goede dagen zien, die stille zijn tong van het kwaad, en zijn lippen, dat zij geen bedrog spreken; (1 Petrus 3, 8-10)
Maar vooral hebt vurige liefde tot elkander; want de liefde zal menigte van zonden bedekken. Zijt herbergzaam jegens elkander, zonder murmureren. Een iegelijk, gelijk hij gave ontvangen heeft, alzo bediene hij dezelve aan de anderen, als goede uitdelers der menigerlei genade Gods. (1 Petrus 4, 8-10)
Gij hebt gehoord, dat er gezegd is: Gij zult uw naaste liefhebben, en uw vijand zult gij haten. Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen; (Matthëus 5, 43-44)
Maar Ik zeg ulieden, die dit hoort: Hebt uw vijanden lief; doet wel dengenen, die u haten. Zegent degenen, die u vervloeken, en bidt voor degenen, die u geweld doen. Dengene, die u aan de wang slaat, biedt ook de andere; en dengene, die u den mantel neemt, verhindert ook den rok niet te nemen. Maar geeft een iegelijk, die van u begeert; en van dengene, die het uwe neemt, eist niet weder. En gelijk gij wilt, dat u de mensen doen zullen, doet gij hun ook desgelijks. En indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars hebben lief degenen, die hen liefhebben. En indien gij goed doet dengenen, die u goed doen, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars doen hetzelfde. En indien gij leent dengenen, van welke gij hoopt weder te ontvangen, wat dank hebt gij? Want ook de zondaars lenen den zondaren, opdat zij evengelijk weder mogen ontvangen. Maar hebt uw vijanden lief, en doet goed, en leent, zonder iets weder te hopen; en uw loon zal groot zijn, en gij zult kinderen des Allerhoogsten zijn; want Hij is goedertieren over de ondankbaren en bozen. (Lukas 6, 27-35)
The people of the Gospel should judge by what Allah sent down in it. Those who do not judge by what Allah has sent down, such people are deviators. |
Zalig zijn de barmhartigen; want hun zal barmhartigheid geschieden. Zalig zijn de reinen van hart; want zij zullen God zien. Zalig zijn de vreedzamen; want zij zullen Gods kinderen genaamd worden. (Matthëus 5, 7-9)
En oordeelt niet, en gij zult niet geoordeeld worden; verdoemt niet, en gij zult niet verdoemd worden; laat los, en gij zult losgelaten worden. Geeft, en u zal gegeven worden; een goede, neergedrukte, en geschudde en overlopende maat zal men in uw schoot geven; want met dezelfde maat, waarmede gijlieden meet, zal ulieden wedergemeten worden. (Lukas 6, 37-38)
En wat ziet gij den splinter, die in uws broeders oog is, en den balk, die in uw eigen oog is, merkt gij niet? Of hoe kunt gij tot uw broeder zeggen: Broeder, laat toe, dat ik den splinter, die in uw oog is, uitdoe; daar gij zelf den balk, die in uw oog is, niet ziet? Gij geveinsde! doe eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit te doen, die in uws broeders oog is. (Lukas 6, 41-42)
Zo doet dan aan, als uitverkorenen Gods, heiligen en beminden, de innerlijke bewegingen der barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid; Verdragende elkander, en vergevende de een den anderen, zo iemand tegen iemand enige klacht heeft; gelijkerwijs als Christus u vergeven heeft, doet ook gij alzo. En boven dit alles doet aan de liefde, dewelke is de band der volmaaktheid. (Kolossensen 3, 12-14)
Voorts, broeders, al wat waarachtig is, al wat eerlijk is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat liefelijk is, al wat wel luidt, zo er enige deugd is, en zo er enige lof is, bedenkt datzelve; (Filippensen 4, 8)
Ja, Hij geeft meerdere genade. Daarom zegt de Schrift: God wederstaat de hovaardigen, maar den nederigen geeft Hij genade. Zo onderwerpt u dan Gode; wederstaat den duivel, en hij zal van u vlieden. Naakt tot God, en Hij zal tot u naken. Reinigt de handen, gij zondaars, en zuivert de harten, gij dubbelhartigen! Gedraagt u als ellendigen, en treurt en weent; uw lachen worde veranderd in treuren, en uw blijdschap in bedroefdheid. Vernedert u voor den Heere, en Hij zal u verhogen. Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter. Broeders, spreekt niet kwalijk van elkander. Die van zijn broeder kwalijk spreekt en zijn broeder oordeelt, die spreekt kwalijk van de wet, en oordeelt de wet. Indien gij nu de wet oordeelt, zo zijt gij geen dader der wet, maar een rechter. (Jakobus 4, 6-12)
Want het is geen goede boom, die kwade vrucht voortbrengt, en geen kwade boom, die goede vrucht voortbrengt; Want ieder boom wordt uit zijn eigen vrucht gekend; want men leest geen vijgen van doornen, en men snijdt geen druif van bramen. De goede mens brengt het goede voort uit den goeden schat zijns harten; en de kwade mens brengt het kwade voort uit den kwaden schat zijns harten; want uit den overvloed des harten spreekt zijn mond. (Lukas 6, 43-45)
En gij, broeders, vertraagt niet in goed te doen. Maar indien iemand ons woord, door deze brief geschreven, niet gehoorzaam is, tekent dien; en vermengt u niet met hem, opdat hij beschaamd worde; En houdt hem niet als een vijand, maar vermaant hem als een broeder. (2 Thessalonicensen 3, 13-15)
En de scharen vraagden hem, zeggende: Wat zullen wij dan doen? En hij, antwoordende, zeide tot hen: Die twee rokken heeft, dele hem mede, die geen heeft; en die spijze heeft, doe desgelijks. En er kwamen ook tollenaars om gedoopt te worden, en zeiden tot hem: Meester! wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Eist niet meer, dan hetgeen u gezet is. En hem vraagden ook de krijgslieden, zeggende: En wij, wat zullen wij doen? En hij zeide tot hen: Doet niemand overlast, en ontvreemdt niemand het zijne met bedrog, en laat u vergenoegen met uw bezoldigingen. (Lukas 3, 10-14)
Ik heb u in alles getoond, dat men, alzo arbeidende, de zwakken moet opnemen, en gedenken aan de woorden van den Heere Jezus, dat Hij gezegd heeft: Het is zaliger te geven, dan te ontvangen. (Handelingen 20, 35)
Zo laat ons die gaven besteden, hetzij profetie, naar de mate des geloofs; hetzij bediening, in het bedienen; hetzij die leert, in het leren; Hetzij die vermaant, in het vermanen; die uitdeelt, in eenvoudigheid; die een voorstander is, in naarstigheid; die barmhartigheid doet, in blijmoedigheid. (Romeinen 12, 7-8)
Het is de wil van God, dat u door uw goed gedrag de onwetendheid van onverstandige mensen tot zwijgen brengt. Leef als vrije mensen, maar maak als dienstknechten van God van de vrijheid geen voorwendsel voor de ondeugd. Bewijs eer aan alle mensen, heb uw broeders lief, wees vol ontzag voor God, eer de keizer. (1 Petrus 2, 15-17)
Want wie het leven liefheeft en gelukkige dagen wil genieten, moet zijn tong weerhouden van het kwade en zijn lippen van het spreken van bedrog. Hij moet het kwade mijden en het goede doen, vrede zoeken en die nastreven. Want de ogen van de Heer zijn gericht op de rechtvaardigen en zijn oren op hun smeken. Maar zijn gelaat keert zich tegen hen die kwaad doen. (1 Petrus 3, 10-12)
Waar komen bij u die vechtpartijen en ruzies uit voort? Toch alleen uit uw eigen hartstochten, die u niet met rust laten? U begeert wat u niet hebt. U moordt en u zet uw zinnen op wat u niet kunt krijgen. Dan gaat u vechten en strijden. U hebt niets, omdat u niet bidt. En als u bidt, krijgt u niets, omdat u verkeerd bidt, met de bedoeling namelijk om wat u krijgt, uit te geven voor uw eigen hartstochten.
Trouwelozen, weet u niet dat vriendschap met de wereld vijandschap met God betekent? Wie met de wereld bevriend wil zijn, maakt zich tot vijand van God. (Jakobus 4, 1-4)
Gelukkig die vrede brengen, want zij zullen kinderen van God genoemd worden. (Matthëus 5, 9)
Leef, voorzover het in uw macht ligt, met alle mensen in vrede. Wreek uzelf niet, geliefden, maar laat dat over aan Gods toorn; er staat immers geschreven: Mij komt de wraak toe, Ik zal vergelden, zegt de Heer. Als uw vijand honger heeft, geef hem dan te eten. Als hij dorst heeft, geef hem dan te drinken. Zo immers stapelt u vurige kolen op zijn hoofd. (Romeinen 12, 18-20)
Kijk goed uit! Als je broeder zondigt, wijs hem dan terecht, en als hij zich bekeert, vergeef hem dan. (Lukas 17, 3)
23. Hiristiyan Ahlaki, Turgay Ücal, Derek Malcolm, Ön Asya Basim Yayin Dagitim, Eylül 2000, s. 51
24. http://www.agape-net.org/ (emphasis added)