“Is dan iemand die het welgevallen van Allah volgt als iemand die de woede van Allah over zich afroept en wiens verblijfplaats in de Hel is? En dat is de slechtste eindbestemming!” (Soera al ‘Imran: 162)
Het is een plaats van vernedering en bestraffing. (Soera at Tawba: 63, 68, Soera al Ma’ida: 80, Soera al An’am: 128, Soera Hoed: 107, Soera an Nahl: 29, Soera al Anbiya’: 99, Soera an Nisaa’: 14, 151)
Het vuur is vreselijk en verschroeiend. (Soera al-Ma‘arij: 15-16, Soera Al ‘Imran: 181, Soera alAhzab: 64, Soera al-Hajj: 72, Soerat an Noer: 57, Soerat al Foerqaan: 11)
Het schreeuwt en kookt. (Soera al Foerqaan: 12, Soera al Moelk: 7-8)
Het is de slechtste bestemming die Allah ooit geschapen heeft. (Soera al ‘Imran: 162, Soera an Nisaa’: 115)
De bestraffing is onverminderd en zal niet verlicht worden. (Soera Moe’min: 46-47, Soera al-Ma’ida: 37, Soera Yoenoes: 52, Soera al-Bayyina: 6, Soera al-Hajj: 22, Soerah Al ‘Imran: 88, Soerah Fatir: 36)
Er is geen mogelijkheid om gered te worden door te sterven. (Soera Ibrahiem: 17)
Er is niemand om hulp van te krijgen. (Soera al ‘Imran: 91)
Er is geen manier om te ontsnappen. (Soera al Ma’ida: 37, Soera al Kahf: 53, Soera al Balad: 19-20)
De bewaarders van de Hel zijn Engelen. (Soera al Moeddathier: 31)
De brandstof van het vuur is mensen en stenen. (Soera al Baqara: 24, Soera at Tahriem: 6, Soera al ‘Imran: 10, Soera al Anbiya’: 98, Soera Hoed: 119, Soera as Sjada: 13)
Er wordt gebrandmerkt in het Hellevuur. (Soera at Tawba: 35)
Er zal gezucht worden. (Soera al Anbiya’: 100)
De boosdoeners worden met elkaar vastgebonden met kettingen. (Soera Ibrahiem: 49)
Ze zullen kokend water en pus te drinken krijgen. (Soera an Naba’: 24-25, Soera al Ghashiya: 5, Soera al Waqi’a: 54-55, Soera Yoenoes: 4, Soera Sad: 57, Soera Ibrahiem: 16-17)
Het voedsel is de duivelse boom (zaqqoem) en de bittere doornen struik. (Soera ad Doekhan: 43-46, Soera as Saffat: 62-66, Soera al Waqi’a: 52-53, Soera al Moezzammil: 13, Soera al Ghashiya: 6-7)
De mensen van het vuur dragen kleren van teer. (Soera Ibrahiem: 50)