De vragen over hoe het universum ontstaan is, waar het naar toe gaat en hoe de wetten, de orde en het evenwicht zich handhaven, zijn altijd al onderwerpen van interesse geweest. Wetenschappers en denkers zijn met dit onderwerp oneindig lang bezig geweest en zij hebben enkele theorieën ontwikkeld.
Het gangbare idee, tot het begin van de 20ste eeuw, was dat het universum oneindig omvangrijk was, dat het altijd al bestaan had en dat het voor altijd zou bestaan. Volgens deze visie, ‘static universe model’ genaamd, had het universum noch een begin, noch een einde.
Deze verkeerde opvatting die de grondslag voor de materialistische filosofie legde, ontkende domweg het duidelijk bestaan van Allah en beweerde dat het universum een constante, stabiele en een onveranderlijke verzameling van materie was.
Materialisme is een vals systeem met een denkwijze die materie ziet als een absoluut iets en het bestaan van al het andere ontkent. De wortels van dit systeem liggen in het Oude Griekenland, maar de steeds toenemende acceptatie ervan begon in de 19de eeuw. Deze denkwijze werd bekend in de vorm van het dialectisch materialisme van Karl Marx.
Zoals we al eerder verklaarden, bereidde de ‘static universe model’ van de 19de eeuw de grondslag voor van de materialistische filosofie. In zijn boek ‘Principes Fondamentaux de Philosophie’, verklaarde George Politzer betreffende de basis van dit model van het heelal, dat “het universum een niet-gecreëerd iets is” en voegde hij eraan toe:
Als het dat was, dan zou het onmiddellijk gecreëerd zijn door God en tot bestaan zijn gebracht uit niets. Om de Schepping te bekennen, moet diegene op de eerste plaats ook het bestaan van een moment dat het universum niet bestond, en dat iets uit niets ontstaan is, bekennen. Dit is een stelling die de wetenschap niet kan aanvaarden.1
Toen Politzer beweerde dat het universum niet gecreëerd is uit het niets, vertrouwde hij op het ‘static universe model’ uit de 19de eeuw en dacht hij een wetenschappelijke bewering gemaakt te hebben. De ontwikkelde wetenschap en technologie van de 20ste eeuw echter wierpen de primitieve ideeën omver, zo ook het “static universe model” dat de grondslag was voor de materialisten. Vandaag de dag, in het begin van de 21ste eeuw, hebben moderne natuurkundigen met vele experimenten, observaties en berekeningen bewezen dat het universum een begin had en dat het gecreëerd is uit niets met een grote explosie.
Dat het universum een begin heeft, betekent dat het heelal gemaakt is tot iets, vanuit niets. Dit betekent dat het universum is geschapen. Als een gecreëerd ding bestaat (wat eerst nog niet bestond), dan heeft het zeker een Schepper. Iets uit niets is een idee dat onvoorstelbaar is voor het menselijk verstand. (De mens kan zich dit niet voorstellen omdat hij het niet ervaren heeft.) Daarom is het voortbrengen uit het niets heel anders dan het samenbrengen van voorwerpen om een nieuw voorwerp te vormen (zoals kunstwerken of technologische uitvindingen). Het is een Teken van de Schepping van Allah, dat alles in één moment zo perfect is gevormd, terwijl de gecreëerde dingen geen voorgaande voorbeelden hadden en dat er niet eens tijd en ruimte was, waarin ze voortgebracht konden worden.
Het ontstaan van het universum vanuit het niets, is het grootst mogelijke bewijs dat het is gecreëerd. Het in beschouwing nemen van dit feit verandert vele zaken. Het helpt mensen het doel en de zin van het leven te begrijpen en men krijgt zicht op de betekenis en de reden van alles. Daarom probeerden vele wetenschappelijke gemeenschappen het feit van de Schepping te negeren, welke zij niet volledig konden bevatten. Zelfs niet terwijl het bewijs heel duidelijk was voor hen. Het feit dat alle wetenschappelijke bewijzen het bestaan van een Schepper laten zien, heeft hen genoodzaakt om alternatieven te verzinnen om de mensen te verwarren. Niettemin heeft het bewijs van de wetenschap zelf een definitief einde gemaakt aan deze theorieën.
Laten we nu kijken naar de wetenschap van het ontstaan van het universum.
Edwin Hubble, samen met zijn gigantische |
In 1929, in het ‘California Mount Wilson Observatory’, maakte een Amerikaanse sterrenkundige met de naam Edwin Hubble, één van de grootste ontdekkingen in de geschiedenis van de astronomie. Terwijl hij de sterren observeerde met een gigantische telescoop, ontdekte hij dat het licht van deze sterren verschoof naar het rode gedeelte van het spectrum en dat deze verschuiving groter was, naarmate de ster verder van de aarde verwijderd was. Deze ontdekking had een schrikbarend effect op de wetenschappelijke wereld, omdat volgens de algemeen geaccepteerde regels van de natuurkunde, het spectrum van lichtstralen uitgezonden door een bron die zich naar de waarnemer toe beweegt, naar violet verschoof, terwijl het spectrum van lichtstralen uitgezonden door een bron die zich van het observatiepunt weg beweegt, naar rood verschoof. Tijdens zijn observaties, ontdekte Hubble dat het licht van de sterren naar rood verschoven. Dit betekent dat de sterren verder van ons af bewegen.
Kort daarna ontdekte Hubble nog een heel belangrijk iets: sterren en melkwegen bewegen zich niet alleen weg van ons, maar ook van elkaar. De enige conclusie die men kan trekken van een universum waarin alles van elkaar vandaan beweegt, is dat het universum steeds "expandeert".
Om dit beter te begrijpen, kan men het universum voorstellen als het oppervlak van een ballon die opgeblazen wordt. Net zoals de punten van het ballonoppervlak van elkaar bewegen wanneer je de ballon opblaast, zo ook bewegen de objecten in de ruimte van elkaar af, als de ruimte blijft uitzetten.
Here, the difference in the remoteness of various galaxies and the extent to which they tend towards red are shown. the vertical line at the top indicates a certain point on the spectrum. in other spectra, this point tends towards the right as far as the horizontal arrows go. the tendency towards red, which is an indication of remoteness, increases as a galaxy moves farther away from the earth. |
Eigenlijk was dit al, een korte periode voor Hubble, theoretisch ontdekt door Albert Einstein, die beschouwd wordt als de grootste wetenschapper van de eeuw. Einstein concludeerde na berekeningen die hij maakte in theoretische natuurkunde, dat het universum niet stabiel kon zijn. Hij legde deze theorie aan de kant, om niet in conflict te komen met de rest van de wetenschappelijke wereld, die de ‘static universe model’ in die tijd in het algemeen accepteerden. Later zou Einstein toegeven dat deze beslissing, om de theorie voor zichzelf te houden, de grootste fout in zijn carrière was. Vervolgens werd de theorie van Einstein bewezen door Hubbles waarnemingen en werd het een aanvaard feit dat het universum expandeert.
Wat is nu belangrijk aan het feit dat het heelal uitzet, voor het bestaan van het heelal?
Het uitzetten van het universum impliceert, dat als het terug in de tijd kon reizen, het universum zou bewijzen dat het van origine ontstaan is uit één enkel punt. De berekeningen laten zien dat dit ‘enkele punt’, dat alle materie van het universum bevatte, een "volume van nul" en een "oneindige dichtheid" had. Het heelal ontstond door een explosie van dit punt met nul volume. Deze grote explosie die het begin van het heelal markeert, kreeg de naam ‘Big Bang’ (de oerknal) en de theorie werd zo genoemd.
Het moet vermeld worden, dat ‘nul volume’ een theoretische uitdrukking is. Wetenschap kan het begrip ‘niets’, dat buiten het bevattingsvermogen van de mens ligt, definiëren, maar alleen door het uit te drukken als ‘een punt met nul volume’. In feite betekent ‘een punt zonder volume’, ‘niets’. Het universum is ‘iets’ geworden uit ‘niets’. Met andere woorden, het is geschapen.
De Big Bang-theorie laat ons zien dat in het begin alle objecten in het heelal, één deel waren en toen zijn gescheiden. Dit feit dat onthuld is door de Big Bang-theorie, was al verklaard in de Qoer’aan, 14 eeuwen geleden, toen mensen een heel beperkte kennis hadden over het universum:
Weten degene die ongelovig zijn niet dat de hemelen en de aarde als een gemengde massa waren en dat Wij hen beide daarop splitsten en dat Wij alle levende dingen uit het water maakten? Geloven zij niet? (Soera al-Anbiya, 30)
Zoals verklaard wordt in dit vers, is alles, zelfs de ‘hemelen en de aarde’ die nog niet geschapen waren, geschapen met de Big Bang, met de oerknal, vanuit dat ene punt, en gevormd tot het huidige universum, door scheiding van elkaar.
Als we de verklaring van dit vers uit de Qoer’aan vergelijken met de Big Bang-theorie, dan zien we dat zij volledig overeenkomen met elkaar, hoewel de Big Bang pas in de 20ste eeuw geïntroduceerd werd als een wetenschappelijke theorie.
De expansie (uitzetting) van het heelal is één van de meest belangrijke bewijzen dat het heelal is geschapen uit niets. Ofschoon dit feit pas ontdekt werd door de wetenschap in de 20ste eeuw, heeft Allah (Glorieus en Verheven is Hij) ons al geïnformeerd over deze realiteit in de Qoer’aan, die 1400 jaar geleden aan de mensheid werd geopenbaard:
En Wij hebben de hemel met een grote macht gebouwd. En voorwaar, Wij zijn zeker Machtigen. (Soera az-Zaarijaat, 47)
Zoals duidelijk te zien, bewees de Big Bang-theorie dat het universum 'uit het niets geschapen' is, met andere woorden, dat het gecreëerd is door Allah. Om deze reden bleven astronomen toegewijd aan de materialistische filosofie volharden tegen de Big Bang om een basisprincipe van hun ideologie te handhaven. De reden was duidelijk gemaakt door de toonaangevende materialistische natuurkundige Arthur Eddington, die zei: "Filosofisch is het idee van een abrupt begin van de huidige orde van de natuur weerzinwekkend voor mij."2
Sir Fred Hoyle was een van degenen die gestoord werden door de Big Bang-theorie. In het midden van de eeuw, verdedigde Hoyle een theorie genaamd "de steady-statetheorie", die vergelijkbaar was met de opvatting van "constante universum" van de 19e eeuw. De steady-statetheorie stelde dat het heelal oneindig omvangrijk en eeuwig van duur was. Deze theorie met als enige zichtbare doel het ondersteunen van de materialistische filosofie, was totaal in strijd met de oerknaltheorie, die zei dat het universum een begin had.
Degenen die de steady-statetheorie verdedigden, bleven de Big Bang jarenlang onvermurwbaar tegenwerpen. De wetenschap, echter, werkte in hun nadeel.
In 1948 kwam George Gamov met een ander idee betreffende de Big Bang. Hij verklaarde dat nadat de vorming van het heelal door een grote explosie, een soort van stralingsoverschot moest ontstaan zijn in het universum, als overblijfsel van deze explosie. Bovendien zou deze straling gelijkmatig verspreid moeten zijn over het heelal. Dit bewijs dat ‘moest bestaan’ werd snel gevonden.
Onderzoek heeft uitgewezen dat sterren en sterrenstelsels zich zowel verder af bewegen van ons, als van elkaar; dus dat het universum uitdijt. Dit impliceert dat als we teruggaan in de tijd, we ons kunnen voorstellen dat het universum uit een enkel punt ontstond. |
In 1965 ontdekten twee onderzoekers, Arno Penzias en Robert Wilson, deze straling die tot dan onopgemerkt was gebleven. Deze straling, ‘cosmic background radiation’ (kosmische achtergrondstraling) genaamd, bleek niet van een bepaalde bron te komen, maar meer de hele ruimte te doordringen. Het werd kort daarna duidelijk dat de hittegolven die gelijkmatig door de gehele ruimte straalden, overblijfselen waren van de beginfases van de oerknal. Penzias en Wilson werden onderscheiden met een Nobelprijs voor hun ontdekking.
In 1989 zond de NASA de Cosmic Background Explorer (COBE) satelliet de ruimte in, voor onderzoek naar deze straling. Het duurde slechts 8 minuten voordat de gevoelige scanners van deze satelliet, de metingen van Penzias en Wilson bevestigden. De COBE vond de overblijfselen van de grote explosie die plaatsvond bij het ontstaan van het universum.
Gedefinieerd als de grootste astronomische ontdekking aller tijden, bewezen deze bevindingen duidelijk de Big Bang-theorie. De bevindingen van de COBE 2 satelliet, welke in de ruimte werd gebracht na de COBE satelliet, bevestigden ook de berekeningen gebaseerd op de Big Bang.
Een ander belangrijk bewijs voor de Big Bang zijn de relatieve hoeveelheden aan waterstof en helium in de ruimte. Observaties wezen uit dat de waterstof-heliumconcentratie in het heelal op dit moment, overeenstemt met de theoretische berekeningen van wat overgebleven is na de Big Bang. Als het universum geen begin zou hebben en als het universum altijd al bestaan zou hebben, zou het bestanddeel waterstof al compleet zijn opgebruikt en omgezet zijn in helium.
Al deze fascinerende bewijzen zijn de reden dat de Big Bang-theorie is aanvaard door de wetenschappelijke gemeenschap. Het Big Bang-model was het laatste model dat door de wetenschap is bereikt, betreffende de vorming en het begin van het heelal.
De steady-statetheorie verdedigend, aan de zijde van Fred Hoyle, omschreef Dennis Sciama de laatste positie die men had bereikt, nadat al het bewijs voor de Big Bang bekend was. Sciama verklaarde dat hij deelgenomen had in een verhitte discussie tussen verdedigers van de steady-statetheorie en diegene die deze theorie testten in de hoop het te weerleggen. Hij voegde er aan toe dat hij de steady-statetheorie verdedigde, niet omdat hij het als waarheid achtte, maar omdat hij wilde dat het de waarheid was. Fred Hoyle was tegen alle bezwaren die zich als bewijs tegen deze theorie begonnen te ontpoppen. Sciama vervolgde zijn toespraak door toe te geven dat hij in eerste instantie achter Hoyle stond, maar dat toen de bewijzen zich opstapelden, hij moest toegeven dat het spelletje van de steady-statetheorie over was en dat de theorie moest worden verworpen.3
Prof. George Abel van de Universiteit van California, verklaarde ook dat recentelijk beschikbaar bewijs laat zien dat het heelal zo'n miljard jaar geleden ontstaan is door de Big-Bang. Hij geeft toe dat hij geen andere keus heeft dan de Big Bang theorie-te accepteren.
Met de overwinning van de Big Bang, werd het concept van ‘eeuwige materie’, dat de basis vormt van de materialistische filosofie, op de afvalhoop van de geschiedenis gegooid. Wat was er dan voor de oerknal en wat was die kracht die het heelal tot ‘iets’ bracht met deze grote explosie toen er nog ‘niets’ bestond? Deze vraag (in de woorden van Arthur Eddington; het ‘filosofisch ongunstige’ feit voor de materialisten) duidt zeker op het bestaan van de Schepper. De beroemde atheïstische filosoof Antony Flew, geeft het volgende commentaar over deze kwestie:
In het algemeen is toegeven goed voor de ziel. Ik wil daarom beginnen met toe te geven dat de atheïst beschaamd moet zijn door de huidige kosmologische consensus. Het lijkt erop dat de heelaldeskundigen wetenschappelijke bewijzen leveren voor hetgeen waarvan St. Thomas beweerde dat het niet filosofisch te bewijzen zou zijn; namelijk dat het universum een begin heeft. Zolang dat het heelal comfortabel kan worden beschouwd als zijnde niet alleen zonder eind, maar ook zonder begin, blijft het makkelijk aan te dringen dat haar bruut bestaan, en wat haar meest fundamentele kenmerken blijken te zijn, aanvaard moeten worden als zijnde de ultieme verklaring. Ofschoon ik geloof dat dit nog steeds correct is, is het zeker niet gemakkelijk, noch comfortabel om in deze positie te blijven in het licht van de Big Bang-theorie.4
Vele wetenschappers die zich niet blindelings betitelen als atheïsten, hebben toegegeven aan een rol van een Almachtige Schepper in de Schepping van het universum. Deze Schepper moet een “wezen” zijn, Die zowel materie als tijd geschapen heeft, maar Zelf onafhankelijk is van beide. De bekende astronoom Hugh Ross heeft dit te zeggen:
Als het begin van tijd gelijktijdig is aan het begin van het heelal, zoals de ruimtetheorie zegt, dan moet de ‘reden’ van het heelal een soort van ‘bestaan’ zijn, opererend in een tijddimensie die compleet onafhankelijk is en moest het al bestaan voordat de tijddimensie van het heelal bestond. Deze conclusie is ontzettend belangrijk voor ons begrip van [God] … Het zegt ons dat God niet het heelal is, noch dat God aanwezig is in het universum.5
Materie en tijd zijn geschapen door de Almachtige Schepper, Die onafhankelijk is van deze begrippen. Deze Schepper is Allah, de Heer van de hemelen en de aarde.
Eigenlijk heeft de Big Bang meer problemen veroorzaakt voor de materialisten dan bovengenoemde bekentenissen van de atheïstische filosoof Antony Flew. De Big Bang bewijst niet alleen dat het heelal ontstaan is uit niets, maar ook dat het geschapen is op een heel goede, georganiseerde, systematische en gecontroleerde manier.
De Big Bang vond plaats met de explosie van een ‘punt’ dat alle materie en energie van het hele universum bevatte, en met de dispersie ervan in de ruimte naar alle richtingen met een verschrikkelijke snelheid. Uit deze materie en energie, is een groot evenwicht gekomen dat melkwegen, sterren, de zon, de aarde en alle andere hemellichamen omvat. Bovendien werden er wetten gevormd, wetten van de natuurkunde, welke dezelfde zijn waar ook in het universum. Al deze zaken geven een perfecte orde aan, ontstaan na de Big Bang.
Explosies brengen hoe dan ook, geen orde. Alle waarneembare ontploffingen richten schade aan, ze breken af, ze vernietigen wat aanwezig is. Bijvoorbeeld de explosies van de atoombom en de waterstofbom, mijngasexplosies, vulkanische explosies, aardgasexplosies, zonne-explosies: zij hebben allemaal vernietigende effecten.
Als er ons over een explosie verteld zou worden, die een gedetailleerde orde als resultaat zou hebben - bijvoorbeeld, dat een explosie onder de grond een perfect kunststuk zou vormen, of een gigantisch paleis, of imposante huizen - dan zouden we concluderen dat er een ‘bovennatuurlijke’ ontdekking achter deze explosie moet zitten en dat al deze stukjes die verspreid zijn door de explosie zo gemaakt zijn dat zij op een zeer gecontroleerde manier bewegen.
Het citaat van Sir Fred Hoyle, die zijn fout accepteerde na jaren van tegenstand tegen de Big Bang-theorie, laat deze situatie heel goed zien:
De Big Bang-theorie houdt in dat het heelal begon met een enkele explosie. Maar, zoals we hierboven kunnen zien, vernietigt een explosie alleen maar materie, terwijl de oerknal op een mysterieuze manier het tegenovergestelde effect tot gevolg had; het samengaan van materie in de vorm van melkwegstelsels.6
Terwijl hij verklaarde dat de vorming van orde door de Big Bang tegenstrijdig is, interpreteerde hij zeker de Big Bang met een materialistische, bevooroordeelde kijk en nam hij aan dat het een ‘ongecontroleerde explosie’ was. Maar eigenlijk was hij het die met zichzelf in tegenspraak trad, door het maken van zo'n verklaring, door zo simpel het bestaan van een Schepper af te wijzen. Als er een grote orde zou ontstaan met een explosie, dan zou men van het concept van een ‘ongecontroleerde explosie’ moeten afzien en zou men moeten accepteren dat de explosie buitengewoon gecontroleerd was, dat met andere woorden Almachtige Allah deze explosie deed plaatsvinden.
Een ander aspect van deze zeer bijzondere orde die in het heelal gevormd is door de Big Bang, is de schepping van het ‘bewoonbare universum’. Er zijn ontzettend veel voorwaarden voor de vorming van een bewoonbare planeet en ze zijn zo complex, dat het onmogelijk is te denken dat eraan voldaan is per toeval.
Paul Davies, een beroemde professor in theoretische natuurkunde, berekende hoe ‘fijn-afgestemd’ de uitzetting na de Big Bang was en kwam tot een geweldige ontdekking. Volgens Davies zou, als de snelheid van de uitzetting na de Big Bang anders was, zelfs een fractie van één op een miljard keer een miljard, er geen bewoonbaar hemellichaam gevormd zijn geweest:
Zorgvuldige metingen situeerden de snelheid van de expansie heel dicht bij een kritische waarde, welke het heelal laat ontsnappen aan zijn eigen zwaartekracht en voor altijd laat uitdijen. Een beetje langzamer en het heelal zou ineenstorten, een beetje sneller en het kosmisch materiaal zou al lang geleden compleet zijn verspreid. Het is interessant om precies te kijken naar hoe subtiel de snelheid van de uitzetting is geregeld, waardoor het precies op de lijn valt tussen twee catastrofes. Wanneer in de tijd I S (de tijd dat het patroon van de uitzetting al stabiel vastgesteld was) de uitzettingssnelheid een verschil met de werkelijke snelheid had van meer dan 10-18, dan zou dat voldoende zijn geweest om het subtiele evenwicht te verstoren. De explosieve kracht van het heelal klopt precies met een ongelooflijke nauwkeurigheid ten opzichte van zijn eigen aantrekkingskracht. De Big Bang was niet, klaarblijkelijk, zomaar een oude explosie, maar een explosie met een voortreffelijk geregelde omvang.7
De natuurkundige wetten die begonnen te gelden na de Big Bang, veranderden totaal niet. Zelfs niet na 15 miljard jaar. Bovendien kloppen deze wetten volgens berekeningen zo helder, dat zelfs een millimeter verschil van hun huidige waarden, kan resulteren in de vernietiging van de hele structuur en opbouw van het heelal.
De bekende natuurkundige Prof. Stephen Hawking, verklaart in zijn boek ‘A Brief History of Time’, dat het heelal is bepaald volgens berekeningen en evenwicht, zo subtiel afgesteld, dat wij ons dat nauwelijks kunnen voorstellen. Hawking verklaarde met betrekking tot de uitzetting van het heelal:
Als de snelheid van expansie, één seconde na de Big Bang, een verschil had gehad, zelfs een fractie van honderd duizend miljoen miljoen, dan zou het heelal zijn ineengestort, zelfs voor dat het zijn huidige grootte bereikt zou hebben.8
Paul Davies legt ook het onvermijdelijke resultaat uit, voortkomend uit ongelooflijk precieze evenwichtsberekeningen:
Het is moeilijk je te verzetten tegen de indruk van de huidige structuur van het heelal, dat heel duidelijk heel gevoelig is voor kleine veranderingen in de cijfers, dat het eerder doordacht moet zijn… De klaarblijkelijk wonderbaarlijke overeenstemming van de getalswaarde die de natuur heeft bepaald voor haar fundamentele onveranderlijkheid, moet het meest fascinerend bewijs bevatten voor het hoofdbestanddeel van kosmisch ontwerp.9
In relatie met hetzelfde onderwerp schreef een Amerikaanse professor in astronomie, George Greenstein, in zijn boek “The Symbiotic Universe”:
Als we alle bewijzen onderzoeken, komt drangmatig de gedachte in de mens op, dat een bovennatuurlijke kracht - of, beter gezegd Kracht - betrokken moet zijn.10
Deze Kracht is Almachtige Allah, de Alomtegenwoordige. Allah schept alle dingen met een perfecte orde en een feilloze afstemming.
Het atoom, de bouwsteen van alle materie, kreeg zijn bestaan na de Big Bang. Atomen kwamen toen samen om zo het universum te vormen met sterren, de aarde en de zon. Daarna bewerkstelligden dezelfde atomen leven op aarde. Alles wat u om u heen ziet: uw lichaam, de stoel waar u op zit, het boek dat u in uw handen heeft, de lucht die u ziet door het raam, de grond, het beton, het fruit, de planten, alle levende wezens en alles wat u zich maar kunt voorstellen, is ontstaan door het samenkomen van atomen. Zoiets kon uiteraard niet plaatsvinden doordat onbewuste atomen zich spontaan gingen combineren, het kon enkel gerealiseerd worden als de sublieme schepping van Allah. Allah heeft een glorieuze orde en perfecte evenwicht geschapen, in zowel het atoom als in alle dingen die uit atomen bestaan, met andere woorden, in de hele wereld.
Wat is dan het atoom, de bouwsteen van alles, waarvan is het gemaakt en welke structuur heeft het?
Als we de structuur van atomen bestuderen, dan zien we dat ze allemaal een opmerkelijk ontwerp en orde hebben. Elk atoom heeft een kern waarin zich een bepaald aantal protonen en neutronen bevinden. Daar komt nog bij dat er elektronen zijn die rond de kern bewegen in een baan met een snelheid van 1000 km per seconde. 11 De elektronen en protonen van een atoom zijn gelijk in aantal, omdat positief geladen protonen en negatief geladen elektronen elkaar altijd in balans houden. Als een van deze aantallen anders zou zijn, dan zou er geen atoom zijn, aangezien zijn elektromagnetisch evenwicht dan verstoord zou zijn. De kern van een atoom, de protonen en neutronen, en de elektronen eromheen, zijn altijd in beweging. Deze wentelen onfeilbaar zowel om zichzelf, als om elkaar op bepaalde snelheden. Deze snelheden zijn altijd verhoudingsgewijs tot elkaar en ze bepalen het bestaan van het atoom. Geen wanorde, ongelijkheid of verandering komt er voor.
Het is zeer opmerkelijk dat zo ordelijke en ontworpen entiteiten tot bestaan zijn gekomen na een grote explosie die plaatsvond in het onbestaande. Als de Big Bang een ongecontroleerde en toevallige explosie zou zijn geweest, zoals materialistische wetenschappers beweren, wat niet het geval was, dan zou het gevolgd moeten zijn door willekeurige gebeurtenissen en zou alles dat vervolgens gevormd werd, chaotisch uiteengedreven moeten zijn.
In werkelijkheid heeft een vlekkeloze orde de overhand gekregen op elk punt, sinds het begin van het heelal. Bijvoorbeeld; ofschoon atomen zijn gevormd op verschillende plaatsen en tijden, zijn ze zo georganiseerd, dat het lijkt alsof ze zijn geproduceerd in één enkele fabriek met een besef van elk soort. Ten eerste vinden elektronen uit zichzelf een kern en beginnen ze eromheen te draaien. Daarna komen atomen samen om materie te vormen en dit alles brengt zinvolle, redelijke voorwerpen met een doel voort. Onduidelijke, nutteloze, abnormale en doelloze dingen komen niet voor. Alles, van de kleinste eenheid tot het grootste element, alles is georganiseerd en heeft veelvuldige doelen.
Dit alles zijn zuivere bewijzen voor het bestaan van de Schepper, Die verheven is in kracht, en wijst op het feit dat alles tot bestaan komt hoe Hij het wil en wanneer Hij het wil. In de Qoer’aan verwijst Allah (Glorieus en Verheven is Hij) naar Zijn Schepping aldus: Hij is Degene Die de hemelen en de aarde schiep met de Waarheid. En op de dag waarop Hij zegt ‘Wees’, en het is: Zijn woord is de Waarheid… (Soera el-Anaam, 73)
De orde in de structuur van het atoom heerst over het hele universum. Doordat de atomen en de deeltjes ervan bewegen met een zekere orde, vallen bergen niet uiteen, storten landschappen niet in, wordt de hemel niet gesplitst, kortom, wordt materie samengehouden. |
Roger Penrose, een natuurkundige die uitgebreid onderzoek heeft verricht naar het ontstaan van het heelal, heeft het feit verklaard dat het heelal in zijn hoedanigheid niet louter berust op toevalligheden, maar dat het laat zien dat het absoluut een doel heeft. Voor sommige mensen ‘is het heelal gewoon daar’ en gaat het gewoon door met gewoon daar te zijn. Wij mensen vinden onszelf daar in het midden van het geheel, gewoon. Deze kijk zal ons waarschijnlijk niet helpen om het heelal te begrijpen. Volgens de kijk van Penrose, zijn er vele diepe zaken gaande in het heelal, die we heden ten dage nog niet kunnen waarnemen.12
De ideeën van Roger Penrose zijn inderdaad goede stof voor de gedachte. Zoals deze woorden suggereren, koesteren vele mensen foutieve gedachten dat het universum met zijn perfecte evenwicht, bestaat voor niets, zonder reden, en dat zij in dit heelal leven zonder een bepaalde reden of doel.
Maar het kan in geen geval beschouwd worden als ‘gewoon’ en ‘normaal’, dat een perfecte en wonderbaarlijke orde ontstaan is na de oerknal, welke wordt beschouwd door de wetenschappelijke wereld als oorzaak van de vorming van het universum.
Kortom, als we het glorieuze systeem van het heelal onderzoeken, zien we dat het bestaan van het heelal en zijn werking, berusten op een extreem subtiel evenwicht en een orde die te complex is om uitgelegd te worden als toevallige gebeurtenissen. Het is duidelijk dat het in geen geval mogelijk is dat dit subtiele evenwicht en deze orde per toeval uit zichzelf is ontstaan na een grote explosie. De vorming van zo'n orde, na een explosie zoals de Big Bang, kan alleen maar mogelijk zijn als resultaat van de sublieme Schepping van Allah.
Dit niet te evenaren ontwerp en orde in het universum bewijst zeker het bestaan van een Schepper met onbegrensde Kennis, Macht en Wijsheid, Die materie gecreëerd heeft uit het niets en die alles onophoudelijk controleert en bestuurt. Deze Schepper is Allah, de Heer der hemelen, de aarde en alles wat ertussen is.
Al deze feiten laten ons ook zien hoe de beweringen van de materialistische filosofie, welke simpelweg een dogma is uit de 19de eeuw, ongeldig worden verklaard door de wetenschap van de 20ste eeuw.
Door de grote orde, ontwerp en evenwicht, die aanwezig zijn in het heelal, te onthullen, heeft de moderne wetenschap nogmaals het bestaan bewezen van een Schepper Die alles heeft gecreëerd en alles beheerst: dat is Allah (Glorieus en Verheven en is Hij).
Het materialisme heeft voor enkele eeuwen veel invloed gehad op een groot aantal mensen en het heeft zich zelfs verscholen achter het masker van de ‘wetenschap’. Het materialisme heeft aangenomen dat alles uit niets anders dan materie bestond en hierdoor het bestaan van Allah, Die alles gecreëerd en geordend heeft uit het niets, ontkend. Er komt een dag dat materialisme herinnerd zal worden als een primitief en achterhaald geloof, verstoken van zowel redelijkheid, logica en wetenschap.
1. George Politzer, Principes Fondamentaux de Philosophie, Editions Sociales, Paris, 1954, p. 84
2. Recounted in Jaki, S. (1980) Cosmos and Creator, Regnery Gateway, Chicago
3. Stephen Hawking, A Brief History of Time: A Reader’s Companion, edited by Gene Stone, 1993, p. 63
4. Henry Margenau and Roy Abraham Varghese, eds., Cosmos, Bios, Theos, La Salle, IL: Open Court Publishing, 1992, p. 241
5. Hugh Ross, Ph.D., The Creator and the Cosmos, Navpress, 1995, p. 76
6. W.R. Bird, The Origin of Species Revisited , Nashville: Thomas Nelson, 1991; originally published by Philosophical Library in 1987, p. 462
7. W.R. Bird, The Origin of Species Revisited , Nashville: Thomas Nelson, 1991; originally published by Philosophical Library in 1987, pp. 405-406
8. Stephen W. Hawking, A Brief History of Time , Bantam Books, April, 1988, p. 121
9. Paul Davies, God and the New Physics, New York: Simon & Schuster, 1983, p. 189
10. Hugh Ross, The Fingerprint of God, 2nd. Ed., Orange, CA: Promise Publishing Co., 1991, pp. 114-115
11. A Dorling Kindersley Book – The Science, published in the United States by Dorling Kindersley Inc., p. 24
12. Stephen Hawking, A Brief History of Time: A Reader’s Companion, edited by Gene Stone, 1993, p. 142