In de voorafgaande delen van het boek hebben wij de evolutietheorie bestudeerd, deze theorie die zegt, dat het leven niet geschapen is, is een ongeldige theorie en staat haaks op de wetenschappelijke feiten. We hebben gezien, dat de moderne wetenschap een heel duidelijk feit onthuld heeft met behulp van wetenschappen zoals de paleontologie, biochemie en anatomie. Dit feit is, dat alle levende wezens door Allah geschapen zijn.
Eigenlijk hoeft men helemaal geen beroep te doen op de ingewikkelde resultaten uit de biochemische laboratoria of van geologische opgravingen. De tekenen van een buitengewone wijsheid zijn onweerlegbaar in alle levende wezens die wij bekijken. Er is sprake van hoogontwikkelde technologie en ontwerp in het lichaam van een insekt of een kleine vis in de diepte van de zee, die nooit door mensen bereikt kan worden. Sommige levende wezens, die zelfs geen hersens hebben, zijn in staat om ingewikkelde taken zo perfect uit te voeren als nooit door een mens bereikt kan worden.
Deze grote wijsheid, dit ontwerp en dit plan die in de hele natuur bestaan, leveren zonder twijfel het degelijke bewijs van het bestaan van een almachtige Schepper die over de hele natuur heerst, dit is Allah. Allah heeft alle levende wezens met buitengewone trekken bekleed om de mens de duidelijke teken van Zijn bestaan en Zijn macht te laten zien.
In de volgende pagina’s zullen we slechts een paar van de talloze bewijzen van de Schepping in de natuur bekijken.
Bijen produceren meer honing dan zij eigenlijk nodig hebben en bewaren die in honingraten. De zeshoekige structuur van het honingraat is bij iedereen wel bekend. Heeft u zich ooit afgevraagd waarom bijen zeshoekige honingraten maken in plaats van achthoekig of tienhoekig?
Wiskundigen hebben naar het antwoord op deze vraag gezocht en zijn tot een interessante conclusie gekomen: “Een zeshoek is de beste geometrische vorm voor het maximale gebruik van een bepaald gebied.”
Een zeshoekige cel vereist een minimum aan was voor de bouw, terwijl het de maximum hoeveelheid honing opslaat. Dus de bijen maken van de beste vorm gebruik.
De methode die voor de constructie van het honingraat gebruikt wordt, is ook verbluffend: de bijen beginnen met de constructie van de korf vanuit twee of drie verschillende plaatsen en weven de honingraat gelijktijdig in twee of drie strengen. Hoewel zij op verschillende plaatsen beginnen, bouwen de bijen, groot in aantal, identieke zeshoeken en weven dan de honingraat door deze te combineren en zij ontmoeten elkaar in het centrum. De ontmoetingspunten van de zeshoeken zijn zo precies aangebracht, dat er geen teken is, dat zij achtereenvolgens zijn samengevoegd.
In het aangezicht van deze buitengewone prestatie, moeten wij zeker het bestaan van een superieure wil die deze schepselen beveelt, toegeven. Evolutionisten willen deze prestatie door het concept ‘instinct’ verklaren en proberen het voor te doen als een eenvoudige eigenschap van de bij. Maar als er een instinkt aan het werk is, en als dit alle bijen reguleert en ervoor zorgt, dat de bijen in harmonie samenwerken, terwijl zij niet door de ander geïnformeerd zijn, dan betekent dit, dat er een buitengewone Wijsheid is die over al deze kleine wezentjes heerst.
Om het nog duidelijker te zeggen: Allah, de schepper van deze kleine wezentjes, inspireert hen wat te doen. Dit feit werd veertienhonderd jaar geleden in de Qoer-aan verklaard:
En jullie Heer heeft de bij geïnspireerd, zeggende: “Neem je woonplaats in de bergen en in de bomen en in wat zij oprichten.” Eet dan van al het fruit en volg de wegen die jouw Heer gemakkelijk maakt.” Dan komt er uit hun buiken een drank voort variërend in kleur en waarin genezing voor de mensen is. Waarlijk, hierin is beslist een teken voor de mensen die denken. (Soera Al-Nahl:68-9)
Niemand kan er wat aan doen, dat hij verbaasd is, als hij een termietennest uit de grond ziet oprijzen, gebouwd door termieten. Dit omdat termietennesten architectonische wonders zijn van ongeveer 5 tot 6 m hoog. In het nest is er een ingewikkeld systeem dat aan alle noden van de termieten, die door hun lichaamsstructuur nooit in de zon komen, tegemoet te komen. In het nest is er een ventilatiesysteem, er zijn kanalen, larvenkamers, gangen, speciale velden waar schimmels worden gekweekt, nooduitgangen, kamers voor heet en koud weer, kort gezegd, alles. En wat nog vreemder is, is, dat de termieten die dit wonderbaarlijke nest bouwen, blind zijn.194
Ondanks het feit, dat wij kunnen zien, winnen de termieten nog van ons, als wij de omgang van de termiet en zijn nest beschouwen, hun architectonische project is meer dan 300 keer groter dan zij zelf zijn.
Termieten hebben nog een verbazende eigenschap; als wij een termietennest in het eerste stadium van de bouw in tweeën delen, en het na een poosje weer samenvoegen, zullen we zien dat alle doorgangen, kanalen en wegsegmenten weer aan elkaar passen. Termieten gaan met hun taak door alsof zij nooit van elkaar en een bepaalde plaats gescheiden zijn.
Iedereen weet, dat de specht zijn nest bouwt in gaten die hij uit een boom uitholt. Het punt waar veel mensen niet bij stilstaan is, waarom de specht geen hersenbloedingen krijgt wanneer hij zo hard met zijn hoofd slaat. Wat spechten doen, zou hetzelfde zijn als een mens die met zijn hoofd een spijker in de muur slaat. Als iemand zoiets zou doen, dan zou hij waarschijnlijk een hersenschudding krijgen met vervolgens daarop een hersenbloeding. Een specht kan echter 38 tot 43 keer tussen 2,10 en 2,69 seconden in een boom pikken en er gebeurt niets met hem.
Er gebeurt niets, omdat de structuur van de kop van de specht voor dit werk geschapen is. De schedel van de specht heeft een ‘opvang’systeem dat de kracht van de schokken vermindert en absorbeert. Er is speciaal verzachtend weefsel tussen de beenderen van zijn schedel.195
Vleermuizen vliegen zonder enig probleem in het pikkedonker en zij hebben een interessant navigatiesysteem om dit te kunnen doen. Het is wat we een sonarsysteem noemen, een systeem waarbij de vormen van de omliggende voorwerpen bepaald worden door de echo van de geluidsgolven.
Een jong iemand kan nauwelijks een geluidsfrequentie van 20.000 vibraties per seconde horen. Een vleermuis heeft een speciaal ontworpen sonarsysteem waarmee hij gebruik maakt van geluiden met een frequentie van tussen de 50.000 en 200.000 vibraties per seconde. Hij stuurt deze geluiden 20 of 30 maal per seconde in alle richtingen uit. De echo van het geluid is zo krachtig dat de vleermuis niet alleen begrijpt dat er een object op zijn weg staat, maar ook de plaats van zijn snelvliegende prooi kan bepalen.196
Zoogdieren moeten ademhalen en daarom is water niet zo’n passende omgeving voor hen. Een walvis, wat een zeezoogdier is, heeft het probleem opgelost met een ademhalingssysteem dat veel efficiënter is, dan dat van de meeste op het land levende dieren. Als walvissen uitademen, vervangen zij 90% van de lucht die zij gebruiken. Dus hoeven zij maar met zeer lange tussenpozen adem te halen. Zij hebben ook een substantie met hoge concentratie die ‘myoglobine’ genoemd wordt, die helpt bij de opslag van zuurstof in hun spieren. Met behulp van deze systemen kan een bepaalde walvissoort wel 500 meter diep duiken en wel 40 minuten zwemmen zonder adem te halen.197 Ook de neusgaten van de walvis zijn, in tegenstelling tot die van landdieren, op de rug geplaatst, zodat hij gemakkelijker kan ademhalen.
Wij denken altijd aan de mug als een vliegend dier. Maar eigenlijk ondergaat de mug zijn ontwikkelingsstadia onderwater en komt uit het water door een buitengewoon ‘ontwerp’ dat hem alle organen geeft die hij nodig heeft.
De mug begint met een speciaal opsporingssysteem te vliegen dat hem in staat stelt de plaats van zijn prooi te bepalen. Met deze systemen lijkt hij op een oorlogsvliegtuig met detectoren voor hitte, gas, vochtigheid en geur. Hij heeft een mogelijkheid om door middel van temperatuur te ‘zien’ zodat hij ook in de diepe duisternis zijn prooi kan vinden.
De techniek van het bloedzuigen van de mug gaat samen met een ongelooflijk ingewikkeld systeem. Met zijn zesbladig snijsysteem snijdt het door de huid als een zaag. Als het snijden doorgaat, wordt een vloeistof afgescheiden op de wond die het weefsel verdooft zodat het slachtoffer niet eens door heeft, dat er bloed uitgezogen wordt. Die vloeistof bewerkstelligt ook, dat het bloed niet klontert en stelt de voortgang van het zuigproces veilig.
Als hij maar één van deze elementen zou missen, zou de mug niet in staat zijn zich met bloed te voeden om een volgende generatie te kunnen voldragen. Met dit buitengewone ontwerp is zelfs dit kleine wezens een duidelijk teken van zijn eigen Schepping. In de Qoer-aan wordt de mug als voorbeeld voor het bestaan van Allah benadrukt voor de mensen met begrip.
Waarlijk, Allah schaamt zich niet om een parabel over zelfs maar een mug te beschrijven of iets anders als het groter is. En voor degenen die geloven, is dit de waarheid van hun Heer, maar de ongelovigen zeggen: “Wat bedoelde Allah met deze parabel?” Door het (de parabel) misleidt Hij er velen, en velen leidt Hij erdoor. En Hij misleidt slechts degenen die niet aan Allahs gehoorzaamheid beantwoorden. (Soera Baqara:26)
Roofvogels hebben scherpe ogen die hen in staat stellen om perfect afstand in te schatten, terwijl zij hun prooi aanvallen. Daarvoor bevatten hun grote ogen meer lichtcellen, die hen een beter zicht geven. Zij hebben meer dan een miljoen lichtcellen in ieder oog.
Adelaren, die wel duizenden meters hoog vliegen, hebben zulke scherpe ogen, dat zij de aarde perfect van die afstand kunnen afspeuren. Net als oorlogsvliegtuigen nemen zij hun doel waar van duizenden meters ver, dus adelaren nemen hun prooi waar door het geringste kleurverschil of de geringste beweging op de aarde. De adelaar heeft een blikveld van 300 graden en het een gegeven beeld rond de zes tot acht maal vergroten. Als adelaren 4.500 meter hoog vliegen, kunnen zij een gebied van 30.000 hectaren afspeuren. Zij kunnen gemakkelijk van een hoogte van 1500 meter een konijn ontdekken dat zich in het gras schuilhoudt. Het is duidelijk, dat deze bijzondere oogstructuur van de adelaar speciaal voor dit wezen ontwikkeld is.
De draad van de spin | ||
De spin Dinopis is een groot jager. In plaats van een web te maken en daar op zijn prooi te wachten, maakt het een klein maar zeer ongebruikelijk web dat hij over zijn prooi heengooit. Daarna bindt hij de prooi stevig in het web vast. Het gevangen insekt kan niets doen om zichzelf te bevrijden. Het web is zo mooi geconstrueerd, dat het insekt eerder nog meer verstrikt raakt als het meer in paniek raakt. Om zijn voedsel op te kunnen slaan, windt de spin de prooi in wat extra draden, net alsof hij het wil verpakken. Hoe kan de spin zo’n uitmuntend web maken met zulk prachtig mechanisch ontwerp en chemische structuur? Het is onmogelijk, dat de spin deze vaardigheid door toeval, zoals de evolutionisten beweren, verkregen heeft. De spin heeft niet de mogelijkheid om iets te leren en te onthouden en heeft zelfs geen hersens om dit soort activiteiten uit te voeren. Het is wel duidelijk, dat de spin deze vaardigheid gekregen heeft door zijn schepper, Allah, Die uitmuntend in de macht is. Veel belangrijke wonderen zijn in de draad van de spinnen verborgen. De draad, met een doorsnede van minder dan een duizendste millimeter, is vijf keer sterker dan staaldraad van dezelfde dikte. De draad heeft nog een andere eigenschap, hij is bijzonder licht. Een lengte van deze draad die lang genoeg is om rondom de hele wereld te winden weegt maar 320 gram.198 Staal, een materiaal dat speciaal in fabrieken gemaakt wordt, is één van de sterkste materialen die door de mens gemaakt worden. Maar de spin kan in zijn lichaam een draad maken die veel sterker is dan staal. Terwijl de mens staal produceert, maakt hij gebruik van kennis en technologie die eeuwen oud is; welke kennis of technologie gebruikt de spin dan, terwijl hij deze draad maakt? Zoals we zien, zijn alle technologische en technische middelen die de mens ter beschikking staan, veel minder dan die van de spin. |
Dieren in winterslaap leven nog steeds, terwijl hun lichaamstemperatuur dezelfde temperatuur aanneemt als de kou buiten. Hoe kunnen zij dit voor elkaar krijgen?
Zoogdieren zijn warmbloedig. Dit houdt in, dat onder normale omstandigheden hun lichaamstemperatuur altijd constant blijft, want de natuurlijke thermostaat van hun lichaam reguleert deze temperatuur. Maar tijdens de winterslaap neemt de normale temperatuur van kleine zoogdieren, zoals de eekhoorn, die een normale temperatuur van 40 graden heeft, af tot net boven het vriespunt, alsof het door een bepaalde sleutel wordt afgestemd. Het lichaamssysteem vertraagt voor een groot deel. Het dier begint zeer langzaam te ademen en de hartslag, die normaal rond de 300 maal per minuut is, valt terug tot 7-10 maal per minuut. De normale lichaamsreflexen stoppen en de elektrische activiteit van de hersenen neemt zo sterk af, dat hij nauwelijks meer waar te nemen is.
Eén van de gevaren van bewegingloosheid is bevriezing van het weefsel bij zeer koud weer en dat door ijskristallen vernietigd wordt. Dieren in winterslaap zijn tegen dit gevaar beschermd door een speciale eigenschap die zij hebben. De lichaamsvloeistoffen van dieren in winterslaap hebben een hoge moleculaire massa door bepaalde chemische stoffen. Aldus is hun bevriezingspunt afgenomen en zijn zij tegen schade beschermd.199
Speciale soorten vis, zoals de aal en de tapirvissen, wekken elektriciteit in hun lichaam op om zichzelf tegen hun vijanden te beschermen of hun prooi te verlammen. In ieder levend wezen, waaronder ook de mens – is een kleine hoeveelheid elektriciteit. De mens echter kan deze elektriciteit niet leiden noch heeft hij er controle over om het voor zijn eigen nut te gebruiken. De bovengenoemde wezens daarentegen kunnen een elektrische spanning in hun lichaam oproepen van 500-600 volt en zij zijn in staat om dit tegen hun vijanden te gebruiken. Verder ondervinden zij zelf geen negatieve effecten van deze elektriciteit.
De energie die zij gebruiken om zichzelf te verdedigen is na een tijd weer opgeladen, net zoals het opladen van een batterij, en de elektrische kracht staat weer ter beschikking. Vissen gebruiken de hoge voltages aan elektriciteit in hun kleine lichamen niet alleen voor verdedigingsdoeleinden. Naast het nut om de weg in donker water te kunnen vinden, helpt de elektriciteit hen ook om voorwerpen waar te nemen zonder dat zij ze zien. Vissen kunnen signalen uitzenden door gebruik te maken van de elektriciteit in hun lichaam. De elektrische signalen keren terug, nadat zij tegen een vast voorwerp zijn aangekomen en deze reflecties geven de vis informatie over het voorwerp. Op deze manier kunnen vissen de afstand en de grootte van het voorwerp vaststellen.200
Links: Drie luizen imiteren drie doorns. Onder rechts: Een rups is zit op het midden van het blad en wordt bijna niet gezien. Boven rechts: een slang heeft zichzelf tussen de bladeren verstopt. |
Left: Flat Fish Right: Frogs (palmate to paradoxophyl) |
Een andere eigenschap die dieren bezitten om in leven te blijven, is de kunst zichzelf te verbergen – dat wil zeggen: camouflage.
Dieren voelen om twee redenen de noodzaak om zichzelf te verbergen: voor de jacht en om zichzelf tegen roofdieren te beschermen. Camouflage verschilt van alle andere methoden, door de speciale bijdrage van buitengewone intelligentie, vaardigheid, esthetiek en harmonie.
De camouflagetechnieken van dieren zijn werkelijk verbazingwekkend. Het is bijna onmogelijk om een insekt dat in een boomstam verborgen is, te ontdekken of een ander schepsel dat onder een blad verborgen is.
Bladluizen die de sappen van planten opzuigen, voeden zichzelf op plantenstengels door te doen alsof zij doornen zijn. Door deze methoden kunnen ze vogels bedriegen, hun grootste vijanden, en zij zijn ervan verzekerd, dat de vogels niet deze planten doorboren.
Links: De inktvis laat zichzelf op de zanderige ondergrond lijken. |
Onder de huid van inktvissen is een kleine laag van elastische pigmentzakken die chromatofores genoemd worden. Zij worden voornamelijk geel, rood, zwart en bruin. Bij een bepaald teken breiden de cellen zich over de huid uit met de juiste schaduw. Op die manier kunnen inktvissen de kleur van de rotsen aannemen waarop zij liggen, en zo een perfecte camouflage maken.
Het systeem werkt zo effectief, dat inktvissen ook een complex zebra-achtig strepenpatroon kunnen vormen.201
Voor vele in de zee levende dieren is zien bijzonder belangrijk, zowel voor de jacht als voor de verdediging. Daarom hebben de meeste zeedieren ogen die perfect ontwikkeld zijn om onder water te kunnen zien. Onder water is de mogelijkheid om te zien steeds beperkter, afhankelijk van de diepte, en wel in het bijzonder na 30 meter. Organismen die in deze diepte leven, hebben echter ogen die voor de gegeven omstandigheden geschapen zijn.
Zeedieren hebben in tegenstelling tot landdieren, sferische lenzen, die perfect in overeenstemming zijn met de dichtheid van het water waarin zij leven. In vergelijking met de grote elliptische ogen van landdieren is deze sferische structuur beter voor het zicht onder water; het is aangepast om voorwerpen in close-up te zien. Als er naar een voorwerp op grotere afstand gekeken wordt, wordt de hele lens naar achteren geduwd met behulp van een speciaal spiersysteem in het oog.
Een andere reden waarom de ogen van vissen sferisch zijn, is de weerspiegeling van het licht in het water. Omdat het oog met een vloeistof gevuld is die bijna dezelfde dichtheid heeft als het water, treedt er geen weerspiegeling op, wanneer er een beeld buiten het oog gevormd wordt en dit in het oog gereflecteerd wordt. Daarom kan de ooglens het beeld dat buiten de retina ligt volledig scherpstellen. Dus kunnen vissen, anders dan mensen, wel heel scherp in het water zien.
Sommige dieren, zoals de octopus, hebben tamelijk grote ogen om een compensatie te hebben voor het schamele licht in de diepten van het water. Onder de 300 meter moeten grootogige vissen de flitsen van de omringende wezens opvangen om ze te kunnen zien. Zij moeten in het bijzonder zo gevoelig zijn om het zwakke blauwe licht dat in het water doordringt waar te nemen. Daarom is er een grote hoeveelheid gevoelige blauwe cellen in de retina van hun ogen.
Zoals uit de voorbeelden begrepen kan worden, heeft ieder wezen zijn specifieke ogen, die speciaal ontworpen zijn om in de eigen behoefte te voorzien. Dit bewijst, dat zij alle precies zo geschapen zijn zoals zij moeten zijn door een Schepper Die eeuwige wijsheid, kennis en macht heeft.
Een bevroren kikker laat een ongewone biologische structuur zien. Het vertoont geen levenstekenen. De hartslag, ademhaling en bloedcirculatie zijn volledig gestopt. Als het ijs smelt, komt dezelfde kikker echter weer tot leven alsof hij uit een slaap wakker is geworden.
Normaal gesproken moet een levend wezens dat bevroren is, vele fatale risico’s ondergaan. De kikker echter niet. Zijn belangrijkste eigenschap is, dat hij in die toestand een overvloed aan glucose produceert. Op die manier rijst, net als bij een suikerpatiënt, de bloedsuikerspiegel tot enorme hoogte. Soms wordt die wel zo hoog als 550 milimol per liter (dit getal is normaal gesproken voor kikkers tussen de 1-5 mmol/liter en voor mensen 4-5 mmol/liter) Onder normale omstandigheden kan deze extreme glucoseconcentratie voor serieuze problemen zorgen.
In een bevroren kikker echter, houdt deze extreme glucoseconcentratie het water uit de afbrekende cellen en voorkomt inkrimping. Het celmembraan van de kikker is zeer goed doorlaatbaar voor glucose, zodat de glucose zijn weg naar de cellen kan vinden. Het hoge niveau van de glucose in het lichaam vermindert de bevriezingstemperatuur en zorgt ervoor, dat slechts een klein gedeelte van de innerlijke lichaamsvloeistof van het dier door de kou in ijs verandert. Onderzoek heeft aangetoond, dat de glucose de bevroren cellen ook kan voeden. Tijdens deze periode, is de glucose de natuurlijke vloeistof van het lichaam, maar stopt ook vele metabolische reacties zoals de ureasynthese en voorkomt dus, dat verschillende voedselbronnen van de cel uitgeput raken.
Hoe kan er zo plotseling een grote hoeveelheid glucose in het lichaam van de kikker komen? Het antwoord is heel interessant: dit levende wezen heeft een heel speciaal systeem tot zijn beschikking voor deze taak. Zodra er ijs op zijn huid komt, gaat er een boodschap naar de lever die de lever wat van zijn opgeslagen glycogeen in glucose laat omzetten. De aard van deze boodschap die naar de lever gaat, is nog onbekend. Vijf minuten nadat boodschap ontvangen is, begint het suikergehalte geleidelijk te stijgen.202
Het staat buiten kijf, dat een dier dat met zo’n systeem toegerust is om zijn hele metabolisme te veranderen om aan zijn behoefte tegemoet te komen als dit nodig is, dit alleen kan door het vlekkeloze plan van de Almachtige Schepper. Geen enkele toevalligheid kan zo’n perfect en volledig systeem vormen.
Migrerende vogels minimaliseren hun energieconsumptie door gebruikmaking van verschillende ‘vliegtechnieken’. Bij albatrossen is ook waargenomen, dat zij zo’n vliegstijl hebben. Deze vogels, die 92% van hun leven op zee doorbrengen, hebben een spanwijdte tot 3,50 meter. De belangrijkste eigenschap van albatrossen is hun vliegstijl; zij kunnen uren vliegen zonder met hun vleugels te slaan. Om dit te kunnen doen, glijden ze door de lucht door hun vleugels stil te houden en gebruik te maken van de wind.
Het vergt een grote hoeveelheid energie om vleugels met een spanwijdte van 3,50 meter constant open te houden. Maar albatrossen kunnen deze positie uren volhouden. Dit komt door een speciaal anatomisch systeem dat zij al van de geboorte af aan hebben. Tijdens de vlucht zijn de vleugels van de albatros geblokkeerd. Daarom hoeft hij geen spierkracht te gebruiken. Alleen de vleugels optillen kost spierkracht. Dit is voor de vogel tijdens zijn vlucht een grote hulp. Door dit systeem wordt de energie consumptie tijdens de vlucht gereduceerd. De albatros gebruikt geen energie, omdat hij niet met zijn vleugels slaat of energie verspilt door de vleugels uitgeklapt te houden. Uren vliegen door alleen maar gebruik te maken van de wind, voorziet de vogels van een onbeperkte energiebron. Bijvoorbeeld: een albatros van tien kilo verliest slechts 1% van zijn lichaamsgewicht als hij 1000 kilometer reist. Dit is beslist een zeer kleine hoeveelheid. De mens heeft zweeftoestellen gemaakt naar voorbeeld van de albatros en maakt daarbij gebruik van hun fascinerende vliegtechniek.203
Zalm uit de Stille Oceaan heeft de bijzondere eigenschap om naar de rivier terug te keren waar deze uit het ei is gekomen en zich daar te vermenigvuldigen. Terwijl zij hun hele leven in zee hebben doorgebracht, komen deze dieren naar het zoete water terug om zich voort te planten.
Als zij hun reis in de vroege zomer beginnen, is de kleur van de zalm helderrood. Aan het einde van de reis is de kleur in zwart veranderd. Bij het begin van hun migratie komen ze eerst naar de kust en proberen de rivieren te bereiken. Halsstarrig proberen zij naar hun geboorteplaats te komen. Zij bereiken de plaats waar zij uit het ei gekomen zijn door tegen woeste rivieren op te springen, tegen de stroom in te zwemmen, watervallen en dijken te overbruggen. Aan het einde van deze reis van 3.500-4000 kilometer heeft de vrouwelijke zalm haar kuit gereed en de mannelijke zalm zijn hom. Bij aankomst op de geboorteplaats, legt het vrouwtje haar kuit (3- tot 5-duizend eitjes) terwijl het mannetje die bevrucht. De vissen hebben veel schade ondervonden door deze migratie en legperiode. Vrouwtjes die hun kuit leggen, raken uitgeput; hun staartvin zakt naar beneden en hun huid wordt zwart. Hetzelfde geldt voor mannetjes. Al spoedig is de rivier vol dode zalm. Maar nu staat een volgende generatie van de zalm op het punt om uit het ei te komen en dezelfde reis te maken.
Hoe kan de zalm zo’n reis voltooien; hoe kunnen zij de zee bereiken, nadat zij uit het ei zijn gekomen, hoe kunnen zij hun weg vinden; dit zijn slechts een paar vragen die onbeantwoord blijven. Hoewel er vele suggesties gedaan zijn, is men nog niet tot een definitieve oplossing gekomen. Wat is de macht die ervoor zorgt, dat de zalm een terugreis maakt van duizenden kilometers naar een plek die hij niet kent? Het is duidelijk, dat hier een superieure Wil is, die alle levende wezens beheert en controleert. Het is Allah, de Onderhouder van alle werelden.
De olie die in de bladeren van de eucalyptusbomen gevonden wordt, is voor veel zoogdieren giftig. Dit gif is een chemisch verdedigingsmechanisme dat de eucalyptusbomen tegen hun vijanden gebruiken. Maar er is een heel speciaal levend wezen dat dit verdedigingmechanisme kan uitschakelen en zich met deze giftige eucalyptusbladeren voedt; een buideldier dat de koala wordt genoemd. Koala’s maken deze eucalyptusbomen tot hun huis, terwijl zij zich ook daarmee voeden en hun water daaraan onttrekken.
Net als andere zoogdieren kunnen koala’s ook de cellulose die in de boom aanwezig is niet verteren. Hiervoor zijn ze afhankelijk van celluloseverterende micro-organismen. Deze micro-organismen komen veel voor op het punt waar de dikke en de dunne darm samenkomen, het caecum, dat het begin van de dikke darm is. Het caecum is het interessantste gedeelte van het spijsverteringssysteem van de koala. Dit segment functioneert als een fermentatieruimte, waar microben de cellulose kunnen verteren, terwijl de doorgang van de bladeren vertraagd wordt. Zo kan de koala het giftige effect van de oliën van de eucalyptusbladeren neutraliseren.204
Het Zuid-Afrikaanse zonnedauw vangt insekten met zijn kleverige haren. De bladeren van deze plant zijn vol lange, rode haren. De puntjes van deze haren zijn met een vloeistof bedekt, waarvan de geur insekten aantrekt. Een andere eigenschap van deze vloeistof is, dat hij buitengewoon plakkerig is. Een insekt, dat op de geur afgaat, blijft in deze plakkerige haren kleven. Kort daarna wordt het hele blad gesloten rond het insekt dat al tussen de haren gevangen is en de plant haalt de proteïne die hij nodig heeft uit het insekt door het te verteren.205
De voorzieningen van dien aard van een plant die geen mogelijkheid heeft om te bewegen zijn zonder twijfel een teken van een speciaal ontwerp. Het is onmogelijk dat een plant die jachtmethode vanuit een eigen bewustzijn of wil ontwikkeld heeft of door middel van toeval. Dus behoort het tot de nog grotere onmogelijkheden om het bestaan en de macht van de Schepper die hen allemaal met deze mogelijkheden voorzien, heeft te negeren.
Links Open zonnedauw | Rechts Gesloten |
Op het eerste gezicht lijken vogelveren maar een eenvoudig ontwerp te hebben. Maar als we ze nader bekijken, komen we een heel ingewikkelde verenstructuur tegen, die licht zijn, maar toch buitengewoon sterk en waterafstotend.
Vogels moeten zo licht mogelijk zijn om gemakkelijk te kunnen vliegen. De veren zijn gemaakt uit keratineproteïne en verschaffen deze mogelijkheid. Aan beide kanten van de stam van de veer zijn aders en bij iedere ader zijn er ongeveer 400 kleine weerhaakjes. Op deze 400 weerhaakjes zijn er een totaal van 800 kleinere weerhaakjes, twee per stuk. Van de 800 kleinere weerhaakjes die op een veer van een kleine vogel dicht op elkaar zitten, zijn aan de voorkant van elk nog eens 20 weerhaakjes. Deze weerhaakjes zetten twee veren aan elkaar vast, als twee stukken doek aan elkaar geniet. Op een enkele veer zijn er ongeveer 300 miljoen kleine weerhaakjes. Het totaal aantal weerhaakjes van alle veren van een vogel is rond de 700 biljoen.
Er is een heel belangrijke reden waarom een vogelveer stevig aan een andere veer vastzit met haakjes en klemmen. De veren moeten goed aan de vogel vastzitten, zodat ze er niet bij iedere beweging afvallen. Met het mechanisme van haken en klemmen zijn de veren zo stevig aan de vogel vastgebonden, dat zelfs geen sterke wind, regen of sneeuw ze af kan laten vallen.
Verder zijn de buikveren van de vogel anders dan de veren in zijn vleugel en staart. De staartveren bestaan uit tamelijk grote veren die de functie van roer en rem hebben; vleugelveren zijn ontworpen om het oppervlak van de vleugel van de vogel te vergroten en heen en weer te slaan en zo het hefvermogen te vergroten.
De basilisk is een van die zeldzame dieren die zich kunnen voortbewegen albalancerend tussen water en lucht. |
Er zijn maar weinig dieren die over het oppervlak van water kunnen lopen. Een uitzondering is de basilisk, die in Centraal-Amerika leeft en die wij hierboven kunnen zien. Aan de zijkanten van de tenen van de achterpoot van de basilisk zijn flappen die hem in staat stellen om met het water te spetteren. Deze flappen zijn opgerold als het dier over land loopt. Als het dier in gevaar is, begint het hard over het oppervlak van een rivier of een meer te rennen. De flappen op zijn achterpoten openen zich en hij heeft dus meer oppervlakte, wat hem in staat stelt om over het water te rennen.206
Dit unieke ontwerp van de basilisk is één van de duidelijke tekenen van een bewuste Schepping.
Planten spelen ongevraagd een belangrijke rol om het universum bewoonbaar te maken. Zij maken de lucht voor ons schoon, houden de temperatuur van de planeet op een constant niveau, en zorgen voor een balans in de hoeveelheden gas in de atmosfeer. De zuurstof in de lucht die wij inademen, wordt door planten gemaakt. Een belangrijk deel van ons voedsel bestaat uit planten. De voedingswaarde van planten komt uit het speciale ontwerp in hun cellen, waaraan zij ook hun eigen eigenschappen danken.
De plantencel kan, in tegenstelling tot de menselijke of dierlijke cellen direkt gebruik maken van de zonne-energie. Hij zet de zonne-energie om in chemische energie en slaat deze op een speciale manier in voedingsstoffen op. Dit proces heet ‘fotosynthese’. Eigenlijk vindt dit proces niet door de cel plaats maar door het chloroform, organellen die de plant de groene kleur geven. Deze kleine groene organellen zijn alleen via een microscoop te zien en zijn de enige laboratoria op aarde die in staat zijn om zonne-energie in organische stoffen op te slaan.
1. energy | 2. food | 3. oxygen | 4. Carbon Dioxide |
In the microscopic factories of plants, a miraculous transformation takes place. With the energy from the Sun, they perform photosynthesis, which in turn supplies the energy needs of animals and eventually, human beings. |
De hoeveelheid materie die de planten op aarde maken is ongeveer 200 biljoen ton per jaar. Deze productie is van levensbelang voor alle levende wezens op aarde. De productie door planten wordt door een heel ingewikkeld chemisch proces gerealiseerd. Duizenden ‘chlorofyl’-pigmenten die in het chloroform gevonden worden, reageren in een ongelooflijk korte tijd op licht, zoiets als een duizendste seconde. Dat is dan ook de reden waarom veel activiteiten die in het chlorofyl plaatsvinden, nog niet bekeken zijn.
Het omzetten van zonne-energie in elektrische of chemische energie is een zeer recente technologische doorbraak. Om dit te doen, worden hoogontwikkelde technische instrumenten gebruikt. Een plantencel is zo klein, dat het niet door het menselijk oog kan worden waargenomen en verricht deze taak al miljoenen jaren.
Dit perfecte systeem laat de Schepping nogmaals voor ons allen zien. Het zeer ingewikkelde systeem van de fotosynthese is een bewust ontwikkeld mechanisme,geschapen door Allah. Een vuurloze fabriek is samengeperst in een minuscule eenheid in de bladeren. Dit ontzaglijke ontwerp is slechts een van de tekenen die openbaren dat alle levende wezens door Allah, de Onderhouder van alle werelden geschapen zijn.
194 Bilim ve teknik, July 1989, vol 22, no. 260, p. 59.
195 Grimeks Tierleben Vögel 3, Deutscher Taschen Buch Verlag, Oktober 1993, p. 92.
196 David Attenborough, “Life on earth: A natural history”, Collins British Broadcasting corporation, June 1979, p. 236.
197 David Attenborough, “Life on earth: A natural history”, Collins British Broadcasting corporation, June 1979, p. 240.
198 “The structure and properties of spider silk”, endeavour, January 1986, vol. 10, pp. 37-43.
199 Görsel Bilim ve Teknik Ansiklopedisi, pp. 185-6.
200 Walter Metzner, http://cnas.ucr.edu/ ~bio/faculty/Metzner.html
201 National Geographic, September 1995, p. 98.
202 Bilim ve teknik, January 1990, pp. 10-2
203 David Attenborough, “Life of birds”, Princeton University Press, Princeton New Jersey, 1998, p. 47.
204 James L. Gould, Carol Grant Gould, “Life at the edge,”W.H. Freeman and Company, 1989, pp. 130-6.
205 David Attenborough, “The private life of plants,”Princeton University Press, Princeton-New Jersey, 1995, pp. 81, 83.
206 Encyclopedia of reptiles and amphibians, Published in the United States by Academic Press, A Division of Harcourt Brace and Company, p. 35.