Er is nog veel meer bewijs, en er zijn wetenschappelijke wetten die de evolutie ongeldig maken, maar in dit boek hebben we alleen maar een paar ervan besproken. Maar zelfs dat zou genoeg moeten zijn om de belangrijkste waarheid te openbaren: hoewel het onder een mantel van (schijnbare) wetenschap verborgen is, is de evolutietheorie niets anders dan bedrog; een bedrog dat alleen ten gunste van de materialistische filosofie wordt verdedigd; een bedrog dat niet op wetenschap gebaseerd is, maar op hersenspoeling, propaganda en fraude.
We vatten nu samen wat we tot dus ver hebben opgeschreven:
De evolutietheorie is een theorie die al bij de eerste stap mislukt. De reden daarvoor is, dat evolutionisten niet in staat zijn om zelfs maar de vorming van een enkel proteïne te verklaren. Noch de wetten van de waarschijnlijkheid noch die van de natuurkunde en de scheikunde bieden enige kans om met succes leven te vormen.
Klinkt het logisch of redelijk als zelfs geen enkele door toeval gevormd proteïne kan bestaan, dat er dan wel miljoenen van dit soort proteïnen samenkomen om een cel van een levend wezen te vormen; en dat biljoenen cellen in staat zijn om door toeval bij elkaar te komen en levende wezens te vormen; en dat zij dan vissen vormen en dat deze naar het land toe komen en in reptielen en vogels veranderen en dat dit de manier is waarop miljoenen verschillende soorten op aarde zich gevormd hebben?
Zelfs als het voor u niet logisch lijkt, is het toch zo, dat evolutionisten in deze fabel geloven.
Maar het is alleen maar een geloof, want zij hebben geen enkel bewijs om hun verhaal te verifiëren. Zij hebben nooit een overgangsvorm gevonden, zoals half-vis half-reptiel of half-reptiel en half-vogel. Noch zijn ze in staat geweest om te bewijzen dat een proteïne, of zelfs maar een enkel molecuul van een aminozuur waaruit een proteïne bestaat, gevormd heeft kunnen worden onder de omstandigheden van de aarde die zij de oersoep noemen; zelfs niet in hun ver ontwikkelde laboratoria zijn ze erin geslaagd dat te doen. Integendeel, met alle inspanningen die de evolutionisten zichzelf getroost hebben, hebben ze alleen maar laten zien, dat er nooit een evolutionair proces kan plaatsvinden en nooit in welke tijd op aarde ook heeft plaatsgevonden.
Als we dit zien, kunnen de evolutionisten alleen nog maar dromen, dat de wetenschap in de loop der tijd hun problemen kan oplossen. Maar de wetenschap zal nooit zo’n totaal ongegronde en onlogische claim verifiëren, ongeacht hoeveel tijd er overheen zal gaan. Integendeel, als de wetenschap zich verder ontwikkelt, maakt het alleen de onzin van de evolutionistische beweringen helderder en duidelijker.
Dit is momenteel de stand van zaken. Hoe meer details over de structuur en de functies van de levende cel ontdekt worden, hoe duidelijker het wordt, dat de cel geen eenvoudige, willekeurig gevormde samenstelling is, zoals men dacht in de primitieve biologie ten tijde van Darwin.
Vanuit een situatie die zo vanzelfsprekend is, kan het ontkennen van de schepping en het baseren van de oorsprong van het leven op hoogst onwaarschijnlijke toevalligheden, en dan de hardnekkige verdediging van deze bewering, later een bron van grote vernedering worden. Als het ware gezicht van de evolutietheorie langzamerhand duidelijker wordt, en als de openbare mening de waarheid gaat erkennen, zal het niet lang meer duren, voordat de blinde fanatieke verdedigers van de evolutie niet meer in staat zijn hun gezicht te laten zien.
Er zijn vele soorten in de wereld die op elkaar lijken. Bijvoorbeeld; er zijn vele levende wezens die op een paard of een kat lijken, en er zijn vele insekten die op elkaar lijken. Deze overeenkomsten verbazen niemand.
De oppervlakkige overeenkomsten tussen de mens en de aap trekken op de één of andere manier te veel aandacht. Deze belangstelling gaat soms zo ver, dat sommige mensen daardoor in de foutieve these van de evolutie gaan geloven. Maar eigenlijk betekenen de oppervlakkige overeenkomsten tussen de mens en de aap niets. De neushoorn en de neushoornkever hebben ook bepaalde oppervlakkige overeenkomsten maar het zou gek zijn om een soort evolutionistische band tussen hen te zoeken op grond van hun gelijkenis, de een is een insekt en de andere is een zoogdier,.
Behalve de oppervlakkige gelijkenis, kan men niet zeggen dat de aap dichter bij de mens staat dan een ander dier. Als men het intelligentieniveau als criterium beschouwt, dan is de honingbij, die prachtige geometrische structuren van de honingraat bouwt of de spin, die een wonder van techniek toepast in het bouwen van het spinnenweb, dichter bij de mens. Zij zijn in sommige aspecten zelfs superieur.
Er is een groot verschil tussen de mens en de aap, ongeacht het enigszins gelijkende uiterlijk. Een aap is een dier en verschilt wat bewustzijnsniveau betreft niet van een paard of een hond. Maar de mens is een bewust wezen met een sterke wil, die kan denken, spreken, begrijpen, beslissen en oordelen. Dit zijn alle uitingen van het functioneren van de ziel die de mens bezit. De ziel is het belangrijkste verschil, dat de grote kloof tussen de mens en de andere schepselen kenmerkt. Geen enkele fysieke gelijkenis kan deze kloof dichten die tussen de mens en de andere levende wezens bestaat. In de natuur is het enige levende wezen dat een ziel heeft, de mens.
Zou het wat uitmaken als het scenario dat de evolutionisten voorstellen, echt had plaatsgevonden? Niet in het minst. De reden is, dat ieder stadium dat door de evolutietheorie naar voren is gebracht en op toeval gebaseerd is, als uitkomst van een wonder had kunnen gebeuren. Zelfs als het leven geleidelijk door zulke opeenvolgende stadia tot stand was gekomen, dan zou ieder volgend stadium door een bewuste wil tot stand zijn gekomen. Het is niet alleen onwaarschijnlijk, dat zulke stadia door toeval voorgekomen zijn, het is onmogelijk.
Er is gezegd, dat het proteïnemolecule zich gevormd heeft onder de atmosferische omstandigheden van de oersoep, we moeten er echter aan denken dat er al eerder door de wetten van de waarschijnlijkheid, van de biologie en van de scheikunde, getoond is dat dit niet het resultaat kan zijn van toeval. Maar als men er op staat, dat het zo gebeurd is, dan is er geen andere keuze dan toe te geven, dat het de wil van een Schepper is. Dezelfde logica geldt voor de hele hypothese die door de evolutionisten naar voren is gebracht. Bijvoorbeeld: er is geen enkel paleontologisch bewijs noch natuurkundig, chemisch, biologisch of een logische rechtvaardiging die aangeeft, dat de vissen van het water naar het land zijn gekomen en landdieren zijn geworden. Maar als men nu zo nodig wil, dat de vissen op het land zijn geklommen en zich tot reptielen hebben gevormd, dan moet de maker van de bewering ook accepteren dat er een Schepper is die alles wat Hij wil verzorgt, alleen maar met het woord ‘en zij’. Een andere uitleg van zo’n wonder spreekt zichzelf automatisch tegen en doet de principes van de redelijkheid geweld aan.
De werkelijkheid is helder en duidelijk. Al het leven is het resultaat van een volmaakt ontwerp van een superieure schepping. Dit geeft op zijn beurt concreet bewijs voor het bestaan van een Schepper, de Bezitter van oneindige macht, kennis en intelligentie.
Die Schepper is Allah, de Heer van de hemelen en aarde, en van alles wat daartussen is.