Hoofdstuk 15: Media: vruchtbare grond voor de evolutie

Zoals we onderzocht hebben en het gedemonstreerd is, berust de evolutietheorie niet op een wetenschappelijke basis. Maar de meeste mensen in de wereld zijn zich hier niet van bewust en nemen aan dat de evolutietheorie een wetenschappelijk feit is. De grootste reden voor dit bedrog is de systematische indoctrinatie en propaganda die door de media over de evolutie wordt uitgevoerd. Daarom moeten we ook de specifieke kenmerken van deze indoctrinatie en propaganda noemen.

Als we goed naar de Westerse media kijken, komen we regelmatig nieuws tegen over de evolutietheorie. Leidende media-organisaties en bekende ‘gerespecteerde’ tijdschriften snijden dit onderwerp regelmatig aan. Als hun benadering bekeken wordt, krijgt men de indruk, dat deze theorie een absoluut bewezen feit is en dat er geen ruimte voor discussie is.

Evolutionistische propaganda
 focus, bilim teknik

Populair-wetenschappelijke tijdschriften hebben de leiding van de evolutionistische propaganda overgenomen, zij spelen een belangrijke rol om het publiek aan te moedigen de evolutietheorie te accepteren.

 national geographic, dergi discovery, dergi archaeology, dergi

Normale mensen die dit soort nieuws lezen, denken natuurlijk, dat de evolutietheorie een feit is, net als een wiskundige wet. Dit soort nieuws dat in de vooraanstaande media verschijnt, wordt ook door de plaatselijke media opgepikt. Zij drukken krantenkoppen in grote letters zoals: “Volgens Time magazine is er een nieuw fossiel gevonden, dat de kloof in de fossielenketen dicht”, of ‘Nature’ laat zien, dat wetenschappers hun licht hebben laten schijnen over de laatste onderwerpen van de evolutietheorie”. De vondst van de ‘laatste ontbrekende schakel van de evolutionistische keten’ betekent niets, want er is niets uit de evolutie bewezen. Alles wat als bewijs is aangevoerd, is vals, zoals we in de voorafgaande hoofdstukken beschreven hebben. En naast de media geldt hetzelfde voor wetenschappelijke bronnen, encyclopedieën en biologieboeken.

Kort gezegd, zowel de media als de academische kringen, die de vergaarbak zijn van antireligieuze machtscentra, houden de opvatting over de evolutie warm en leggen dit de maatschappij op. Deze invloed is zo effectief, dat de evolutie op den duur een idee is geworden dat nooit verworpen is. Het ontkennen van de evolutie wordt als daad tegen de wetenschap gezien en als verwerping van de fundamentele werkelijkheid. Dit is dan ook de reden waarom, ondanks de vele tekortkomingen die tot dusver onthuld zijn (en wel in het bijzonder sinds de vijftiger jaren), en het feit dat evolutionistische wetenschappers dit zelf toegaven, het vandaag bijna onmogelijk is om in wetenschappelijke kringen of in de media kritiek op de evolutie te vinden.

Algemeen geaccepteerde en gerespecteerde bladen over biologie en de natuur in het Westen, tijdschriften zoals Scientific American, Nature, Focus en National Geographic hebben de evolutietheorie als een officiële theorie geadopteerd en proberen de theorie als een bewezen feit te presenteren.

Leugen op leugen

Evolutionisten maken maar al te graag gebruik van de hersenspoelingen die de media toepassen. Veel mensen geloven zo onvoorwaardelijk in de evolutie, dat zij niet eens ‘hoe’ en ‘waarom’ vragen. Dit betekent, dat de evolutionisten hun leugens zodanig kunnen verpakken, dat zij gemakkelijk geslikt worden.

Bijvoorbeeld, in zelfs de meest wetenschappelijke evolutionistische boeken wordt de ‘overgang van water naar land”, wat een van de grootste niet-verantwoorde fenomenen van de evolutie is, met een belachelijke eenvoud uitgelegd. Volgens de evolutie begon het leven in het water en de eerste dieren die zich ontwikkelden waren vissen. De theorie zegt, dat op een dag de vissen zichzelf om de één of andere reden op het land wierpen (meestal wordt droogte als reden gegeven), en de vissen die ervoor kozen om op het land te leven, bleken opeens voeten te hebben in plaats van vinnen en longen in plaats van kieuwen.

De meeste evolutionistische boeken geven niet het ‘hoe’ van het onderwerp. Zelfs in de meest wetenschappelijke bronnen, wordt de dwaasheid van deze bewering verborgen tussen zinnen zoals ‘de overgang van water naar land was bereikt’.

Hoe was deze ‘overgang’ bereikt? Wij weten, dat een vis niet langer in leven kan blijven dan een paar minuten uit het water. Als we aannemen, dat er een droogte heerste en de vissen naar het land kwamen, wat zou er dan met de vissen gebeuren? Het antwoord is duidelijk. Alle vissen die uit het water zouden komen, zouden één voor één na een paar minuten sterven. Zelfs als dit proces tien miljoen jaar had geduurd, het antwoord zou nog steeds hetzelfde zijn, de vissen zouden één voor één doodgaan. De reden daarvoor is, dat zo’n ingewikkeld orgaan als de volledige long niet opeens door toeval kan ontstaan, dat wil zeggen door mutatie; maar een halve long aan de andere kant, is volslagen nutteloos.

Het is gemakkelijk om de gewone man met een pakket ‘wetenschap’ te beïnvloeden. Je tekent een denkbeeldig figuur dat de overgang van water naar land uitbeeldt, je bedenkt wat Latijnse woorden voor het dier in het water, zijn ‘afstammeling” op het land en voor de ‘overgangsvorm’(dat een denkbeeldig dier is) en bedenkt dat de uitvoerige leugen: “Eusthenopteron ging eerst over in Rhipitistian Crossoptergian, daarna in een langdurig evolutionair proces in Ichthyostega.” Als je deze woorden in de mond van een wetenschapper legt met een grote bril en een witte boord, dan zul je erin slagen veel mensen te overtuigen, want de media, die toegewijd zijn om de evolutie te promoten, zullen het goede nieuws met groot enthousiasme aan de wereld verkondigen.

Fabels van de Evolutionisten

Evolutie is, zoals eens door een bekend wetenschapper opgemerkt is, een sprookje voor volwassenen. Het is een totaal irrationeel en onwetenschappelijk scenario, dat suggereert dat niet-levende materie een bepaald soort toverkracht en intelligentie heeft om ingewikkelde levensvormen samen te stellen. Eén van die vreemde evolutionistische fabels is de ‘evolutie van de walvis’, dit is in National Geographic verschenen, alom gerespecteerd als één van de meest wetenschappelijke en serieuze bladen in de wereld:

De afstamming van de walvis gaat ongeveer zestig miljoen jaar terug, toen harige, viervoetige zoogdieren, op zoek naar voedsel of veiligheid in het water terecht kwamen. Terwijl duizenden jaren voorbijgingen traden er langzaam veranderingen op. Achterbenen verdwenen, voorbenen veranderden in vinnen, haar maakte plaats voor een dikke gladde blubberlaag, neusgaten verplaatsten zich naar de top van de kop, de staart verbreedde zich in een staartvin en in de gestroomlijnde waterwereld werd het lichaam enorm. (Victor B. Scheffer, “Exploring the lives of whales”, National Geographic, vol. 50, December 1976, p. 752.)

Naast het feit dat hier niet het minste wetenschappelijk bewijs voor is, is zo’n verschijning ook in strijd met de wetten van de natuur. Deze fabel, die in National Geograpic verschenen is, is onze aandacht waard, want we kunnen hier het niveau van de valse beweringen zien in de min of meer serieuze evolutionistische uitgaven.

Een andere fabel die voor de evolutionisten belangrijk is, is het ontstaan van de zoogdieren. Evolutionisten beweren, dat zoogdieren van een reptielachtige voorouder afstammen. Maar als het op de uitleg van de details van de veronderstelde verandering komt, komen er interessante verhalen naar boven. Hier is er één van:

Sommige reptielen in de koudere gebieden gingen een manier ontwikkelen om hun lichamen warm te houden. Hun warmtetoevoer nam met koud weer toe en hun warmteverlies werd verkleind als de schubben kleiner werden en spitser en tot een vacht evolueerden. Zweten was ook een aanpassing om de lichaamstemperatuur te regelen, een manier om het lichaam af te koelen door de noodzakelijke verdamping van water. Maar zo af en toe begonnen de jongen van deze reptielen het zweet van de moeder op te likken als voeding. Sommige zweetklieren begonnen een steeds rijkere afscheiding te produceren, tot het tenslotte melk werd. Dus de jongen van deze vroege zoogdieren hadden een betere start in het leven. (George Gamow, Martynas Ycas, “Mr. Tompkins inside himself,” London: Allan & Unwin, 1968, p. 149.)

Het idee dat goed ontwikkeld voedsel zoals melk, oorspronkelijk uit zweetklieren zou komen en alle andere details hierboven, zijn alleen maar vreemde producten van de evolutionistische fantasie, en hebben geen wetenschappelijke basis.