De meeste mensen nemen alles wat zij van wetenschappers horen als waarheid aan. Het komt niet bij hen op, dat wetenschappers ook verschillende filosofische of ideologische vooroordelen hebben. Het is een feit, dat evolutionistische wetenschappers hun vooroordelen en filosofische opvattingen aan het grote publiek opleggen onder het mom van de wetenschap. Bijvoorbeeld: hoewel zij zich bewust zijn, dat toevallige gebeurtenissen niets anders doen dan onregelmatigheden en verwarring veroorzaken, beweren zij nog steeds dat de fantastische orde, plan en ontwerp dat we zowel in het universum als bij levende wezens zien, door toeval tot stand is gekomen.
Bijvoorbeeld: zo’n bioloog kan gemakkelijk begrijpen, dat er in een proteïnemolecule een onvergelijkbare harmonie heerst, het proteïnemolecule is de bouwsteen van het leven en dat het niet waarschijnlijk is dat dit door toeval tot stand is gekomen. Niettemin neemt hij zonder vorm van enig bewijs aan, dat deze proteïne toevallig tot stand is gekomen onder primitieve aardse omstandigheden, miljarden jaren geleden. Hij houdt hier niet op, hij beweert ook zonder enige twijfel dat er niet alleen één molecule toevallig gevormd is, maar miljarden en dan op een onwaarschijnlijke manier bij elkaar zijn gekomen om de eerste levende cel te vormen. Verder verdedigt hij deze opvatting met een blinde koppigheid.
Dit is de evolutionistische wetenschapper. Als dezelfde wetenschapper drie bakstenen op elkaar ziet liggen als hij over een vlakke weg loopt, dan zou hij nooit denken dat deze drie bakstenen toevallig bij elkaar waren gekomen en dan op elkaar zouden zijn gaan liggen. Iedereen die dit zou denken, zou voor gek uitgemaakt worden.
Hoe kan het dan dat mensen die in staat zijn om normale gebeurtenissen rationeel te benaderen zo’n irrationele houding aannemen, als het om het bespiegelen van het eigen bestaan gaat?
Men kan niet beweren dat deze houding in naam van de wetenschap is aangenomen; de wetenschappelijke benadering vereist dat alternatieven in beschouwing genomen worden, als er voor een bepaald geval alternatieven zijn met een gelijke waarschijnlijkheid. En als de waarschijnlijkheid van één van de twee minder is, bijvoorbeeld als het maar 1% is, dan is het rationeel en wetenschappelijk om aan te nemen dat het andere alternatief, waarvan de waarschijnlijkheid 99% is, het juiste is.
Laten we doorgaan, en deze wetenschappelijke basis in gedachten houden. Er zijn twee opvattingen over het ontstaan van het leven op aarde. De eerste opvatting is, dat alle levende wezens in hun huidige complexe structuur door Allah geschapen zijn. De tweede opvatting is, dat het leven gevormd is door onbewuste, willekeurige gebeurtenissen. Dit wordt door de evolutietheorie beweerd.
Als we naar de wetenschappelijke gegevens kijken, bijvoorbeeld die van de moleculaire biologie, kunnen we zien dat er geen enkele kans is, dat welke levende cel dan ook – of zelfs één van de miljoenen proteïnen die in de cel aanwezig zijn – door toeval zijn ontstaan zoals de evolutionisten beweren. Zoals we in de volgende hoofdstukken zullen laten zien, hebben waarschijnlijkheidsberekeningen dit al vele keren bevestigd. De evolutionistische opvatting over het ontstaan van levende wezens heeft een waarschijnlijkheidsgehalte van 0.
Dit betekent dat de eerste opvatting een waarschijnlijkheidsgehalte van 100% heeft. Dat wil zeggen dat het leven op een bewuste manier tot stand is gekomen. Of om het op een andere manier te zeggen: het was “geschapen.” Alle levende wezens bestaan door het ontwerp van een Schepper, Die uitblinkt door superieure macht, wijsheid en kennis. Deze werkelijkheid is niet gewoon maar een overtuiging; het is de normale conclusie waar wijsheid, logica en wetenschap ons naartoe leiden.
Onder deze omstandigheden moet onze 'evolutionalist’ terugkomen op zijn bewering en toegeven dat dit feit zowel zeer voor de hand liggend is als dat het bewezen is. Als hij iets anders doet, dan laat hij zien dat hij iemand is die de wetenschap aan zijn filosofie, zijn ideologie en zijn dogma ondergeschikt maakt in plaats van een ware wetenschapper te zijn.
De woede, koppigheid en de vooroordelen van onze ‘wetenschapper’ worden iedere keer dat hij op de waarheid stuit, groter. Zijn houding kan met één simpel woord tot uitdrukking worden gebracht: ‘geloof’. Maar het is een blind bijgelovig geloof, want er kan geen verklaring zijn voor het niet zien van alle feiten of voor een levenslange toewijding aan het onwetenschappelijke scenario dat hij in zijn verbeelding geconstrueerd heeft.
Michael Behe: een vernederende stilte omringt de grote complexiteit van de cel |
Het geloof waar wij het over hebben is de materialistische filosofie, die beweert dat de materie voor de eeuwigheid bestaat en dat er niets anders dan materie is. De evolutietheorie is de zogenaamde wetenschappelijke basis voor deze materialistische filosofie en die theorie wordt blind verdedigd om deze filosofie bestaansrecht te kunnen blijven geven. Als de wetenschap laat zien, dat de claims van de evolutietheorie ongeldig zijn – en daar zijn we aan het einde van de twintigste eeuw nu bij aangeland – dan wordt het zodanig gekneed en in positie gebracht dat zij de evolutie blijft ondersteunen om op die manier het materialisme levend te houden.
Een paar zinnen die door een belangrijke Turkse evolutionistische bioloog zijn geschreven, zijn een goed voorbeeld dat ons in staat stelt om te zien waar het verwarde oordeel en de verwarring van deze blinde toewijding toe leiden. Deze wetenschapper bespreekt de waarschijnlijkheid van de toevallige vorming van Cytochroom-C, dat één van de belangrijkste enzymen voor het leven is, als volgt:
De waarschijnlijkheid van de vorming van een serie Cytochroom-C staat gelijk aan nul. Dat wil zeggen, als het leven een bepaalde serie verlangd, dan kan er gezegd worden dat het een waarschijnlijkheid heeft van een maal in het hele universum. Want anders zouden metafysische krachten die buiten onze definitie staan voor deze vorming gezorgd hebben. Het accepteren van deze laatste optie is voor het doel van de wetenschap niet passend. Daarom moeten wij naar de eerste hypothese kijken.12
Deze wetenschapper vindt het ‘wetenschappelijker’ om een waarschijnlijkheid die gelijk is aan nul te accepteren dan de schepping. Maar volgens wetenschappelijke regels is het zo, dat als er twee alternatieve verklaringen voor een gebeurtenis zijn en één van de twee ‘een waarschijnlijkheid die aan nul grenst’ als mogelijke uitkomst heeft, de andere het juiste alternatief is. Maar de dogmatische materialistische benadering verbiedt de acceptatie van een superieure schepper. Dit verbod dwingt deze wetenschappers – en vele anderen die in hetzelfde materialistische dogma geloven, om de beweringen die totaal tegen de rede ingaan te accepteren.
Mensen die deze wetenschappers geloven en vertrouwen worden door dezelfde materialistische formule totaal in beslag genomen en zij nemen dezelfde onverstandige psychologie aan, als zij hun boeken en artikels lezen.
Dit dogmatische materialistische uitgangspunt is de reden waarom vele belangrijke namen uit de wetenschappelijke gemeenschap atheïsten zijn. Degenen die zich van de betovering van deze formule kunnen bevrijden die een open geest hebben, aarzelen niet om het bestaan van een schepper te accepteren. De Amerikaanse biochemicus Dr. Michael J. Behe één van de belangrijkste namen die de theorie van het ‘intelligente ontwerp’ ondersteunen, die de laatste tijd op grote schaal geaccepteerd wordt, beschrijft de wetenschappers die het geloof in het ‘ontwerp’ of ‘de schepping’ van de levende organismen verwerpen als volgt:
De laatste veertig jaar heeft de moderne biochemie de geheimen van de cel ontdekt. Hiervoor was het noodzakelijk dat tienduizenden mensen het beste deel van hun leven aan het langdurige werk in het laboratorium gaven…Het resultaat van deze cumulatieve inspanningen om de cel te onderzoeken – om het leven op moleculaire basis te onderzoeken – is een luide, duidelijke schreeuw: “ontwerp!” Het resultaat is zo duidelijk en zo tekenend dat het bij de grootste verworvenheden van de geschiedenis van de wetenschap moet worden ingedeeld. Maar in plaats daarvan is er een vreemde, beschamende stilte rondom de grote complexiteit van de cel. Waarom omhelst de wetenschappelijke gemeenschap niet met alle liefde deze fantastische ontdekking? Waarom wordt de observatie van het ontwerp met intellectuele handschoenen aangepakt? Het dilemma is, dat, terwijl er aan de ene kant van de olifant intelligent ontwerp staat, er aan de andere kant God moet staan.”13
Dit is het vooroordeel van de atheïstische evolutionistische wetenschappers die u in tijdschriften en op televisie ziet en wier boeken door u gelezen worden. Al het wetenschappelijk onderzoek dat door deze mensen wordt uitgevoerd, laat hen het bestaan van een schepper zien. Maar ze zijn zo ongevoelig geworden en verblind door de dogmatische materialistische opleiding die ze hebben genoten dat zij volharden in hun ontkenning.
Richard Dawkins, bezig met het verkondigen van de evolutie |
Mensen die stelselmatig de duidelijke tekenen en het bewijs van de schepper ontkennen, worden totaal ongevoelig. Zij raken verstrikt in een onwetend zelfbewustzijn dat door hun ongevoeligheid veroorzaakt wordt, en dit eindigt zodanig dat zij een absurditeit als deugd verdedigen. Een goed voorbeeld hiervan is, dat van de prominente evolutionist Richard Dawkins, die de christenen opriep om niet aan te nemen dat iets een wonder is wat zij aanschouwen, zelfs als het beeld van de maagd Maria naar hen wuift. Volgens Dawkins: “Misschien bewogen alle atomen van het arm van de beeld wel opeens in dezelfde richting – het is hoogst onwaarschijnlijk, maar toch mogelijk.”14
De psychologie van de ongelovige bestaat al door de hele geschiedenis heen. In de Qoer-aan wordt die als volgt beschreven:
En zelfs als Wij voor hen engelen naar beneden hadden gestuurd en de doden tegen hen gesproken hadden en Wij alle zaken voor hun ogen verzameld hadden, zouden zij het niet geloven, tenzij Allah het wil, maar de meesten van hen gedragen zich onwetend. (Soera Anaam:111)
Zoals dit vers duidelijk maakt, is de dogmatische manier van denken van de evolutionisten niet een originele manier van denken, noch is het specifiek voor hen. Eigenlijk onderhoudt de evolutionistische wetenschapper niet een modern wetenschappelijk beeld, maar een onwetendheid die bewaard is gebleven uit de meest onderontwikkelde heidense gemeenschap.
Dezelfde psychologie wordt in een ander vers van de Qoer-aan omschreven:
En zelfs als Wij voor hen een hemelpoort zouden openen en zij zouden daarin moeten opstijgen, zouden zij zeker zeggen: “Onze ogen zijn duizelig. Nee, wij zijn een behekst volk.” (Soera Al-Hijr:14-5)
Icons of Evolution, by Jonathan Wells |
Zoals uit de bovenstaande verzen duidelijk wordt, is één van de redenen waarom de mensen de realiteit van hun bestaan niet kunnen zien, een soort ‘toverspreuk’ die hun logica beïnvloedt. Het is dezelfde ‘toverspreuk’ die ten grondslag ligt aan de wereldwijde acceptatie van de evolutietheorie. Wat we hier met toverspreuk bedoelen, is de conditionering die door indoctrinatie verkregen is. De mensen worden aan zo’n intense indoctrinatie over de juistheid van de evolutietheorie blootgesteld, dat zij zich zelfs niet realiseren dat daar fouten in zitten.
Deze indoctrinatie vormt een negatief effect in de hersenen en zorgt ervoor, dat het vermogen tot beoordeling niet meer functioneert. Omdat de hersenen onder voortdurende indoctrinatie staan, zullen zij tenslotte de werkelijkheid niet meer waarnemen zoals die is, maar zoals zij geïndoctrineerd is. Dit fenomeen kan in andere voorbeelden waargenomen worden. Bijvoorbeeld, als iemand onder hypnose is gebracht en geïndoctrineerd dat zijn bed waar hij op ligt een auto is, dan ziet hij zelfs na de hypnosesessie zijn bed als auto.
Hij denkt, dat dit heel logisch en rationeel is, want hij ziet het echt zo en hij twijfelt niet aan zijn gelijk. Voorbeelden zoals hierboven laten de efficiëntie zien van de macht van de indoctrinatie en zijn een wetenschappelijke realiteit, die in talloze experimenten geverifieerd is en die in de wetenschappelijke literatuur te boek staat als een normaal onderwerp van psychologische en psychiatrische tekstboeken.
De evolutietheorie en de materialistische wereldopvatting die daarop gebaseerd is, zijn bij de massa door zulke indoctrinerende methoden ingeprent. Mensen die de voortdurende indoctrinatie van de evolutie in de media, academische bronnen en ‘wetenschappelijke’ platforms ondergaan, zijn niet in staat zich te realiseren, dat het accepteren van deze theorie eigenlijk in strijd is met de meest basale principes van de logica. Dezelfde indoctrinatie heeft ook wetenschappers gevangen. Hoe verder we in de tijd komen des te meer jonge wetenschappelijke carrièremakers de materialistische wereldopvatting accepteren. Door de toverspreuk betoverd, gaan er vele evolutionistische wetenschappers op zoek naar wetenschappelijke bevestiging van de irrationele en ouderwetse claim van de 19de eeuwse evolutietheorie die echter al lang door wetenschappelijk bewijs weerlegd is.
Er zijn nog bijkomende mechanismen die de wetenschapper dwingen om een evolutionist en materialist te zijn. In de westerse wereld moet de wetenschapper aan bepaalde standaarden voldoen om te kunnen promoveren, om zijn academische erkenning te verkrijgen of om zijn artikelen in een wetenschappelijk tijdschrift te publiceren. De eerste voorwaarde is de blindelingse acceptatie van de evolutietheorie. Dit systeem laat wetenschappers zover gaan, dat zij hun hele leven en wetenschappelijke carrière aan het dogmatisch geloof overgeven. De Amerikaanse moleculair bioloog Jonathan Wells verwijst in zijn boek ‘Icons of evolution’, uitgegeven in 2000, naar deze mechanismen om druk uit te oefenen:
“Het dogmatisch Darwinisme begint door het opleggen van een bekrompen interpretatie op het bewijs en verklaart dat het de enige manier is om wetenschap te bedrijven. Critici worden dan onwetenschappelijk genoemd; hun artikelen worden bij de belangrijkste tijdschriften, waarvan de redactie voornamelijk uit dogmatici bestaat, afgewezen. De critici wordt door de gouvernementele instellingen de nodige subsidie ontzegd, aangezien zij die voorstellen naar de dogmatici sturen voor goedkeuring; en uiteindelijk worden de critici uit de wetenschappelijke gemeenschap verjaagd. In dit proces verdwijnt het bewijs tegen de Darwinistische opvatting eenvoudig, zoals getuigen tegen de maffia. Of het bewijs wordt begraven in gespecialiseerde uitgaven, waar alleen een toegewijd onderzoeker ze kan vinden. Op het moment dat de critici de mond is gesnoerd, en het tegenbewijs begraven is, verkondigen de dogmatici dat er een wetenschappelijk debat is over hun theorie en dat er geen bewijs tegen is.15
Dit is dus de werkelijkheid die ligt achter de bewering “de evolutietheorie wordt nog steeds in de wetenschappelijke wereld geaccepteerd”. Evolutie wordt dus niet vanwege de wetenschappelijke waarde maar vanwege de ideologische verplichting staande gehouden. Er zijn maar weinig wetenschappers die zich van dit feit bewust zijn en het risico durven te nemen om erop te wijzen dat de keizer geen kleren draagt.
In de rest van dit boek zullen we de ontdekkingen van de moderne wetenschap tegen evolutie bekijken die ofwel door de evolutionisten genegeerd worden ofwel ‘in speciale tijdschriften begraven worden”, en zullen we een duidelijk bewijs geven van het bestaan van Allah. De lezer zal er getuige van zijn, dat de evolutietheorie eigenlijk bedrog is – een bedrog dat door de wetenschap onderstreept wordt, maar toch wordt onderhouden om de schepping te kunnen ontkennen. We hopen, dat de lezer uit de betovering van de toverspreuk ontwaakt, die het verstand van de mensen verblindt en die hun vermogen om te oordelen vernietigt en dat hij goed gaat nadenken over datgene wat in dit boek gezegd wordt.
Als hij van de toverspreuk af kan komen en duidelijk en onbevooroordeeld denkt, dan zal hij spoedig de kristalheldere waarheid ontdekken. Deze onontkoombare waarheid, die ook in al haar aspecten door de moderne wetenschap getoond wordt, is dat levende wezens niet door toeval tot stand zijn gekomen, maar het resultaat van de schepping zijn. De mens kan het feit dat er een schepping is, gemakkelijk zien, als hij beseft hoe hij zelf bestaat, en hoe hij tot bestaan is gekomen uit een druppel water, of hoe perfect al wat leeft is.
12. Ali Demirsoy Kalitum ve Evrim (Inheritance and evolution), Ankara; Mekeksan Publisching Co., 1984, p. 61.
13. Michael J. Behe. Darwins black box, New York : Free Press, 1996, pp. 232-233.
14. Richard Dawkins, The blind watchmaker, London: W.W. Norton, 1986, p. 1
15. Jonathan Wlls, Icons of evolutions: science or myth? Why much of what we teach about evolution is wrong. Regnery publishing, 2000, pp. 235-6.