Welkom in de Wereld van de Mieren!

Iedere dag, wanneer hij naar school gaat, loopt Omar de tuin in van het huis aan de overkant van de straat en wacht daar een tijdje. Een heel speciaal vriendinnetje van hem woont in deze tuin. Niemand kent haar, maar Omar houdt heel veel van haar. Omar vergeet nooit om zijn vriendinnetje te bezoeken en hij beleeft veel plezier aan hun vriendschap. Hij heeft immers een vriendinnetje die veel intelligenter is dan wie dan ook. Ondanks dat zij heel klein is, kan zij vele belangrijke dingen doen. Zij werkt ook heel hard. Zij doet al haar werkzaamheden erg goed en op tijd, net alsof zij een soldaat in het leger is. Alhoewel ze niet naar school gaat, zoals Omar, vervult zij met veel succes de taken die ze moet doen in haar leven.

Je vraagt je af wie dit kleine vriendinnetje is, niet waar?

Omar’s geheime vriendinnetje is een kleine mier, zij kan vele bijzonder dingen doen.

Je hebt misschien nog nooit gehoord hoe vaardig en intelligent mieren zijn. Sommige van jullie denken misschien zelfs dat ze simpele insecten zijn die de hele dag rondlopen zonder iets te doen. Maar degenen die dat denken, hebben het fout. Want mieren hebben, net als vele andere levende wezens, ook een eigen leven.

Omar heeft de kans om de bijzonderheden over dit leven te leren van zijn vriendinnetje. Dit is één van de redenen waarom hij zijn bezoekjes aan haar nooit overslaat en waarom hij het zo leuk vindt om met haar te praten.

Omar is zeer verbaasd door de dingen die hij leert over de wereld van de mieren. Hij wil graag alles wat hij leert over zijn kleine vriendinnetje’s talenten, intelligentie en alle andere bijzondere eigenschappen, delen met andere mensen.

Wat maakt Omar zo enthousiast? Waarom is hij zo gefascineerd door de wereld van de mieren?

Je zult je wel afvragen waarom. Ga maar gewoon door met lezen....

Mieren hebben meer leden van hun eigen soort op deze wereld dan de meeste andere levende schepsels. Tegenover iedere 700 miljoen mieren die in deze wereld komen, staan er maar 40 nieuw geboren mensen. Met andere woorden, het aantal mieren op aarde is veel groter dan het aantal mensen.

Mierenfamilies zijn ook erg groot. Jouw familie bijvoorbeeld, bestaat waarschijnlijk uit zo’n 4 of 5 personen. Een mierenfamilie bestaat soms wel uit miljoenen mieren. Denk eens even na: als jij miljoenen broertjes en zusjes zou hebben, zou je dan allemaal in één huis kunnen leven? Natuurlijk niet!

Er zijn nog veel meer wonderlijke kenmerken van mieren op te noemen. Ondanks het feit dat miljoenen van hen samen wonen, hebben ze geen problemen met elkaar, geen warboel en geen wanorde. Ze leiden een bijzonder goed geregeld leven en iedereen gehoorzaamt de regels.

Weefmieren zijn vakkundige kleermakers. Zij verenigen bladeren door ze van twee kanten naar elkaar toe te trekken en ze samen te naaien. Op deze manier maken ze een mooi huis voor zichzelf.

Sommige mierenfamilies doen naaiwerk, sommige verbouwen hun eigen voedsel net als boeren en nog weer anderen houden kleine boerderijen waar ze kleinere dieren fokken. Net zoals mensen koeien fokken en hun melk gebruiken, fokken mieren kleine plantenluizen (aphides) en gebruiken hun melk.

Portiermieren bewaken het nest. Zij doen dit werk met veel succes. Andere mieren werken ook erg hard. Zij doen al het werk in het nest.

Laten we nu eens horen wat Omar te zeggen heeft over de wereld van de mieren:

Omar: “Ik zag haar voor de eerste keer, toen ik haar kleine hoofdje boven de grond zag uitkomen. Haar hoofd trok mijn aandacht, omdat het een beetje groter was dan haar lichaam. Ik vroeg me af waarom haar hoofd zo was en begon mijn kleine vriendinnetje eens goed te bekijken. Het grote hoofd op haar kleine lichaampje hielp haar om als bewaakster te dienen voor de ingang van het nest. Wil je weten hoe? Zij controleerde of de mieren die probeerden het nest in te komen tot haar familie behoorden of niet. En zij liet ze niet naar binnen wanneer het vreemden waren.

Vlak nadat ik haar zag, heb ik kennis gemaakt met haar en ik vroeg toen om me te vertellen wat er binnen gebeurde. Mijn kleine vriendinnetje begreep mijn nieuwsgierigheid en begon me van alles uit te leggen. Wat ik mij het meeste afvroeg was, hoe de mieren met de grote hoofden hun nestgenoten herkenden wanneer ze hen binnen lieten”.

De mier: “Omar, laat me je eerst vertellen dat wij onze familie een “kolonie” noemen. Met andere woorden, wij leven in gemeenschappen die koloniën worden genoemd. Een mier kan gemakkelijk herkennen of een andere mier tot zijn kolonie behoort of niet. Hij kan dit door de andere mier aan te raken met zijn antennes (heel kleine uitsteeksels die boven op zijn hoofd staan) die hem helpen om vreemden te herkennen, dankzij de “koloniegeur” die ze hebben. Wanneer de mier een vreemde is, kunnen we hem niet in ons huis laten. Als het nodig is, zouden we zelfs geweld gebruiken om hem weg te sturen.”

Omar was verbaasd om te horen over hun perfecte veiligheidssysteem en vroeg zich af hoe vreemden die probeerden het nest in te komen dit zelfs maar zouden durven. Toen hij deze gedachten aan zijn vriendinnetje vertelde, glimlachte deze en zei dat er nog veel meer dingen zouden zijn die hem zouden verrassen.

Mieren “praten” met elkaar door elkaar aan te raken.

De mier zei: “Laat me je nu vertellen over de binnenkant van ons nest, waarover je erg graag iets wilde weten. Onze kolonie bestaat uit de koningin, mannelijke mieren, soldaten en werkmieren.

De koningin en de mannelijke mieren zorgen dat onze soort blijft voortbestaan. De koningin is groter dan wij. De plicht van de mannen is om te zorgen dat de koningin nieuwe mieren geboren laat worden. Soldaten zijn verantwoordelijk voor de bescherming van onze kolonie, het jagen en om nieuwe plekken te vinden voor nesten. De laatste groep bestaat uit werkmieren. Werkmieren zijn allemaal onvruchtbare vrouwelijke mieren. Dat betekent dat ze niet in verwachting kunnen raken. Zij zorgen voor de koningin en haar baby’s, maken ze schoon en geven ze te eten. Daarnaast doen ze ook nog allerlei andere karwijtjes in de kolonie.

Ze bouwen nieuwe gangen in het nest, zoeken naar eten en maken het nest schoon. De werkmieren en de soldaten zijn onderling ook weer opgedeeld in kleinere groepen. Sommigen van hen zijn fokkers, bouwers en jagers. Elke groep heeft een andere functie. Terwijl één groep tegen vijanden vecht of op jacht is, bouwt een andere groep het nest, terwijl weer een andere groep het schoonmaken en repareren van het nest voor zijn rekening neemt.”

Mieren willen niet dat vreemden hun nest binnen komen, omdat dat hun veiligheid in gevaar brengt. Zij aarzelen nooit om te vechten ter bescherming van hun nest en hun vrienden.

Terwijl Omar’s vriendinnetje hem dit allemaal vertelde, luisterde hij vol verwondering naar haar en vroeg haar toen: “Verveel jij je nooit wanneer je de hele tijd bij de ingang van het nest wacht? Wat is jouw taak in het nest?”

De mier antwoordde: “Ik ben ook een werkmier, en mijn plicht is het om hier als uitsmijter te werken. Zoals je ziet, is mijn hoofd groot genoeg om het gat voor de ingang van het nest te vullen. Ik ben blij dat ik deze gave heb en ik doe mijn plicht met veel plezier. Ik verveel me nooit, integendeel, ik ben heel blij dat ik mijn vrienden kan beschermen tegen bedreigingen.”

Omar was verbaasd door dit antwoord. Mieren werkten de hele tijd om anderen te helpen, ze dachten niet aan zichzelf en dit zonder enige moeite – iets dat zelfs mensen niet de hele tijd kunnen opbrengen.

Uit wat zijn kleine vriendinnetje hem vertelde, kon hij gemakkelijk opmaken dat het werk in het nest perfect was verdeeld tussen de mieren. Het was duidelijk dat het leven van de mieren zeer goed geordend was en dat alle mieren zeer onzelfzuchtig moesten zijn. Toen vroeg hij zich af of zij ooit met elkaar vochten, doordat sommige van hen beweerden dat zij beter en sterker waren dan anderen. Zijn vriendinnetje zei dat zoiets als dat nooit gebeurde en ze voegde toe:

“Wij zijn één grote familie, Omar. Er is geen jaloezie, competitie of eerzucht onder ons. Wij helpen elkaar altijd en doen ons best om de kolonie te dienen. Alles in de kolonie is gebaseerd op opoffering. Iedere mier denkt eerst aan het beste voor zijn vrienden, en dan pas aan zichzelf. Ik zal je een voorbeeld geven. Wanneer er een tekort aan eten is in de kolonie, veranderen de werkmieren gelijk in ‘voeder’-mieren en ze beginnen anderen te voeden met het voedsel dat in hun reservemagen zit. Wanneer er weer genoeg voedsel in de kolonie is, veranderen ze weer in werkmieren.

Ik hoorde de mensen wel eens zeggen dat er competitie is onder de levende schepsels in de natuur. Geloof nooit wat ze zeggen. Wij weten heel goed dat we moeten samenwerken om succes te hebben.”

Omar antwoordde, dat wat zij hem verteld had over zichzelf en haar kolonie, hier een zeer goed voorbeeld van was. Omar was erg blij om te weten dat God zijn vriendinnetje zo onbaatzuchtig, hulpvaardig en zo dol op haar vriendjes had geschapen. En na wat zijn vriendinnetje hem had verteld, besloot Omar om tenminste net zo attent voor anderen te zijn zoals mieren zijn, en een goed persoon te zijn waar God van houdt.

Mieren hebben allen verschillende taken.
Zij werken allemaal erg hard aan hun taak zonder een moment te rusten.

Hard werkende werkers tijdens hun taak.

Het was al behoorlijk laat geworden en Omar moest naar school. Hij vertelde zijn vriendinnetje dat hij moest gaan, maar dat hij zeker de volgende dag terug zou komen om haar te zien.

There is no creature on the Earth which is not dependent upon Allah for its provision. He knows where it lives and where it dies. They are all in a Clear Book. (Surah Hud: 6)

I have put my trust in Allah, my Lord and your Lord. There is no creature He does not hold by the forelock. My Lord is on a Straight Path. (Surah Hud: 56)

De volgende dag ging Omar terug naar dezelfde plek en wachtte op zijn kleine vriendinnetje. Na een paar minuten verscheen zij. Hij vertelde haar dat hij de hele nacht ongeduldig had gewacht om haar weer te zien. Toen herinnerde Omar haar aan haar belofte om hem te vertellen over de binnenkant van het nest. Dus begon de mier te vertellen over haar huis.

“Alhoewel wij kleine diertjes zijn, is ons nest wonderlijk groot, net als het hoofdkwartier van een groot leger. Wanneer je een vreemdeling bent, kun je nooit binnen komen. Omdat, zoals je al wel weet, er bewakers zoals ik voor de deur staan.

Binnen wordt er aan één stuk door gewerkt en dit gaat heel ordelijk. Duizenden, zelfs miljoenen soldaten en werkmieren doen hun werk op een georganiseerde manier. Onze gebouwen zijn zeer geschikt om binnen te werken. Er is een speciale afdeling voor iedere taak en deze afdelingen zijn zo ontworpen dat zowel de soldaten als de werkmieren, zoals ik, op de gemakkelijkste wijze hun werk kunnen doen.

Hiernaast zien we een ondergrondse stad gebouwd door mieren. Ondanks hun klein formaat kunnen ze, wonderbaarlijk genoeg, zulke grote steden bouwen.

Bovendien houden we rekening met al onze behoeften wanneer we onze gebouwen bouwen. Ons gebouw heeft bijvoorbeeld verdiepingen onder de grond die slechts een kleine hoeveelheid zonlicht binnenlaten. Maar er zijn ook enkele afdelingen waar de energie van de zon nodig is. We bouwen deze afdelingen op de bovenste verdieping, waar het meeste zonlicht naar binnen komt. En dan zijn er ook nog afdelingen die steeds met elkaar in verbinding moeten staan. Deze bouwen we zo dicht mogelijk bij elkaar, zodat de mieren elkaar gemakkelijk kunnen bereiken. Onze opslagplaatsen, waar we onze materialen bewaren, zijn gebouwd als aparte afdelingen aan één kant van ons gebouw. De voorraadkasten, waar we ons voedsel bewaren, zijn op plaatsen waar ze makkelijk te bereiken zijn. Bovendien is er een grote zaal in het midden van het gebouw waar we voor sommige gelegenheden samenkomen.”

Toen Omar dit allemaal hoorde, vroeg hij: “Doen jullie echt al deze dingen? Ik wist niet dat mieren konden werken als vakkundige ingenieurs en architecten. Als mensen deze perfecte gebouwen zouden moeten bouwen, zouden ze vele jaren naar school moeten gaan en heel hard werken. Krijgen jullie ook les?” De mier antwoordde door verder te vertellen over de vele onvoorstelbare dingen die zijn vriendjes doen.

“Nee Omar, wij hebben deze vaardigheden allemaal al meegekregen bij de geboorte. Deze zijn ons nooit geleerd, maar we weten precies wat we moeten doen en wanneer. En dat is niet alles. Wat ik je nu ga vertellen zal je nog meer verbazen.

Zoals ik je al eerder vertelde, is ons gebouw erg groot ten opzichte van onze afmetingen. Ondanks dat, wordt het gebouw gelijkmatig verwarmd. In onze nesten hebben wij een zeer moderne centrale verwarming. Hierdoor blijft de temperatuur de hele dag gelijk. Om dit te waarborgen, bedekken we de buitenkant van ons gebouw met verschillende materialen die de warmte niet binnen laat. Op deze manier, voorkomen we dat in de winter koude lucht binnen komt en houden we in de zomer de warme lucht buiten. Zo houden we de temperatuur altijd gelijk.”

1. Luchtverdedigingssysteem
2. Kassen
3. Hoofd- en zij-ingangen
4. kant en klare kamers
5. Opslag begraafplaats
6. Bewakerskamer
7. Buitenste beschermlaag
8. Babykamer
9. Vleesopslag
10. Graanopslag
11. Kinderverzorging voor de larven
12. Overwinteringkamer
13. Centrale verwarmingafdeling
14. Broedkamer
15. Koninklijke kamer ...

Er is geen twijfel dat mieren al deze details niet zelf kunnen plannen en uitdenken. Zij zijn door God hiertoe geïnspireerd.

Als Omar zijn kleine vriendinnetje niet had ontmoet, dan had hij bijna niet kunnen geloven dat mieren dit allemaal konden doen. Hij zei tegen de mier: “Als er iemand naar mij toe was gekomen met een omschrijving van jullie nest en me had gevraagd wie zo’n nest kon bouwen, dan had ik een heel ander antwoord gegeven dan nu. Ik zou hebben gezegd dat zo’n nest alleen maar gebouwd zou kunnen worden met goed gereedschap en door het werk van vakmensen. Wanneer iemand me had verteld dat dit gebouw niet gebouwd was door hoog opgeleide mensen maar door mieren, zou ik hem, eerlijk gezegd, nooit geloofd hebben.”

Terwijl zijn kleine vriendinnetje, de mier, tegen hem sprak, gingen er vele gedachten door Omar’s hoofd. Hij vond dat zij vakkundiger waren dan mensen, en hij begon anders naar deze dieren te kijken. Hij begreep dat mieren door God waren geschapen en dat het God’s inspiratie was die hen de dingen liet doen die ze deden. Anders zouden ze dit alles nooit zo succesvol kunnen doen.

Het huis dat de mieren voor zichzelf bouwen is net als een kasteel voor hen.

Dit ging allemaal door zijn hoofd en zijn kleine vriendinnetje bleef maar doorpraten. Terwijl zij verder vertelde, werd Omar steeds geïnteresseerder en kwamen er steeds meer vragen op. Hij vroeg het eerste wat in hem opkwam. Eerder was hem verteld dat de mieren zich net zo gedroegen als boeren, dus vroeg hij hoe zij dit deden. Hoe kon een mier, die zo klein was, land bewerken zonder enige werktuigen, iets dat zelfs een mens haast niet kon doen?

De mier zei: “Laat me je nog één ding over ons vertellen. Op die manier zal het gemakkelijker zijn om je vraag te beantwoorden. Alhoewel we allemaal heel erg op elkaar lijken, zijn we toch verdeeld in vele verschillende groepen al naar gelang we leven en er uit zien. Er zijn ongeveer 8.800 verschillende soorten mieren. Alle soorten hebben opvallende kenmerken. De landbouwmier is één van deze soorten. Nu zal ik je vertellen over de mieren die zich bezighouden met het bewerken van het land. Ze worden “attas” genoemd, de blad-snijdende mieren.

Het belangrijkste kenmerk van de attas is hun gewoonte om de stukjes blad die ze hebben afgesneden, boven hun hoofd te dragen. Daarom moeten ze eerst hun pad opruimen, zodat ze er gemakkelijk over kunnen lopen. De weg die ze lopen naar hun nest, terwijl ze de blaadjes dragen, lijkt op een kleine snelweg. De mieren lopen langzaam, ze verzamelen alle takjes, kleine steentjes, gras en wilde planten op de grond en verwijderen die. Zodat ze het pad voor zichzelf schoonvegen.

Na lang en hard werken, wordt de snelweg recht en vlak, alsof een speciaal werktuig dit heeft gedaan. Attas lopen naar hun nest over dit pad, verstopt onder de grote stukken blad welke ze stevig vastklemmen in hun kaken.”

Omar: “Zei je dat ze zich verstoppen onder de bladeren? Waarom denken de attas dat het nodig is om zich te verstoppen?”

De mier: ”Attas moeten soms voorzichtig zijn, Omar. Bijvoorbeeld, de middelgrote atta-werker is bijna de hele dag weg uit het nest, om bladeren te dragen. Het is moeilijk voor hem om zichzelf te beschermen terwijl ze werken, omdat ze de bladeren in hun kaken dragen, die ze normaal gebruiken om zich mee te verdedigen.”

Omar: “Dus, als ze zich niet zelf kunnen beschermen, wie doet dat dan voor hen?”

De mier: “De bladsnijdende werkmieren worden altijd vergezeld door kleinere werkmieren. Deze werkmieren klimmen boven op de bladeren die de attas dragen en staan zo op de uitkijk. In geval van een aanval door een vijand verdedigen ze hun vrienden, ondanks hun kleine maat.”

Omar: “Dat is nog een bijzonder voorbeeld van zelf opoffering! Maar ik wil nog iets weten. Waar gebruiken de attas deze bladeren voor? Waarom dragen attas deze bladeren de hele dag door?”

De mier: “Ze gebruiken ze voor hun landbewerking. Attas gebruiken deze bladeren om schimmels op te laten groeien. Mieren kunnen zelf geen bladeren eten. Dus maken de werkmieren een heleboel van deze stukjes bladeren, nadat ze erop gekauwd hebben en dan stoppen ze ze in één van de ondergrondse kamers in hun nest. In deze kamers kweken ze schimmels op de bladeren en verkrijgen ze hun voedsel van de spruiten van de groeiende schimmels.

Attas knippen de bladeren vakkundig en met grote zorg.

Je zult je nu wel afvragen hoe kleine mieren zulke wonderlijke zaken kunnen uitvoeren niet waar?”

1- Mieren knippen de bladeren die zij naar het nest brengen in kleine stukjes.

2- Ze kauwen de kleine stukjes tot pulp.

3- Ze verdelen deze pulp over een basis van gedroogde bladeren in nieuwe kamers.

4- Ze zetten stukjes schimmel, die ze uit andere kamers halen, op deze pulp.

5- Een groepje mieren maakt de tuin schoon en haalt alle onnodige deeltjes weg.

Omar: “Ja, ik probeer echt te begrijpen hoe mieren dat allemaal voor elkaar krijgen. Bijvoorbeeld, als je mij vraagt om schimmels te kweken, dat zou helemaal niet makkelijk voor mij zijn om te doen. Ik zou tenminste een aantal boeken moeten lezen of andere mensen moeten vragen die zouden weten hoe dat moest. Maar ik weet dat attas helemaal geen les krijgen.

Nu kan ik beter begrijpen wat jou en je mierenvriendjes zo getalenteerd maakt. Jullie zijn geprogrammeerd om je werk te doen. Bijvoorbeeld, attas worden geboren, terwijl ze al alles weten over landbouw. God, de schepper van alle levende wezens, heeft de attas deze kennis vast en zeker gegeven. Het is God die jullie en al je vriendjes heeft geschapen met al deze buitengewone kenmerken.”

De mier: “Je hebt gelijk, Omar. Wij weten al deze dingen al bij de geboorte. Onze schepper, God heeft ze als een zegening aan ons gegeven.”

Omar was al weer laat. Hij bedankte de mier en ging naar school. Terwijl hij liep, klonken de woorden van zijn vriendinnetje de mier hem nog na in zijn oren. Ondertussen bleef hij maar denken.

Het knappe werk van de mieren laat een grote wijsheid zien. Maar deze wijsheid kon niet van de mieren zelf komen. Zij waren uiteindelijk slechts kleine wezentjes. Al deze vaardigheden moesten de mensen toch de wijsheid van God laten inzien. Om de grootsheid van Hem en Zijn kunst van Schepping te laten zien, laat God, De Schepper van de mieren, deze kleine wezentjes taken uitvoeren die zij nooit zouden kunnen doen vanuit hun eigen wijsheid en keuze.

Zijn vriendinnetje heeft deze aangeboren wijsheid, vaardigheid en opofferende natuur te danken aan de inspiratie van God. Alles wat zij deed was een bewijs, niet van haar, maar van God’s Macht en Wijsheid.

Attas dragen de bladeren die ze geknipt hebben.

Terwijl hij daarover nadacht, besefte hij ineens dat bepaalde dingen die hij zich eerder anders had voorgesteld, er in het echt heel anders uitzagen. Hij begreep opnieuw dat de verhalen die verteld worden over levende wezens, hoe ze per ongeluk ontstaan waren en hoe ze hun vaardigheden per ongeluk in de loop van de tijd hadden aangeleerd, leugens waren. Hoe kon dat waar zijn? Denk eens na, hoe zouden mieren zo perfect met elkaar kunnen “praten” als ze per ongeluk ontstaan waren? Hoe zouden ze goed contact met elkaar kunnen maken zonder wanorde en perfecte nesten bouwen? Trouwens, zelfs als alle mieren per ongeluk waren ontstaan en als ze alleen maar zouden leven om zichzelf te verdedigen, hoe kwam het dan dat ze zich opofferden voor elkaar?

Terwijl hij op school was, dacht hij na over al deze dingen. Toen hij ’s avonds thuis kwam, besloot hij om de Koran te gaan lezen, die God had gezonden voor alle mensen. Het eerste vers dat hij las was:

Voorwaar, in de schepping van de hemelen en de aarde en in het afwisselen van de nacht en de dag zijn zeker Tekenen voor bezitters van begrip. Degenen die Allah gedenken terwijl zij staan en zitten en op hun zij liggen en nadenken over de schepping van de hemelen en de aarde (zeggend:) “Onze Heer, U heeft dit (alles) niet voor niets geschapen, glorie zij U, bescherm ons dus tegen de bestraffing van de Hel. (Surah Al Imran: 190-191)

Hij was totaal overtuigd dat niemand anders dan God alleen de mieren, hemzelf, zijn moeder en vader, zijn broer en alles in het universum heeft geschapen. Zijn kleine vriendinnetje had hem herinnerd aan het belangrijkste in deze wereld: dat er geen enkele andere Schepper was dan God.

Ik geloof dat, wanneer jullie deze zinnen lezen, jullie allemaal de waarheid zullen zien zoals Omar, en dat jullie weten dat God alles heeft geschapen.

Dus wanneer jullie, net als Omar, een keer de kans krijgen om ook zo een vriendinnetje te ontmoeten, vergeet dan nooit dat jullie veel van haar kunnen leren. Onderzoek en denk na over de perfecte kunst van God, die haar heeft gemaakt.

Zij zeiden: “Heilig bent U,
wij hebben geen kennis, behalve wat U ons onderwezen hebt: voorwaar.
U bent de Alwetende, de Alwijze.”
(Surat al-Baqarah: 32)

DEEL
logo
logo
logo
logo
logo
Downloaden
  • Beste Kinderen!
  • Welkom in de Wereld van de Mieren!