…God is het meest barmhartig, genadevol voor de mensen.
(Koran, 2:143)
Er zijn twee basisconcepten die verkeerd geïnterpreteerd worden door degenen die beweren dat terreurdaden in naam van de islam gepleegd worden en de islam als een gewelddadige religie afbeelden: sharia en jihad.
God verklaart uitdrukkelijk in de Koran, 12:111, dat de Koran "Een verduidelijking van alles" is. De radicalen die verzonnen hadiths als leidraad nemen, hebben de Koran echter nooit als toereikend gezien. Om die reden hebben zij, in de loop van de geschiedenis, beweerd dat sommige geboden in de Koran "niet toereikend" zijn (voorzeker is de Koran verheven boven deze bewering) en geïnterpreteerd moeten worden. Sindsdien hebben zij de gedachte ontwikkeld dat we de Koran alleen maar kunnen begrijpen door middel van hadiths.
De hadiths zijn tot op de dag van vandaag gekomen als de woorden van de Profeet (vzmh). Hoewel sommige volledig betrouwbare en nauwkeurige uitspraken en gedragingen zijn, zijn andere geleidelijk vervormd en van betekenis veranderd. Er zijn twee manieren om er achter te komen of een hadith echt de woorden of de gedragingen van de Profeet (vzmh) zijn en dat is het geval indien het in overeenstemming is met de Koran of indien het reeds heeft plaatsgevonden. Het is zonder twijfel een laster tegen de Profeet (vzmh) om te beweren dat uitspraken of gedragingen, die in strijd zijn met de Koran, eigenlijk aan de Profeet (vzmh) toebehoren. Dit omdat onze Profeet (vzmh) zich alleen aan de Koran hield.
"Interieur van een moskee, het middaggebed" door John Frederick Lewis, 1847. Olieverf op houten paneel, privé-collectie. |
De gedachte dat we de Koran alleen maar kunnen begrijpen door middel van hadiths heeft een enorme schade aangericht in de islamitische wereld. Vanwege deze redenering begonnen sommige moslims hadiths te fabriceren in naam van het geloof. Zij hebben zelfs de Koran uiteindelijk verlaten en namen die hadiths als bron voor hun religie. Wanneer deze gefabriceerde hadiths de Koran tegenspraken, hadden ze zelfs de brutaliteit om te zeggen "deze hadith vervangt het gebod in de Koran". Honderden verzonnen hadiths gaven aanleiding tot verschillende geloven, met als resultaat vier scholen die het over veel zaken binnen de islam niet met elkaar eens zijn. Alle vier de geleerden noemden zichzelf moslim, maar allen verdedigden ze heel iets anders. Ze dachten zelfs dat de ander het geloof geheel verlaten had.
De Profeet (vzmh) beklaagt zich als volgt in de Koran bij de almachtige God over de staat waarin de islamitische wereld zich bevindt:
De Boodschapper zei, "Mijn Heer, mijn volk hield deze Koran voor iets dat gemeden moet worden" (Koran, 25:30)
Inderdaad, het probleem van een groot deel van de islamitische wereld van vandaag de dag is dat ze de Koran als boek links laten liggen.
Eenmaal de Koran verlaten, werd het tijd voor "Idjma" (Idjma: vooraanstaande religieuze figuren van alle tijden, die op basis van een deductieve analogie geboden met betrekking tot de sharia-wetgeving produceren). Omdat ze de Koran niet als hun gids namen, werden ze verstikt door duizenden verzonnen hadiths en besloten uiteindelijk dat "noch de Koran noch de hadiths een goede uitleg konden geven van de geboden". Deze 'religieuze leiders' begonnen met het produceren van wetten in naam van de islam.
Scholen kwamen in botsing met elkaar en de wetgeving van moslimgemeenschappen raakten in conflict met die van andere scholen. Iedere interpretatie van een 'religieuze leider' werd gezien als een wet, elke gemeenschap nam een andere toepassing als uitgangspunt en de gehele islamitische gemeenschap begon zich op te splitsen in sekten, klassen en uiteindelijk in kleinere groepen. De Koran werd echter achtergelaten en ongeopend als decoratief object opgehangen aan de muur. Als gevolg hiervan heeft een groot deel van de islamitische wereld 'de Koran verlaten en genegeerd.'
Wanneer we kijken naar een aantal tegenstanders van de islam, zien we dat hun probleem ironisch genoeg hetzelfde is als die van de aanhangers van bijgeloof: ze leren de islam niet uit de Koran. Net als de aanhangers van bijgeloof richten zij zich op verzonnen hadiths, tradities en interpretaties van islamitische geleerden die vaak in strijd zijn met de Koran. In hun ogen is de 'islam' de levensstijl en de gedragingen van de aanhangers van bijgeloof. In hun ogen is 'islam' de verbeeldingskracht van historici, niet het geloof zoals dat geopenbaard is in de Koran. De wetten die zij 'sharia' noemen halen ze uit deze valse religie en niet uit de Koran. Zij zijn zich niet bewust van de waarden, concepten en toepassingen die meegedeeld worden in de Koran, maar kennen wel alle regels van de valse religie van kwezels. In het bekritiseren van de regels van deze valse religie, veronderstellen ze dat ze kritiek leveren op de islam. Ze zijn zo gehecht aan de religie van kwezels dat ze het niet geloven wanneer hun wordt gezegd "dit is niet de islam", wat een zeer ernstige vergissing is.
Deze mensen moeten, indien ze niet tegen de islam zijn met de gedachte dat het een ideologische religie is en indien ze oprecht een oplossing zoeken voor de duistere denkwijze van kwezels, dit geloven: hun religie is niet islam. De Koran alleen is voldoende voor een moslim. Hadiths zijn accuraat en betrouwbaar zolang zij in overeenstemming zijn met de Koran. Als een moslim de islam niet in de Koran kan vinden, dan betekent dat dat hij op zoek is naar een andere religie en de wetgeving van dat geloof niet de islam is.
Het woord sharia betekent 'pad'. Een moslim kan eenvoudig bepalen welk 'pad' hij moet volgen door in de Koran te kijken. Weinig handelingen zijn onwettig in de Koran en deze worden duidelijk gemaakt met expliciete verboden. Ze staan niet open voor discussie of interpretatie. Bijvoorbeeld moord, ontucht, het krijgen van rente, het eten van varkensvlees of het drinken van bloed zijn allen verboden handelingen die in nauwgezette termen geopenbaard zijn in de verzen van de Koran. Dit is een belangrijk kenmerk van de Koran. Mensen die streven om verboden te verzinnen door verzen naar hun eigen verlangens te interpreteren, produceren altijd hun eigen inhoud van de verzen. Maar God verbiedt wat verboden is met definitieve uitspraken, zoals in dit vers:
Hij heeft voor jullie kadaver, bloed, varkensvlees en dat waarover (bij het slachten) iets anders dan God is aangeroepen verboden. (Koran, 2:173)
God openbaart in de Koran dat er mensen zullen zijn die geboden en verboden zullen verzinnen in naam van de islam:
En zeg niet, door de leugen die jullie tongen beschrijven: "Dit is wettig en dat is onwettig" om over God een leugen te verzinnen. Zij die over God een leugen verzinnen zullen niet welslagen. (Koran, 16:116)
In de periode na onze Profeet (vzmh) zijn er vele gemeenschappen ontstaan die leugens verzonnen over God. Omdat deze gemeenschappen de Koran niet als hun leidraad namen, konden ze alles naar hun eigen wens wettig of onwettig noemen.
Er zijn sommige gemeenschappen wiens kenmerken God in het bijzonder benadrukt: "Zij maken de wettig gemaakte goede dingen onwettig". Onze Heer zegt in de Koran:
Jullie die geloven! Zeg niet dat de goede dingen die God jullie heeft toegestaan verboden zijn en overschrijdt niet de grenzen. God houdt niet van degenen die de grenzen overschrijden. (Koran, 5:87)
Het wrede systeem dat in de wereld onder de naam van 'sharia' toegepast wordt, maar volstrekt onverenigbaar is met de islam is het gevolg van het verlaten van de Koran. De ware sharia oftewel het ware pad volgens de Koran, zoals deze in de verzen van de Koran beschreven is kan als volgt gedefinieerd worden:
De sharia van de Koran betekent liefde, respect, genegenheid en bescherming tegenover mensen van alle geloven en meningen. De sharia van de Koran beveelt democratie en vrijheid van ideeën hebben er de overhand. Onder de sharia van de Koran zijn mensen deskundig, opgeleid, ruimdenkend, respectvol tegenover andere ideeën, gelukkig, extrovert, modern, kwalitatief, optimistisch en waarderen kunst, wetenschap, liefde en vriendschap. Er is geen haat, intolerantie, conflict, gevecht, despotisme, oplegging, bedreiging, onvrede, woede of oorlog in de sharia van de Koran.
Is er vandaag de dag een islamitisch land op de wereld dat voldoet aan deze definities van de sharia in de Koran? Natuurlijk niet; deze sharia is sinds de tijd van onze Profeet (vzmh) niet toegepast. De landen die zeggen dat ze geregeerd worden onder de sharia wetgeving, passen de sharia toe van een fanatieke religie die verschillende gewelddadige groepen namens de islam opleggen. Ze nemen verschillende valse hadiths als leidraad aan, maar verlaten de Koran.
Het niet toepassen van het ware sharia systeem van de Koran en dat wreedheid voorgesteld wordt als de sharia van de Koran is natuurlijk een ernstige zaak. Het beschuldigen van de islam is echter niet het antwoord. Degenen die de islam beschuldigen brengen meer kwaad dan goed door de enige oplossing voor radicalisme, geweld en wreedheid te elimineren. Ze vergemakkelijken eigenlijk het pad van de radicalen door ernaar te streven de islam te verzwakken. Het zijn niet hun beschuldigingen of de wapens die zij produceren dat het radicalisme en het namens de islam gepropageerde valse geloof zal doen verdwijnen. De enige manier is het concept van de ware islam. Het probleem hier is het valse geloof. Valse overtuigingen kunnen alleen verdrongen worden door ze te vervangen met ware overtuigingen.
De sharia van de Koran beveelt een moslim modern, goed verzorgd, nobel, wijs, cultureel, democratisch en ruimdenkend, met respect voor alle ideeën en liefdevol te zijn. De sharia van de Koran is gebaseerd op broederschap, vrede en liefde. Oorlog, wreedheid, haat, woede en conflicten zijn allemaal verboden voor moslims in de Koran. Degenen die de ware sharia willen weten, moeten alleen in de Koran kijken. |
THESE HATEFUL SCENES DO NOT REPRESENT ISLAM |
Er is geen moord in de jihad van de Koran. Het laten regenen van bommen bestaat niet in de jihad van de Koran. Er zijn geen zelfmoordaanslagen of laffe aanvallen op onschuldige burgers. Volgens de jihad in de Koran is er geen plaats voor haat, gevloek en vijandigheid. De zonen van de profeten Abraham (vzmh), Jacob (vzmh) en Mozes (vzmh) worden niet vervloekt in de jihad van de Koran. Er is geen bedreiging en intimidatie in de Koran. De religie van de islam is niet een religie van verderf, dood, haat en woede zoals gepraktiseerd door kwezels en radicalen.
In de islam, het christendom of het jodendom is er geen slachting, dood, haat en woede. Als iemand zegt "Ik heb uit de Koran geleerd dat ik moet moorden, bombarderen en veroordelen" is hij ofwel aan het liegen ofwel verkeerd opgeleid. Een radicaal die zegt dat hij een moslim is, volgt een geloof dat uitgevonden is met het doel om te doden, te bombarderen en om te vervloeken. De bron van deze verzonnen religie is niet de Koran.
Het heilige Boek die zij kussen en waar ze hun voorhoofd mee aanraken en weer aan de muur hangen is misschien nooit daadwerkelijk door hun gelezen. Dit is het soort geloof waarin alles donker is. Het biedt haat in plaats van liefde, woede in plaats van mededogen, vijandigheid in plaats van broederschap, ellende in plaats van pracht en onwetendheid in plaats van kunst, esthetiek, wetenschap en cultuur. Het is heel eenvoudig om een pistool te geven aan iemand die in zo'n religie gelooft en om hem te vertellen: "Deze gemeenschap is jouw vijand". Het is heel makkelijk om hem aan te zetten tot geweld en om woedegemeenschappen te creëren. Deze verschrikkelijke plaag, die niet alleen in de islam voorkomt maar in alle ware religies en zelf in het marxisme, het satanisme en het materialisme, kortom in alle religies, ideologieën en manieren van denken bestaat het gesel van radicalisme en kwezelarij.
Waarom bestaat er radicalisme en kwezelarij? Het antwoord is duidelijk: omdat een groot deel van de mensen hiermee opgeleid worden. Ze kennen geen andere religie. Dat is alles wat de radicalen, die in naam van de islam tevoorschijn komen, kennen als islam. Ze zijn als onwetenden opgevoed en zijn getto's gaan vormen. Ze hebben zich afgekeerd van de gemeenschap, de kunst en de wetenschap. Ze hebben het concept van de jihad altijd verkeerd begrepen en verkeerd toegepast omdat het hen zo is onderwezen. Het toepassen van hetgeen wat zij geleerd hebben geeft hen het gevoel dat zij zich op het juiste pad bevinden. Dat zij schade richten aan zichzelf, het geloof, hun eigen familie, hun eigen bevolking en natuurlijk aan anderen is iets waar zij nooit over hebben nagedacht. De in de Koran beschreven jihad is echter totaal anders dan de jihad die de radicalen onderwijzen.
Het woord jihad komt van het Arabische woord 'jahd'. De betekenissen zijn:
1. Werken, streven, vastberadenheid, doorzettingsvermogen of zelfverloochening, en
2. Controle houden over je lagere zelf.
Op basis van deze definities betekent jihad voeren in de islam, de anderen informeren, de mensen de juiste morele waarden onderwijzen en hen afkeren van het kwade. Om dit te doen moet een moslim zijn lagere zelf trainen om zijn morele deugden te ontwikkelen en zichzelf trainen om een persoon te worden die ver verwijderd is van woede en haat. Met andere woorden, een moslim die zich bezighoudt met jihad moet zich aan de ene kant trainen en moet er aan de andere kant naar streven om mensen de waarheid en het goede te onderwijzen. Hij moet met zijn eigen morele waarden een rolmodel zijn om liefde, vrede en genegenheid te kunnen verspreiden en om mensen van het kwade af te houden.
Het woord 'jahd' is nergens in de Koran in een andere context gebruikt. Degenen die in de naam van 'jihad' slachtingen plegen en zeggen "onze referentie is de Koran" zijn of aan het liegen of verkeerd geïnformeerd.
In de ogen van de Koran begaan degenen die nu namens de jihad mensen afslachten, zichzelf en tegelijkertijd vele onschuldige mensen het leven ontnemen als zelfmoordterrorist of aanzetten tot oorlog, een grote zonde. De verzen van de Koran, die deze mensen verkeerd interpreteren en aanhalen als vermeende rechtvaardiging voor agressie en oorlog, zullen in de volgende pagina's gedetailleerd worden uitgelegd. Er is een belangrijk punt waaraan gedacht moet worden: de grote meerderheid van de radicalen verspreiden geweld uit onwetendheid. Ze kennen het ware geloof niet. De meeste van hen hebben waarschijnlijk nog nooit de Koran gelezen. Dat is waarom het geen zin heeft om iemand die moorden pleegt onder de misvatting dat hij jihad voert te veroordelen, te vervloeken, te bedreigen, op te sluiten of te verbannen. Zijn probleem is dat hij niet is opgeleid met de Koran en de wet van God niet heeft begrepen. Omdat dit het probleem is, moeten we het feit accepteren dat zolang er onjuist onderwijs bestaat er ook radicalen zullen bestaan die onwetend zijn in wat zij doen. Als men dit probleem aanvaardt, dan zal men ook begrijpen dat de enige behoefte van degenen die geweld en terreur in de naam van jihad verspreiden juist onderwijs is.
Een groot deel van de terreurdaden die in de afgelopen 20-30 jaar in de wereld werden gepleegd, vooral door terroristische groeperingen in het Midden-Oosten, waren voornamelijk zelfmoordaanslagen. Zelfmoord plegen is volgens de Koran een zonde, maar wat stelt een persoon in staat om een autobom te laten ontploffen terwijl hij er zelf in zit of om een bom die hij aan zijn eigen lichaam heeft vastmaakt te doen ontploffen te midden van een groep burgers?
De meeste Arabische landen staan onder grote invloed van het communisme dat na de Tweede Wereldoorlog is opgebloeid. De in Egypte, Syrië en Irak aan de macht gekomen Baath-partij, de Shanghai-samenwerkingsorganisatie die opgericht werd onder toezicht van China en die de Arabische landen en Iran stilzwijgend onder haar hoede nam en de onder leiding van Yasser Arafat versterkte Palestijnse Al-Fatah, hielden hun communistische/socialistische neigingen nooit verborgen. Het is geen geheim dat er veel bloed werd vergoten in de Arabische landen door het Arabische socialisme vermengd met extreem nationalisme. Degenen die zich niet bewust zijn van dit stukje geschiedenis, zouden naar de situatie nu in die landen moeten kijken of hoe de erfenis van Hafez al-Assad in Syrië beschermd is gebleven.
In de socialistische of communistische ideologie is dergelijke wreedheid onvermijdelijk. Volgens deze opvatting wordt, naast het doden van anderen, ook zelfdoding beschouwd als een bijdrage aan de vooruitgang van de wereld en voor het niet al te duidelijk gedefinieerde 'ideaal'. Aldus rechtvaardigt dit barbaarse systeem het opofferen van het eigen zogezegde waardeloze leven voor het ontnemen van andere levens die ook als waardeloos worden beschouwd. Dit is een buitengewoon valse logica, maar vormt een apart onderwerp van kritiek.
Sommige mensen, die verkeerd geïnformeerd worden over de islam, geloven ten onrechte dat de islam zelfmoordaanslagen toestaat, terwijl het in feite een religie van vrede en liefde is. De belangrijkste reden voor deze misvatting zijn de inspanningen van terroristische organisaties die deze door de islam verboden afschuwelijke daad legitimeren door zelf verzonnen bronnen en interpretaties. Als een zelfmoordterrorist beweert te handelen in naam van de islam is dit een grote immoraliteit en een laster tegen de islam. Dit wijst op fundamentele en verschrikkelijke fouten.
KILLING ONESELF (COMMITTING SUICIDE IS NOT "JIHAD". IT IS FORBIDDEN IN THE QUR'AN AND A GRERAT SIN. Sommige mensen, die verkeerd geïnformeerd zijn over de islam, geloven ten onrechte dat het zelfmoordaanslagen toestaat, terwijl het in feite een religie van vrede en liefde is. Jezelf doden of zelfmoord is een zonde in de ogen van de Koran. |
Een moslim kan geen mensen doden. Dit is een zonde. God openbaart in de Koran dat: "… wie een ziel doodt - niet als vergelding voor een ziel of wegens verderf zaaien op aarde - is alsof hij alle mensen heeft gedood." (Koran, 5:32).
De uitdrukking in dit vers is duidelijk. Net zoals het doden van anderen moord en een zonde is, is zelfdoding eveneens moord en een zonde. Jezelf opblazen in een restaurant is geen jihad maar een zonde. Degenen die dit verheerlijken met de gedachte dat diegene daarmee een martelaar is geworden, moedigen geen jihad aan maar moord. Het doden van weerloze burgers samen met zichzelf is geen jihad, maar moord. Zoals we later in detail zullen uitleggen, verbiedt de islam het voeren van oorlog tegen gemeenschappen die niet offensief zijn.
Het voeren van jihad is het leveren van inspanningen met kennis en wetenschap door liefde- en respectvolle communicatie en heeft als doel om iemand naar het goede toe te leiden en niet om die persoon te doden.
Martelaarschap betekent dat iemand sterft terwijl hij de door de islam bevolen liefde, vriendschap en broederschap probeerde te verspreiden, met andere woorden terwijl hij zich inspande op het pad van God. Het doden van mensen betekent moord en is een zonde. Het is geen deugd waarvoor iemand een beloning zal krijgen.
Zelfmoordterroristen en hun aanhangers voeren propaganda voor een religie die beveelt om anderen te doden. De religie van deze mensen is niet de religie van God. Slechts een klein deel van de aanhangers van deze religie is zich misschien bewust van dit feit. Er zijn veel mensen die in deze valse religie geloven en zich hieraan proberen te houden.
Het probleem is dat mensen die hun Godsdienst niet kennen, gedreven worden naar bijgeloof. Zolang ze hun eigen religie en de echte liefde in de Koran niet leren kennen, zullen zelfmoordterroristen en degenen die hen aanmoedigen en hen zelfs eren blijven bestaan. Bombarderen is niet de manier om hen de waarheid te leren. De enige manier is het geven van juist onderwijs. Om deze juiste opleiding te geven, moeten moslims, christenen en joden uit liefde bij elkaar komen. Wanneer deze unie sterk wordt en de kracht van de eenheid is vastgesteld, zullen degenen die op het verkeerde pad zijn beginnen te luisteren naar ons.
Politiek geïnspireerde zelfmoordaanslagen in het Midden-Oosten ontstonden in de jaren '80, tijdens de Libanese burgeroorlog, toen Hezbollah zelfmoordaanslagen begon te gebruiken tegen haar doelen. Vanaf dat moment tot begin 21e eeuw werden zo'n 200 zelfmoordaanslagen in verschillende delen van de wereld gepleegd. Maar toch was het pas in de jaren 2000 dat deze aanvallen met een steeds toenemende frequentie de krantenkoppen haalden toen het totaal aantal aanvallen in de afgelopen drie decennia 3.500 bereikte. Alleen al in 2013 werden er 291 zelfmoordaanslagen gepleegd in achttien landen, wat 3.100 mensen het leven kostte, een dramatische toename van 25% ten opzichte van het jaar daarvoor (230 aanslagen).
De meeste van deze aanvallen werden uitgevoerd in islamitischelanden. In het Midden-Oosten, met Irak bovenaan de lijst, vonden de afgelopen tien jaar te veel zelfmoordaanslagen plaats om te tellen. Afghanistan, Pakistan, Syrië, Libanon, Tunesië, Libië, Somalië, Mali en Nigeria zijn islamitischelanden die vaak worden getroffen door zelfmoordaanslagen.
Wat veroorzaakte de toename van de aanslagen? De politieke instabiliteit in deze landen is een belangrijke factor. Ondanks de gemeenschappelijke veronderstelling dat zelfmoordaanslagen gericht zijn tegen bezettingsmachten, werd slechts 32% van de aanslagen gepleegd in landen waar een buitenlands leger aanwezig was. 68% van de bombardementen waren gericht tegen de eigen burgers van het land; met andere woorden, onschuldige burgers zijn overweldigend de slachtoffers van deze aanvallen.
In landen als Irak en Syrië worden de aanvallen meestal veroorzaakt door sektarische en etnische verschillen, terwijl ze in Egypte meestal zijn te wijten aan conflicten tussen nationalistische seculiere krachten en islamitische groeperingen. Zelfmoordaanslag doelen zijn meestal de meest drukke gebieden zoals restaurants, markten, moskeeën en het openbaar vervoer; plaatsen waar burgers makkelijk getroffen kunnen worden en waar vrouwen, kinderen en ouderen specifieke doelen zijn in deze aanvallen. Inderdaad, aanvallen kunnen zelfs worden gepleegd wanneer moslims bidden tijdens het vrijdaggebed, zoals gezien in Irak of tijdens religieuze feesten, zoals in Jemen.
Een groot aantal islamitische groepen veroordeelden Israël voor het zenden van haar troepen naar een moskee in Jeruzalem en hekelden haar zelfs als een vijand die vernietigd moet worden; interessant is echter dat dezelfde groepen volkomen stil bleven bij een zelfmoordaanslag in een moskee waar moslims aan het bidden waren, en sommigen moedigden dergelijke aanvallen zelfs aan.
Als aan de daders wordt gevraagd om de redenering achter hun acties uit te leggen, beweren ze deze gruweldaden uit te voeren in de naam van de islam. Dit vanwege hun gebrekkige opleiding en onwetendheid over de ware Koranische morele waarden, welke in werkelijkheid vergeving, vrede en liefde belichamen. Om deze reden is het een prioriteit om de islamitische morele waarden gebaseerd op de Koran uit te leggen. De wereld zou zich moeten buigen over deze kwestie en een wereldwijde campagne moeten starten.
A. Zelfmoordaanslagen, 1970-2013 |
Het doel van dit hoofdstuk is om de valse aard van de beweringen van kwezels te laten zien, die bijgeloof willen toevoegen aan de islam en van sommige tegenstanders van de islam die op hun beurt het onaangename idee van deze kwezels misbruiken, namelijk dat sommige verzen van de Koran niet langer geldig zijn (voorzeker is de Koran verheven boven deze bewering). Ze citeren dit vers als een vermeend bewijs voor hun beweringen:
Welk ayat (vers) Wij ook afschaffen of doen vergeten; Wij brengen er iets beters voor in de plaats of iets wat daaraan gelijk is. Weet jij niet dat God macht heeft over alle dingen. (Koran, 2:106)
Degenen die hun tong verdraaien tegen de Koran hebben dit vers verkeerd geïnterpreteerd om hierdoor hun eigen bijgeloof op te leggen als 'het ware geloof' in de plaats van de Koran. Zij dachten door dit vers verkeerd te interpreteren, ze sommige verzen ongeldig konden verklaren en zelfs konden vervangen door verzonnen hadiths. Aan de andere kant beweren sommige tegenstanders van de islam dat er verzen zijn over het gebruik van alcohol of oorlog die niet langer van toepassing zijn en proberen hiermee moslims te verdelen in degenen die zich hieraan houden en degenen die dat niet doen.
De juiste interpretatie van dit vers is als volgt:
het Arabische woord 'ayat' in de zin "Welk ayat wij ook afschaffen" is in enkelvoud. Het woord ayat betekent naast vers ook teken of wonder, maar het woord 'ayat' wordt altijd in meervoud en nooit in enkelvoud gebruikt wanneer er verwezen wordt naar de verzen in de Koran. Wanneer het in enkelvoud voorkomt, betekent het woord 'ayat' altijd bewijs of teken en dat is ook hoe het is vertaald in alle andere verzen.
De betekenis hier is dus niet 'verzen van de Koran', maar 'tekens, regels en sharia' dat vóór de Koran werd geopenbaard. Volgens dit vers worden sommige met de tijd vergeten praktiseringen en geboden, welke toegepast werden door gemeenschappen aan wie Goddelijke boeken geopenbaard zijn, joden en christenen, herinnerd of opgeheven door de Koran. Een vergelijkbare of betere versie is dus voortgebracht met de Koran.
We moeten ons ook concentreren op de woorden "Wij doen vergeten" in het vers. Om een gebod op te kunnen heffen door een nieuw gebod, moet de vorige "vergeten" zijn. Omdat de Koran al 1400 jaar onveranderd is gebleven kan er geen sprake zijn van het vervangen van een vers door een ander. De geboden, waarvan kwezels beweren dat ze opgeheven zijn, zijn niet vergeten; ze staan nog altijd in de Koran. Dit laat ons duidelijk zien dat de genoemde opheffing geen betrekking heeft op een vers dat vervangen is door een ander vers, maar op de vergeten geboden die tot eerdere gemeenschappen behoorden. Geboden die geopenbaard waren aan eerdere samenlevingen maar die "vergeten" zijn, worden hersteld in de Koran door betere of vergelijkbare versies, die aan betreffende gemeenschappen waren geopenbaard.
Zoals onze Heer duidelijk in een vers heeft vermeld, is de Koran een 'beschermd' boek:
Voorwaar, Wij zijn het Die de vermaning (de Koran) hebben neergezonden en voorzeker Wij zijn daarover de Wakers. (Koran, 15:9)
Het is niet mogelijk om slechts een deel van de verzen in dit 'beschermde' boek, waarvan de geboden van toepassing zijn op alle moslims, als geldig te aanvaarden en het resterende deel te negeren. De volmaaktheid van het geheel van de Koran, de wiskundige en wetenschappelijke wonderen erin, de eigenschap die het tot een ware gids maakt en de vele verzen erin over hoe het beschermd wordt, ontkrachten deze beweringen van fanatici en sommige tegenstanders van de islam.
Zij die niet in de Vermaning (de Koran) geloven wanneer deze tot hen komt (zijn de verliezers); waarlijk het is een machtig Boek. Geen valsheid kan het beroeren, van voren noch van achteren. Het is een Openbaring van de Alwijze, de Geprezene. (Koran, 41:41-42)
Laten we nu eens kijken waar deze mensen de fout zijn ingegaan.
Sommige tegenstanders van de islam gebruiken de woorden "moslims van de Mekkaanse periode" om gematigde moslims te beschrijven. In hun ogen was de periode dat onze Profeet (vzmh) in Mekka verbleef een rustige tijd zonder oorlogen. Na de migratie van onze Profeet (vzmh) naar Medina daarentegen, begonnen de oorlogen. Hierop baseren zij hun bewering dat oorlogszuchtige moslims enkel de verzen aanvaarden die in Medina geopenbaard werden, terwijl vredelievende moslims enkel de verzen aanvaarden die in Mekka geopenbaard werden. Deze bewering is onlogisch en is gebaseerd op gebrekkige informatie.
Zoals eerder vermeld, is de basisvereiste voor een moslim om een moslim te zijn, dat de persoon in kwestie in alle verzen van de Koran gelooft, zonder enige vorm van onderscheid in te maken. Indien iemand de geldigheid van één vers ontkent, voldoet diegene niet meer aan de vereisten die de Koran stelt voor het zijn van een moslim. Daarom heeft iemand die zegt "Ik ben een moslim" niet de mogelijkheid om een onderscheid te maken door te zeggen: "Ik accepteer dit vers wel en dat vers niet".
Het is waar dat in de tijd dat onze Profeet (vzmh) in Mekka verbleef er geen oorlogen gevoerd werden en dat de oorlogen tijdens zijn verblijf in Medina begonnen en dat er verzen werden geopenbaard die specifiek betrekking hadden op deze oorlogen. Om de reden hiervan te begrijpen, dient men de moeilijke omstandigheden van de tijd van onze Profeet (vzmh) in te zien.
Moslims leefden als een minderheid in de heidense samenleving van Mekka en werden blootgesteld aan veel onderdrukking. Veel moslims werden fysiek gemarteld, sommigen werden martelaar, van de meesten waren hun huizen en bezittingen geplunderd en ze werden onderworpen aan constante beledigingen en bedreigingen. Maar moslims bleven leven zonder toevlucht te nemen tot geweld, bleven hun afstand houden tot de afgodendienaars en riepen hen op om in vrede te leven. |
De openbaring van de Koran aan onze Profeet (vzmh) duurde 23 jaar. Gedurende de eerste 13 jaar leefden de moslims als een minderheid in de heidense samenleving van Mekka en kregen ze te maken met een serieuze onderdrukking. Veel moslims werden fysiek gemarteld, sommige werden gedood, de huizen en bezittingen van het merendeel werd geplunderd en ze werden constant blootgesteld aan beledigingen en bedreigingen. Toch bleven de moslims verder leven, zonder hun toevlucht te nemen tot geweld, door de heidenen op een afstand te houden en nodigden hen altijd uit om het pad van de vrede te volgen.
Desondanks kwamen de aanvallen van de heidenen niet tot een einde.
De Qoeraish leken in eerste instantie het Profeetschap van Mohammed (vzmh) als onbelangrijk te beschouwen. Hoewel zij niet in hem geloofden, hadden zij niets tegen zijn boodschap zolang hij geen slechte woorden sprak over hun afgoden. Zij beperkten zich tot verbale aanvallen in het aangezicht van de Profeet (vzmh). Ze probeerden de moslims te kleineren door hen te bespotten. Zo begon de periode van het 'verbale geweld' van de Qoeraish stam.
In de Koran is dit als volgt geopenbaard.
Waarlijk, degenen die misdaad en zonde plegen plachten de gelovigen uit te lachen. Wanneer zij hen voorbijliepen, knipoogden zij naar elkaar. Wanneer zij naar hun naasten terugkeerden, keerden zij spottend terug; En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: "Dit zijn inderdaad de dwalenden." (Koran, 83:29-32)
Mekka was het middelpunt van afgoderij. Mekka liep steeds vol met mensen die de afgoden in de Ka'aba en daar omheen kwamen bezoeken. Dit bracht de Qoeraish zowel geld als aanzien. De Qoeraish zagen de verspreiding van de islam in Mekka als een bedreiging, omdat dit hun belangen in gevaar zou brengen en de vijandigheid van andere stammen zou aanwakkeren. Ze wisten ook dat de islam iedereen als gelijkwaardig beschouwt, zonder discriminatie op grond van afstamming of welvaart. Dit overtuigde de prominente leden van de Qoeraish van het belang van het nemen van voorzorgsmaatregelen om de verspreiding van de islam te voorkomen. Deze 'voorzorgsmaatregelen' omvatten het martelen en zelfs het vermoorden van moslims. (Ibn Hisham, 1/287)
De heidenen van die tijd waren niet in staat om moslims afkomstig van machtige en gerespecteerde families, zoals Abu Bakr en Uthman, te schaden. Maar ze mishandelden de arme en weerloze moslims op de meest wrede manier. Abu Fakih, Khabbab ibn al-Aratt, Bilal ibn Rabah, Suhaib ar-Rumi, Ammar ibn Yasir, Yasir ibn Amir and Sumayyah bint Khayyat waren sommige van de waardige moslims die het slachtoffer werden van deze ernstige martelingen.
Al deze mishandelingen vonden alleen vanwege hun geloof en hun verkondiging van de islam plaats. Ondanks onderdrukking, marteling, geweld en gruwel, kozen de moslims ervoor om hun mishandelaars niet te wreken, zoals vereist door de islam en hebben nooit zichzelf geprobeerd te verdedigen, wat hun meest fundamentele menselijke recht is. De heidenen van Qoeraish, die zagen dat de moslims niet terugvochten, voerden de mate van hun agressie en geweld op. De situatie werd zo erg dat de leden van de Qoeraish stam de moslims meteen vermoordden op het moment ze hen zagen.
De moslims, die de mishandelingen niet beantwoordden en zich niet eens verdedigden omdat in de Koran het vergieten van bloed niet toegestaan was, kwamen in een weerloze positie tegenover de verergerende vervolgingen. Deze situatie maakte de migratie naar Medina noodzakelijk.
Door de toenemende druk van de afgodenaanbidders in Mekka, emigreerden de moslims naar een vriendelijkere en vrijere omgeving in de stad Yathrib (later bekend als Medina) en richtten hier hun eigen regering op. Maar zelfs nadat ze hun eigen politieke structuur hadden gevormd, kwam er geen einde aan de aanvallen van de afgodenaanbidders van Mekka. De Qoeraish volgden de moslims tot hun verblijfplaatsen en gingen door met de gewelddadige handelingen tegen hen. Maar onze Profeet (vzmh) en de moslims rondom hem hebben nooit met geweld gereageerd op de agressie van de afgodenaanbidders.
Er is geen persoon, gemeenschap of land in de wereld die niet zal reageren op een aanval. Uit naam van 'zelfverdediging' zullen zij te alle tijden op zijn minst defensieve acties ondernemen tegen de aanvallen van de tegenpartij. Bij zelfverdediging worden personen door rechtbanken en landen door het internationaal recht altijd in het gelijk gesteld, omdat er sprake is van een onrechtvaardige aanval waarbij het leven, de familie en de geliefden van een persoon of burgers, grondgebied en eer van een land bedreigd worden.
In de volgende verzen die geopenbaard werden na de migratie naar Media, werd aan onze Profeet (vzmh) toestemming gegeven om zichzelf en zijn gemeenschap te verdedigen:
Toestemming (om te vechten) is gegeven aan degenen die bevochten worden, omdat zij met onrecht behandeld worden. En voorwaar, God is zeker bij machte hen te helpen. Zij zijn degenen die ten onrechte verdreven zijn uit hun huizen, alleen maar omdat zij zeiden: "Onze Heer is God"... (Koran, 22:39-40)
Met deze verzen is de moslimgemeenschap, die onterecht verbannen is alleen maar omdat ze zeiden "Onze Heer is God", begonnen met voorbereidingen te treffen om zichzelf te verdedigen. Zoals nadrukkelijk in het vers wordt vermeld, is het een moslimgemeenschap "die bevochten wordt, omdat zij met onrecht behandeld wordt" toegestaan om zichzelf te verdedigen; maar het wordt ze niet toegestaan om aan te vallen. Na dit vers begonnen moslims zichzelf te verdedigen en vochten terug tegen de meedogenloze gemeenschap die hen aanviel. De verzen over oorlog en verdediging die daarna geopenbaard werden, bevatten aanwijzingen over de te nemen maatregelen tijdens de gevechten die toen plaatsvonden. Met andere woorden: er wordt een aanwijzing gegeven, specifiek voor de situatie in die specifieke oorlog. Daarom zijn alle verzen over oorlog in de Koran speciaal geopenbaard voor de aanvallen tijdens die periode, zodat wij de zware omstandigheden van die tijd en de rechtvaardigheid van onze Profeet (vzmh) kunnen begrijpen.
De heidenen van die tijd mishandelden en martelden moslims op een manier die nog nooit eerder vertoond was. Onze profeet (vzmh) werd in de verzen toestemming gegeven om zichzelf en zijn gemeenschap tegen hen die hen aanvielen en wangedrag vertoonden te verdedigen. |
Een belangrijk punt dat moet worden onthouden over de oorlogen die beschreven staan in de Koran is, 'de tegenpartij' in die oorlogen. Sommige religieuze en historische bronnen beschrijven dat de oorlogen in de tijd van onze Profeet (vzmh) tegen de joden waren. Sommige mensen die deze bronnen lezen gaan dan op zoek naar antisemitisme in de Koran, bewerend dat deze verzen, die geopenbaard zijn voor specifieke gevechten, doorgaans tegen de joden gericht zijn. Dat is echter een ernstige vergissing.
Het waren de heidenen die zich bezighielden met de vervolging en onderdrukking van de moslims en onze Profeet (vzmh). Een groot deel van hen waren afgodenaanbidders. Hun doel was om schade te voorkomen aan hun afgoden en hun perverse overtuigingen. Sommigen waren huichelaars en afgodenaanbidders uit de Joodse gemeenschap, maar het zou een grote fout zijn om hen joden te noemen. Net zoals een afgodenaanbidder of huichelaar die uit een moslimgemeenschap komt niet als 'moslim' beschouwd kan worden, kunnen ook afgodenaanbidders en huichelaars die uit de Joodse gemeenschap komen en wreedheden verspreiden niet worden beschouwd als 'joden'. Het is onmogelijk voor een ware jood om een oorlog te beginnen en religieuze mensen het leven te ontnemen.
De Koran veroordeelt antisemitisme. Daarom zullen mensen die antisemitische uitdrukkingen zoeken in de Koran altijd met lege handen terugkeren. Degenen die de verzen in kwestie interpreteren als oorlogsverzen tegen joden moeten dit goed begrijpen. Onze Profeet (vzmh) had altijd goede relaties met de joden. Hij behandelde hen met respect en liefde, eveneens toonden de ware toegewijde joden dezelfde liefde en respect aan onze Profeet (vzmh). Dit onderwerp wordt later in detail uitgelegd in het hoofdstuk over de mensen van het Boek. (zie hoofdstuk 'Het perspectief van de islam tegenover de mensen van het Boek)
De Koran is vrij duidelijk over wanneer en hoe er oorlog gevoerd moet worden:
En strijdt op de weg van God tegen degenen die tegen jullie strijden en overtreedt niet (ga niet tot het uiterste). Voorwaar, God heeft de overtreders niet lief. (Koran, 2:190)
Oorlog kan alleen gevoerd worden tegen degenen die moslims aanvallen en mag alleen defensief van aard zijn. Het is voor moslims in de Koran absoluut verboden om de tegenpartij zonder een reden aan te vallen.
Wat God in de Koran moslims beveelt is dat zij altijd rechtvaardig moeten zijn, zelfs als zij boos zijn op een gemeenschap vanwege hun onrechtvaardigheden en agressie. God onthult in een vers:
O jullie die geloven, wees oprecht voor God en getuig met rechtvaardigheid. En laat de vijandigheid van een volk jullie niet aansporen om onrechtvaardig te handelen. Wees rechtvaardig, dat is dichter bij Godvruchtigheid (taqwa). En vrees God. Voorzeker, God is op de hoogte van al hetgeen jullie doen. (Koran, 5:8)
In een vers bijvoorbeeld verbiedt God moslims de grens te overschrijden tegen gemeenschappen die moslims de toegang tot de Ka'aba proberen te belemmeren en adviseert om hen en alle anderen met vriendelijkheid te behandelen:
... En laat de vijandigheid van een volk, omdat zij jullie de toegang tot de Masdjid al Haram (de heilige Moskee) verhinderen, jullie niet tot geweld aansporen. En help elkaar in deugdzaamheid en Godvrezendheid, maar help elkaar niet bij zonde en overtreding. En vrees God... (Koran, 5:2)
Moslims worden door de almachtige God gewaarschuwd de grenzen niet te overschrijden, ook al worden ze opzettelijk belet om hun religieuze verplichting de Hadj (bedevaart) uit te voeren en onrechtvaardig behandeld. God beveelt moslims om zelfs onder die omstandigheden rechtvaardig te handelen en beveelt hen zich goed te gedragen en niet kwaad te worden. Moslims hebben de verplichting om dit gebod in de Koran te gehoorzamen, ongeacht de omstandigheden.
Het vers dat de enige rechtvaardiging voor oorlog -zelfverdediging- beschrijft, bevat ook een andere voorwaarde voor oorlogsvoering: niet tot het uiterste gaan. In geval van een aanval betekent dit dat moslims zich alleen mogen verdedigen en niet mogen overreageren en geen andere acties mogen ondernemen dan defensieve maatregelen. Met andere woorden agressie, geweld, woede en extremisme zijn verboden in de Koran.
De verplichting om alleen een defensieve oorlog te voeren tegen aanvallers, wordt in andere verzen als volgt onthult:
God verbiedt jullie niet, degenen, die niet wegens Godsdienst tegen jullie hebben gestreden en die jullie niet uit jullie huizen hebben verdreven, goed te doen en rechtvaardig te behandelen. God heeft hen die rechtvaardig handelen lief. Maar God verbiedt jullie degenen die wegens Godsdienst tegen jullie gevochten hebben en die jullie uit jullie huizen hebben verdreven of geholpen hebben jullie te verdrijven tot vrienden te nemen...(Koran, 60: 8-9)
Er is hier een belangrijk onderscheid. Het is verboden voor moslims om mensen aan te vallen die hen nog nooit hebben aangevallen, zelfs als ze met hun ideeën tegen de moslims zijn. Een moslim heeft de verantwoordelijkheid om deze mensen met respect en rechtvaardigheid te behandelen. Volgens dit vers is het moslims alleen toegestaan een defensieve oorlog te voeren tegen mensen die hen onderdrukken vanwege hun geloof en hen fysiek aanvallen; met andere woorden, tegen mensen die de oorlog beginnen. Iedereen zal zich natuurlijk verdedigen bij een aanval van de tegenpartij. Dit is het recht van ieder mens, volk en land en is ook juist om te doen.
Het feit dat onze Profeet (vzmh) zichzelf niet heeft verdedigd tot de verzen werden geopenbaard die dit toestaan, is een enorme zelfopoffering en religieuze toewijding. Tot die tijd probeerde onze Profeet (vzmh) alleen compromissen te sluiten en de tegenpartij te overtuigen, zoals voorgeschreven door het vers "... en wissel met hen van gedachten op een meest vriendelijke manier..." (Koran, 16:125), ondanks dat het enige doel van de heidense Qoeraish afslachting was.
Na dit belangrijke punt gemaakt te hebben, zullen we nu alle verzen onderzoeken die de aanhangers van misleidend bijgeloof en de tegenstanders van de islam als bewijs aanhalen voor het geweld dat zogenaamd in naam van de islam wordt gepleegd. We zullen hun fouten één voor één weerleggen.
Voordat we deze verzen bekijken moeten we begrijpen dat alle veldslagen die in de Koran beschreven worden, gevoerd werden tegen een bepaalde gemeenschap in die regio en dat deze bijzondere voorwaarden in de verzen uitgedrukt worden. Deze gemeenschap was er één die uit afgodenaanbidders bestond en waarmee een overeenkomst was gesloten. Alle veldslagen werden bepaald door het gedrag en de agressie van deze gemeenschap, welke de overeenkomsten voor vrede en vriendschap hadden geschonden. De geopenbaarde verzen hebben daarom alleen betrekking op de situatie op dat moment en beschrijven een specifieke toestand.
Om dit feit beter te kunnen begrijpen, moeten we kijken naar de definitie van 'afgodenaanbidder' van die tijd en naar de afspraken die met hen zijn gemaakt.
Het woord 'moeshriek', vertaald als 'heiden', omvat de letterlijke betekenis van 'afgodendienaar' en verwijst naar mensen die afgoden aanbidden, die nadrukkelijk gelijke stellen aan God en die in talloze Goden geloven en die geen moslims, joden, sabianen, christenen of mazdeïsten zijn.
Wanneer er in de Koran verwezen wordt naar de religies die aanwezig waren in Arabië tijdens de opkomst van de islam, worden afgodenaanbidders altijd als een aparte groep genoemd. Kijkend naar de tijd van onze Profeet (vzmh), is het toegestaan voor moslims om met joden en christenen (die gezamenlijk de 'Mensen van het Boek' genoemd worden) te trouwen en om vlees te eten dat door hen is geslacht. Het is daarentegen verboden om te trouwen met of het vlees te eten dat geslacht is door sabianen, mazdeïsten of afgodenaanbidders.
Nadat onze Profeet naar Medina emigreerde, ondertekende hij tal van overeenkomsten met heidense gemeenschappen en andere bevolkingen in die regio en ondanks de baldadige houding van de afgodenaanbidders nodigde hij hen steeds uit om eenheid en vrede op te bouwen. Dit toonde aan dat mensen met verschillende geloven, religies en talen samen in vrede kunnen leven. Een van de grootste bewijzen dat hij een boodschapper was van vrede en liefde is dat de eerste tekst die hij liet schrijven een vredesakkoord was. Zelfs nadat de Profeet Mohammed (vzmh) de macht had over Mekka, toonde hij genade aan de afgodenaanbidders die voordien moslims mishandelden en liet hen vrij. Deze verheven moraliteit van de Profeet (vzmh) was iets dat nooit eerder gezien was in de Arabische samenleving en werd door hen met respect en waardering ontvangen.
De Profeet (vzmh) is een voorbeeld voor alle moslims als het gaat om de uitvoering van ware gerechtigheid in veroverde gebieden. Onze Profeet (vzmh) implementeerde bij de inwoners van de veroverde gebieden de gerechtigheid zoals beschreven in de Koran en maakte overeenkomsten met hen waarover beide partijen tevreden waren en waarin niemand zich benadeeld voelde. Onze Profeet (vzmh) en zijn metgezellen waren een gemeenschap die rechtvaardigheid tot stand bracht tussen de mensen, zoals uitgedrukt in het vers, "Onder hen die Wij hebben geschapen bevindt zich een gemeenschap die de weg naar de waarheid wijst en die rechtvaardig ernaar handelt." (Koran, 7:181)
De overeenkomst die onze Profeet (vzmh) sloot met de christelijke bevolkingsgroep Najran, die op het zuidelijke deel van het Arabische schiereiland woonden, is één van de mooiste voorbeelden van zijn begrip en rechtvaardigheid.
Eén van de artikelen in het verdrag luidt als volgt:
"De levens van de mensen van Najran en omstreken, hun religie, hun land, bezittingen en vee, zowel van de aanwezigen als de afwezigen onder hen, hun boodschappers en hun plaatsen van aanbidding zijn onder de bescherming van God en voogdij van Zijn Profeet." (Het verdrag van Najran, Artikel 6, http://www.islamicresources.com/Pact_of_ Najran.htm)
Nadat een akkoord met alle bevolkingsgroepen in die regio werd bereikt, stelde onze Profeet (vzmh) de eerste grondwet in de geschiedenis van de islam samen en richtte hij de staat Medina op. Dit was het eerste en meest perfecte voorbeeld van een democratische en multilaterale grondwet.
De Grondwet van Medina was de eerste pluralistische en de meest democratische grondwet in de geschiedenis, waarin de beschermende houding van moslims ten opzichte van de rechten en de wetten van de leden van alle andere religies en zelfs afgodendienaars was opgenomen. |
Met de Grondwet van Medina bracht onze Profeet (vzmh) een democratische en vreedzame orde zoals dat nooit eerder gezien was op het Arabische schiereiland voor een stadsbevolking die was opgebouwd uit verschillende rassen, religies en stammen.
Met deze grondwet leefden alle gemeenschappen in Medina in vrede samen, regelden ze hun leven volgens hun eigen geloof en overtuigingen en hadden ze de macht om hun instellingen en wetten te regelen en in werking te stellen. Daarbij leefden ze in vrede en eenheid samen met alle gemeenschappen van Medina.
De Grondwet van Medina werd in het jaar 622 geschreven onder leiding van de Profeet Mohammed (vzmh), als antwoord op de eisen van de volkeren van verschillende overtuigingen en is bewaard gebleven als een schriftelijk juridische verdrag. Als gevolg hiervan werden de gemeenschappen die 120 jaar lang vijandig waren tegenover elkaar verenigd. Door middel van deze overeenkomst toonde de Profeet (vzmh) aan dat conflicten tussen gemeenschappen die elkaar voordien bij elke gelegenheid aanvielen en vijandig waren tegenover elkaar tot een einde kon komen en dat ze gemakkelijk met elkaar konden samenleven.
Volgens de Grondwet van Medina was iedereen vrij om zonder enige vorm van druk zijn religieuze, politieke of filosofische keuze te maken. Ze waren vrij om gemeenschappen te vormen met mensen die dezelfde overtuiging deelden. Iedereen was vrij om zijn eigen rechtssysteem toe te passen. Maar wie een misdaad pleegde, werd door niemand beschermd. De partijen van deze overeenkomst hielpen en steunden elkaar en stonden onder bescherming van de Profeet Mohammed (vzmh). Onderlinge geschillen tussen partijen werden opgelost door de Boodschapper van God. Zelfs de afgodenaanbidders verkozen de rechtspraak van onze Profeet (vzmh) en zagen hem als de meest rechtvaardige persoon.
Dit verdrag dat ontworpen werd door onze Profeet (vzmh) werd tussen 622 en 632 n. Chr op een stapsgewijze manier geïmplementeerd. Met deze grondwet werd de op bloed- en verwantschapsbanden berustende stammenorde verworpen en kwamen mensen met totaal verschillende geografische, culturele en etnische achtergronden samen om een eenheid te creëren. De Grondwet van Medina vestigde een brede vrijheid van geloof en religie. Deze vrijheid wordt in een artikel als volgt uitgedrukt:
"De joden van Banu 'Awf zijn een gemeenschap, samen met de gelovigen. De religie van de joden is aan henzelf, de religie van de moslims is eveneens aan henzelf." (De Grondwet van Medina, http://www.islamic-study.org/jews-prophet-page-2.htm)
De Grondwet van Medina bestaat uit 47 artikelen. De artikelen 1 t/m 23 hebben betrekking op moslims, terwijl de artikelen 24 t/m 47 over de Joodse stammen in Medina gaan. Het feit dat christenen, ondanks hun lage aantal, ook vermeld worden, is belangrijk omdat dit de deelname van aanhangers van verschillende religies toont.
Een analyse van de Grondwet van Medina in een onderzoek met de titel 'Een herbeoordeling van de Medina handvest volgens het pluralisme perspectief van Professor Leonard Swidler' stelt dat de Grondwet een belangrijk document is dat de inspanningen van de Profeet om de stad te verenigen laat zien en om de bevolking te verzamelen rondom een rechtssysteem dat publiekelijk aangekondigd werd.
Dit handvest van voorrechten is door de eeuwen heen vereerd en trouw toegepast door moslims in alle landen waar ze hebben geregeerd. |
In dit rechtssysteem had elk individu gelijke rechten, genoot iedereen van de vrijheid om voor een eigen religie te kiezen en om deel te nemen aan oorlogen samen met de moslims. Maar onder geen omstandigheden was het hen toegestaan om afzonderlijke overeenkomsten met de vijanden van de stad te sluiten, wat wijst op een poging om een strikte solidariteit tussen de verschillende bevolkingsgroepen in Medina te garanderen. De auteur van dit onderzoek zegt dat deze politieke en religieuze teksten als doel hadden om een nieuwe samenleving te creëren die op waarden van gelijkheid en vrijheid berust. Zoals benadrukt in deze grondwet, was de superioriteit van de wet over het individu de basisstap in het bereiken van het doel om een sfeer van dialoog en co-existentie tot stand te brengen. De artikelen van de grondwet betekenden ook een gelijke verantwoordelijkheid van elk individu voor de verdediging van de stad. Het feit dat de naam van alle bevolkingsgroepen, één voor één vernoemd werden in de artikelen wijst erop dat deze grondwet en de Profeet, het bestaan van deze groepen legaal erkenden en rekening hielden met hen. (Kenan Çetinkaya, Amerika'da Diyalog anlayışı ve Medine Vesikası [Het begrip van de dialoog in Amerika en het verdrag van Medina])
De Grondwet van Medina toont dat moslims een beschermende houding aannamen tegenover de rechten en de wetten van de afgodenaanbidders en dat deze afgodenaanbidders hen vroegen om samenwerking bij het verdedigen van de stad. Deze houding ten opzichte van de afgodenaanbidders is geen verrassing want volgens de Koran moeten moslims de afgodenaanbidders met wie ze een overeenkomst hebben gesloten beschermen, zelfs als dit hun eigen leven in gevaar brengt. (Dit onderwerp zal nader toegelicht worden in de volgende hoofdstukken)
Concluderend wordt deze grondwet beschouwd als een zeer belangrijk historisch document dat de zaden van eenheid en solidariteit, mededogen en liefde verspreidde en daarmee een voorbeeld vormt voor de dialoog tussen moslims en joden in het bijzonder en moslims en niet-moslims in het algemeen. Hoewel deze op liefde en vrede steunende visie van onze Profeet (vzmh) een vereiste van de Koran is, is het momenteel moeilijk om een islamitische samenleving te vinden die volgens deze waarden leeft. Dit toont aan dat de eerste en de meest democratische grondwet geschreven en geïmplementeerd werd door onze Profeet (vzmh).
Het is van belang om de volgende hoofdstukken van dit boek te beoordelen op basis van deze informatie. De toepassingen van de huidige aanhangers van bijgeloof verschillen radicaal van het advies dat wordt gegeven in de Heilige Koran, waarin bevolen wordt om de afgodenaanbidders te beschermen en waarin een speciale plaats gegeven wordt aan de Mensen van het Boek (joden en christenen) en de toepassingen van de Profeet Mohammed (vzmh), die altijd gestreefd heeft naar vrede en democratie. De aanhangers van bijgeloof zoeken in de Koran steeds naar bewijzen voor onophoudelijke conflicten, terwijl de Koran altijd vrede adviseert. Dit belangrijke feit moet daarom in het achterhoofd worden gehouden bij het lezen van de verzen over oorlog.
◉ Dit is een boodschap van Mohammed ibn Abdullah, als een verbond met hen die het christendom aanvaarden, dichtbij en ver weg, wij zijn met hen.
◉ Waarlijk ik, de bedienden, de helpers en mijn volgers verdedigen hen omdat christenen mijn burgers zijn; en bij Allah val ik uit tegen alles dat hen mishaagt.
◉ Er zal geen dwang voor hen zijn.
◉ Noch zullen hun rechters uit hun positie, noch hun monniken uit hun kloosters worden verwijderd.
◉ Niemand zal een huis van hun religie vernietigen, beschadigen of iets eruit nemen voor in de huizen van moslims.
◉ Als iemand zoiets doet, dan schendt hij Gods verdrag en gehoorzaamt hij Zijn profeet niet. Waarlijk, zij zijn mijn bondgenoten en hebben mijn handvest tegen alles dat zij haten.
◉ Niemand zal hen dwingen te reizen of verplichten om te vechten.
◉ De moslims zullen voor hen vechten.
◉ Als een vrouwelijke christen zal trouwen met een moslim, dan zal dit niet zonder haar toestemming plaatsvinden. Zij zal niet worden verhinderd om haar kerk te bezoeken om te bidden.
◉ Hun kerken zullen worden gerespecteerd. Zij mogen niet worden gehinderd deze te herstellen noch hun heilige geschriften te lezen.
◉ Iedereen van de natie (moslims) dient dit handvest te gehoorzamen tot de laatste dag (het einde van de wereld).
Nu we in de Koran de definitie van oorlog hebben gezien, gaan we de verzen over oorlog onderzoeken die door de radicalen misbruikt worden en door sommige tegenstanders van de islam als kritiek tegen de islam worden gebruikt:
Doodt hen waar jullie hen aantreffen en verdrijf hen zoals zij jullie hebben verdreven. Fitna (opruiing, onrust) is erger dan doden. Strijdt niet tegen hen nabij de Mesdjid al Haram (de heilige moskee), zolang zij daar niet tegen jullie strijden. Als zij tegen jullie strijden, strijdt dan tegen hen; zo is de vergelding voor de ongelovigen. (Koran, 2:191)
Dit vers is één van de verzen dat neergedaald is nadat moslims aan zware druk en geweld werden blootgesteld en gedwongen werden te migreren van Mekka naar Medina. De omstandigheden die we hierboven in detail hebben besproken vonden plaats, waardoor moslims het bevel kregen zich te verdedigen tegen directe aanvallen. Ze gebruikten de methoden van de tegenpartij, die hen bleven onderdrukken, die weigerden te praten en die geen gehoor gaven aan oproepen tot vrede of onderhandeling.
Het vers bevat echter ook een herinnering aan de regels voor oorlogvoering: "Strijdt niet tegen hen nabij de Mesdjid al Haram (de heilige moskee), zolang zij daar niet tegen jullie strijden. Als zij tegen jullie strijden, strijdt dan tegen hen" Zoals we kunnen zien is de enige voorwaarde voor oorlogvoering, de aanval van de tegenpartij. Als zij geen oorlog overwegen en niet aanvallen, dan is vechten voor moslims absoluut onwettig.
De manier waarop de radicalen en tegenstanders van de islam deze belangrijke bepaling negeren door dit vers naar hun eigen inzicht vorm te geven is natuurlijk zeer verdacht. Het vers verleent moslims nadrukkelijk alleen het recht op zelfverdediging. Derhalve geeft het vers geen bevel tot oorlogvoering en agressie.
Een ander belangrijk onderdeel in dit vers is als volgt geopenbaard: "Fitna (opruiing, onrust) is erger dan doden." Het uitlokken van gemeenschappen, het stimuleren van haat, het verspreiden van haat, anarchie en terreur door laster en regelrechte leugens om daardoor massa's vijandige mensen te creëren is gelijk aan fitna en volgens de verklaring van dit vers is fitna nog erger dan doden. Dus gemeenschappen die moslims aanvallen zijn degenen die zich bezighouden met werkelijke, psychologische en verraderlijke fitna. De schade die zij veroorzaken is groot. Van nature verdedigen moslims zichzelf wanneer hun agressie de kop opsteekt.
Sommige kwezels die verleid worden door geruchten of bijgeloof en hierdoor individuen, maatschappijen of religies beschuldigen voor het verspreiden van fitna en vervolgens in de verzen van de Koran zoeken naar vermeende bewijzen voor hun perverse gedachten begaan een grote fout. Fitna heeft te maken met handelingen die leiden tot corruptie, zoals het verspreiden van verdeeldheid onder de moslims om hen in moeilijkheden te brengen waardoor ze in verval en zonde geraken en vervolgens een situatie te creëren voor massaopstanden om moslims fysiek en verbaal aan te kunnen vallen. Om iemand te kunnen beschuldigen van fitna, moet hij één van deze handelingen hebben uitgevoerd. Degenen die tegenwoordig voornamelijk joden of Israël proberen te beschuldigen van het plegen van fitna, keren zich tegen dit vers.
Volgens de Koran is het verboden om alle joden of Israël als geheel van fitna te beschuldigen. Uit elke religie of land kunnen mensen opduiken die fitna verspreiden. Net zoals het onmogelijk is om alle Arabieren, Turken of moslims te beschuldigen van het verspreiden van fitna omdat simpelweg een aantal Arabieren, Turken of moslims zich bezighouden met fitna, kunnen ook alle joden of Israëli's volgens de Koran niet beschuldigd worden van het verspreiden van fitna. Volgens de Koran kan een moslim dineren in het huis van een jood, zijn gast en vriend zijn en zelfs trouwen met een joodse vrouw. Onder deze omstandigheden is het voor een moslim onmogelijk om een jood onvoorwaardelijk te brandmerken als fitna verspreider. Mensen die zulke ingrijpende beweringen naar voren brengen weten niets van de Koran en handelen uit onwetendheid omdat ze opgevoed zijn onder de invloed van talloze verzonnen hadiths over joden en fitna. De positie van de Mensen van het Boek volgens de Koran zal in latere hoofdstukken besproken worden.
Zij verlangen ernaar dat jullie ongelovig worden, zoals zij dat zijn, zodat jullie aan hen gelijk zullen worden. Neem derhalve geen vrienden uit hun midden totdat zij voor de zaak van God werken. En indien zij tot vijandschap vervallen, grijp hen dan en doodt hen waar jullie hen ook vinden. En neem vriend noch helper uit hun midden. (Koran, 4:89)
Behalve hen die zich aansluiten bij een volk met wie jullie een verdrag hebben of die met een beklemd hart tot jullie komen omdat zij anders tegen jullie zouden moeten strijden of tegen hun eigen volk (zijn onaantastbaar.) Als God gewild had, dan had Hij hun macht over jullie gegeven; dan hadden zij zeker tegen jullie gestreden. Als zij zich van jullie afzijdig houden, niet tegen jullie strijden en het vredesverdrag aan jullie overlaten dan verschaft God jullie geen weg om tegen hen op te treden. (Koran, 4:90)
Jullie zullen anderen vinden die veiligheid van jullie en van hun eigen volk wensen. (Echter) telkens wanneer zij tot vijandigheid worden opgeroepen, doen zij blindelings mee. Indien zij jullie niet met rust laten, geen vrede aanbieden, noch hun handen in bedwang houden; doodt hen dan waar jullie hen ook aantreffen. Zij zijn het over wie Wij jullie een duidelijk gezag hebben verleend. (Koran, 4:91)
Deze verzen verwijzen naar hypocrieten. Dat zijn huichelaars die zeggen dat ze moslim zijn, die met moslims samenleven en die zich voordoen als één van hen, maar die eigenlijk een grote vijandigheid herbergen tegen God en de islam en die manieren zoeken om moslims een mes in de rug te steken. God openbaart dat degenen die als huichelaar sterven in de onderste lagen van de hel geworpen zullen worden. Zoals te zien is, zijn huichelaars vanwege hun schijnheilige en verraderlijke aard bijzonder gevaarlijk en afschuwelijke voorbeelden van een menselijk model en lijken door hun houding noch op de ongelovigen, noch op de afgodenaanbidders.
Het is in vers 89 van soera an-Nisa verboden om vriendschappen met huichelaars te sluiten, omdat die moslims in de steek laten en ernaar streven om moslims in dezelfde verdorvenheid te laten vervallen als waarin zij zich bevinden. Wat het vechten tegen hen rechtvaardigt is de staat waarin de huichelaars betrokken zijn bij fysieke aanvallen op moslims. We kunnen dit in het vers dat volgt zien, (vers 90). Zoals blijkt uit de woorden "Als zij zich van jullie afzijdig houden, niet tegen jullie strijden en het vredesverdrag aan jullie overlaten" kan er niets overwogen worden tegen een gemeenschap die niet betrokken is bij aanvallen. Het is duidelijk dat doden alleen toegestaan is op het moment dat een gemeenschap de oorlog heeft verklaard aan de moslims. Nogmaals, moslims krijgen hier het recht om zich te verdedigen tegen de aanvallen.
Daarnaast is vers 90 van soera an-Nisa een andere manifestatie van rechtvaardigheid, genade en meedogendheid van de Koran, waarin vrede altijd de voorkeur krijgt. Sommige huichelaars die tot dan toe moslims altijd een mes in de rug staken en hen verraadden, maar die later een vreedzame houding aannamen worden ook beschermd, zoals we kunnen zien aan de woorden: "Behalve hen die zich aansluiten bij een volk met wie jullie een verdrag hebben of die met een beklemd hart tot jullie komen omdat zij anders tegen jullie zouden moeten strijden of tegen hun eigen volk (zijn onaantastbaar.)" In hetzelfde vers zegt God: "Als zij zich van jullie afzijdig houden, niet tegen jullie strijden en het vredesverdrag aan jullie overlaten dan verschaft God jullie geen weg om tegen hen op te treden" Hun bescherming wordt hier nogmaals benadrukt. Dit is de exacte definitie van rechtvaardigheid.
Ook in vers 91 wordt een situatie beschreven op basis van dezelfde voorwaarden. Huichelaars die zeggen dat ze spijt hebben en geen oorlog willen, keren weer terug naar fitna en beginnen moslims opnieuw aan te vallen. In dat geval worden de voorwaarden voor oorlogsvoering herinnerd in de Koran. Gezegd wordt dat deze mensen onaantastbaar zijn, zolang zij niet aanvallen. Maar als zij dat wel doen, dan is zelfverdediging toegestaan.
We moeten niet vergeten dat de situatie zoals beschreven in het vers een bijzonder geval was dat tijdens de Slag bij Uhud plaatsvond en dat het betrekking heeft op huichelaars die op het slagveld verraad pleegden.
Wanneer de heilige maanden verstreken zijn, doodt dan de afgodenaanbidders waar jullie hen ook vinden, neem hen gevangen, beleger hen en wacht hen op in elke mogelijke hinderlaag. Maar als zij berouw tonen, het gebed verrichten en de zakat geven, laat hen dan vrij. Voorzeker, God is vergevend en barmhartig. (Koran, 9:5)
Om de situatie in het bovenstaande vers te kunnen begrijpen moeten we beginnen met lezen vanaf vers 1 van soera at-Tawba. Dan zien we dat de tegenaanval op de afgodenaanbidders niet 'alle afgodenaanbidders' omvat, maar alleen betrekking heeft op degenen die de moslims op een barbaarse manier aanvallen en die vervolgens tot een overeenkomst komen om een confrontatie tijdens de heilige maanden te voorkomen. Het zijn de afgodenaanbidders die de moslims op een sluwe en verraderlijke manier geprobeerd hebben te benaderen en door zijn gegaan met aanvallen tijdens de heilige maanden en op deze manier vele moslims hebben gedood; hoewel ze met de moslims een eerlijke overeenkomst hadden gesloten en ze heel goed wisten dat de moslims geen oorlog zouden voeren tijden de heilige maanden.
Onder deze omstandigheden hebben moslims in dit vers het recht verkregen zich te verdedigen tegen deze barbaarse aanvallen. Zoals te zien is in het vers hebben de moslims tijdens de heilige maanden niet gereageerd op de woeste aanvallen van de afgodenaanbidders, zoals door God bevolen. Zij vertoonden geduld tijdens die maanden en begonnen zich alleen te verdedigen wanneer de heilige maanden voorbij waren. We zien ook dat het vers de methoden beschrijft die tijdens het verdedigen toegepast moeten worden: arrestatie, beleg en blokkade van alle doorvoerroutes. Bij oorlogen gebaseerd op het internationaal recht zijn arrestatie en beleg de voornaamste voorwaarden. Tijdens het beleg worden doorvoerroutes geblokkeerd en hiermee de voortgang van de tegenpartij gestopt. Dit vers beschrijft de methode die op dit moment toegepast wordt en ook gerechtvaardigd is op grond van het internationaal recht. Het enige verschil is dat niet de moslims de aanval openen, maar alleen een einde proberen te maken aan de aanvallen tegen hen.
Er is in dit vers ook geen sprake van het voortzetten van de strijd tegen degenen die hun aanvallen stoppen en berouw tonen. Zij moeten vrijgelaten worden.
Als we naar het volgende vers kijken, vinden we een zeer belangrijke verklaring die de liefhebbende en beschermende geest van de Koran beschrijft. Dit vers elimineert alle beweringen over moslims van de tegenstanders van de islam. Het vers is als volgt:
Dit vers beveelt moslims om afgodenaanbidders die hun toevlucht en hulp bij hen zoeken te helpen, zelfs als dat hun eigen leven in gevaar brengt. Het vers stelt zelfs voor dat een moslim zichzelf als een schild moet gebruiken om afgodenaanbidders te beschermen. Met andere woorden, een moslim riskeert zijn eigen leven om iemand die God ontkent te beschermen en hem in veiligheid te brengen.
Dit is wat de Koran beveelt. Volgens dat gebod mag iemand niet gedood worden voor het niet geloven in God. Integendeel, hij moet worden beschermd, zelfs als het leven van een moslim op het spel staat. Derhalve hebben de beweegreden voor oorlog niets te maken met het feit dat de tegenpartij al dan niet in God gelooft of tot een ander geloof behoort. Rechtvaardiging voor oorlog zijn: aanvallen, martelingen en moorden van de tegenpartij.
Een ander feit in dit vers wijst erop dat alle mensen ongeacht hun religie, taal, afkomst of geloof onder de bescherming van de moslims vallen, zolang zij niet aanvallen of zich bezighouden met extreem gedrag. Een moslim heeft de verantwoordelijkheid om de Mensen van het Boek of zelfs een atheïst of een communist op dezelfde manier te beschermen zoals hij moslims beschermt. Dit is een vereiste om een moslim te zijn en is de beschrijving van een moslim in de Koran. Als iemand zegt: "Ik ben een moslim" dan moet hij anderen beschermen.
Dit is nog een vers dat de bevelen over oorlog in de Koran laat zien. Wanneer een heidense gemeenschap, die een wapenstilstand met de moslims had - met andere woorden die met hen volgens de overeenkomsten in vrede leefde - de wapenstilstand verbroken had en met aanvallen begon, wanneer ze onze Profeet (vzmh) probeerden te dwingen zijn eigen land te verlaten om hem in ballingschap te laten leven en zoals het vers uitdrukkelijk vermeld, "die jullie het eerst aanvallen", hadden moslims het recht om tegen hen terug te vechten.
Het onderwerp oorlog, waar we in veel verzen de nadruk op hebben gelegd, komt ook in dit vers weer naar voren. De kenmerken van de gemeenschap waartegen oorlog gevoerd moet worden zijn hier in detail uiteengezet: zij voeren oorlog tegen God en Zijn Boodschapper en veroorzaken wereldwijd verderf. Deze mensen houden zich niet alleen bezig met fysieke aanvallen op moslims, maar verspreiden ook onheil in de wereld. Het vers spreekt over een gemeenschap die een probleem is voor de hele wereld en die door iedereen als een perverse, corrupte en oorlogszuchtige samenleving wordt beschouwd.
Zoals in alle oorlogen, is doden alleen mogelijk tijdens verzet tegen een gemeenschap die actief oorlog voert tegen moslims, zolang het als laatste redmiddel toegepast wordt. Een van de andere maatregelen die opgelegd kan worden is het verbannen van deze mensen uit het land waarin ze leven. Om het anders te verwoorden, moslims zijn volgens de verzen van de Koran toegestaan dingen te doen die normaal verboden zijn – het doden en verbannen van mensen - maar alleen in geval van een dergelijke oorlogssituatie.
Ook dit vers moeten we beoordelen volgens de logica en bewijzen die we hierboven in detail hebben beschreven. Het mag niet vergeten worden dat de Medinaanse periode waarin sommige verzen werden geopenbaard een periode was van hevige gevechten. Dit was puur het gevolg van het onrecht dat moslims werd aangedaan "die ten onrechte verdreven zijn uit hun huizen, alleen maar omdat zij zeiden: "Onze Heer is God"..." (Koran, 22:40) zoals het beschreven staat in een vers. Bovendien, zoals eerder vermeld, zijn moslims volgens het vers "Als zij zich van jullie afzijdig houden, niet tegen jullie strijden en het vredesverdrag aan jullie overlaten dan verschaft God jullie geen weg om tegen hen op te treden" verplicht de oorlog te beëindigen op het moment dat de tegenpartij stopt met vechten.
Als we naar een aantal verzen voor vers 57 van soera al-Anfal kijken, zien we dat er verwezen wordt naar gemeenschappen waarmee moslims een overeenkomst hadden gesloten. Zoals bijna ieder vers dat toestemming geeft voor legitieme zelfverdediging vermeldt, zijn dit de gemeenschappen die hun vredesbestand met moslims verbreken en hen daarna onmiddellijk aanvallen.
Het is belangrijk om een afschrikwekkende kracht te vertonen tegen een gemeenschap die de ene aanval na de andere begint, weigert te luisteren en opruiing creëert door continu vredesakkoorden te verbreken. Dit omdat gemeenschappen die gewend zijn geraakt aan het verspreiden van wanorde niet meer de kracht zullen hebben om dit te doen en ook andere groepen afgodenaanbidders die hen voorbeeld wilden volgen om opruiing te creëren en aan te vallen niet meer de moed zullen hebben om het uit te voeren. Dit is een noodzakelijke en belangrijke voorzorgsmaatregel tegen een gemeenschap die elk vredesverdrag verbreekt en zal vervolg-conflicten voorkomen.
In de grondwet van bijna alle landen van de wereld en in het internationaal recht is het van groot belang dat een straf als ‘afschrikmiddel’ dient. Het doel is om te voorkomen dat een misdaad gepleegd wordt door dezelfde of een andere persoon. Deze voorzorgsmaatregelen in het internationaal recht zijn uiterst geschikt, maar het is onrechtvaardig en een schending van zowel gezond verstand als rechtvaardigheid dat mensen, die deze maatregelen noodzakelijk achten in de wetgeving van landen, zich tegelijkertijd verzetten tegen dezelfde maatregelen als het gaat om de islam.
Net als in andere verzen, benadrukt ook dit vers de aanwezigheid van een oorlogsklimaat. Het vredesverdrag is verbroken, de afgodenaanbidders zijn overgegaan tot de aanval en er is geen ander alternatief dan te reageren op die agressie. Wat dit vers beschrijft is de internationale regelgeving van oorlogvoering. Daarnaast beschrijft het ook iets dat niet onder de internationale regels van oorlogvoering wordt toegepast: de vrijlating van gevangenen zodra de gevechten voorbij zijn. Vandaag de dag worden er nog steeds krijgsgevangenen vastgehouden in Guantánamo Bay op Cuba, zelfs al is de oorlog in Afghanistan voorbij. Organisaties zoals de VN en de NAVO beschouwen dit als legitiem. Maar de Koran beschouwt die onrechtmatigheid niet als legitiem. Volgens de islam moeten alle gevangenen worden vrijgelaten zodra de oorlog voorbij is.
De verzen die betrekking hebben op oorlog beschrijven duidelijk defensieve oorlogen onder de voorwaarden en omstandigheden van die tijd, welke alleen gevoerd worden tegen afgodenaanbidders en huichelaars die de aanval beginnen en die fitna en onrust verspreiden. De belangrijkste reden waarom deze verzen voor het woede- en haatbeleid van de radicalen verkeerd geïnterpreteerd en gebruikt worden, is omdat honderden valse hadiths zijn toegevoegd aan de islam en door het valse uitgangspunt van sommige analisten. De Koran moet gelezen worden met een schone en verlichte geest, gezuiverd van alle valse hadiths en ander bijgeloof. Wanneer deze verzen beoordeeld worden met het oog op het oorlogsklimaat van die tijd, dan is de betekenis ervan glashelder.
Onder de islamitische wet, is oorlog alleen toegestaan voor defensieve doeleinden en de gevangenen moeten worden vrijgelaten zodra het voorbij is. Dit is een praktijk, die zelfs niet in het internationaal recht van de oorlog wordt gevonden. Inderdaad, gevangenen van conflicten uit het verleden worden nog steeds onder zware omstandigheden in gevangenissen, zoals Guantanamo Bay, vastgehouden. |
Degenen die beweren dat de islam door oorlogvoering verspreid wordt en een oorlogsreligie is (voorzeker is de islam verheven boven deze bewering), moeten zich realiseren dat een dergelijk standpunt lijnrecht tegenover de leer van de islam staat. Alles wat verkeerd begrepen is over de islam, is het gevolg van verzonnen hadiths en bijgeloof die na de openbaring van de Koran en na onze Profeet geproduceerd zijn. Sommige radicale groeperingen hebben aan de hand van deze verzonnen hadiths de religie van de islam naar eigen wens geïnterpreteerd en verschillende uitspraken gedaan om oorlog te rechtvaardigen. Zelfmoordaanslagen, aanvallen tegen alles wat niet islamitisch is en zelfs aanvallen tegen anders denkende moslims hebben zij op deze manier verantwoord.
Zoals we ook in detail in de vorige hoofdstukken uitgelegd hebben, is er in de Koran geen rechtvaardiging voor het aanvallen van de tegenpartij. De Koran geeft de beste beschrijving van democratie en vrijheden. In een democratische en vrije omgeving kan er geen sprake zijn van de tegenpartij als vijand te verklaren of hen het zwijgen op te leggen. In zo'n omgeving wordt iedereen gerespecteerd en kan iedereen vrijuit spreken. Dit is precies de omgeving die beschreven wordt door de islamitische sharia. Daarom is er geen rechtvaardiging voor een offensieve oorlogvoering in de Koran. Volgens de verzonnen sharia van de aanhangers van bijgeloof zijn er echter tal van redenen om oorlog te voeren, aan te vallen en te doden. Laten we dit feit eens bestuderen met de woorden in de verzen van de Koran.
Degenen die oorlog, geweld of dwang gebruiken om iemand de islam te laten aanvaarden, plegen verraad tegen de Koran. Een van de meest expliciete uitdrukkingen in de Koran is dat "er geen dwang is in de religie":
Er is geen dwang in de religie... (Koran, 2:256)
Dit is een duidelijk gebod van de Koran. Geen enkele moslim mag dit gebod negeren en iemand anders dwingen om gelovig te zijn. Dat is uitdrukkelijk verboden in de Koran.
Onze Profeet (vzmh) is slechts een boodschapper. Zijn taak was het prediken en het introduceren van gemeenschappen aan de islam, de laatste geopenbaarde religie. In die tijd hadden een deel van de mensen die de islam rechtstreeks van onze Profeet (vzmh) en andere moslims hadden gehoord het geloof geaccepteerd, terwijl anderen dat niet deden. Zoals uitdrukkelijk voorgeschreven is door de Koran, hebben noch onze Profeet noch andere moslims die met hem waren ooit hun toevlucht gezocht tot dwang. Onze Profeet wordt in de Koran hieraan herinnert; "Herinner hen daarom! jij bent slechts een vermaner. Jij kunt ze niet dwingen (te geloven)." (Koran, 88:21-22) Dwang is daarom absoluut verboden.
Volgens de Koran hebben alle moslims de plicht om aan mensen de morele waarden van de islam te vertellen, maar niemand mag hierbij dwang gebruiken en zeggen "jij moet een moslim worden" of "jij moet de religieuze verplichtingen uitvoeren". Het doel van de Koran is om liefde en vrede op de wereld te brengen. Het uitoefenen van druk is daarom onverenigbaar met de Koran.
En zeg: "De Waarheid komt van jullie Heer: dus wie wil, laat hem geloven; en wie wil, laat hem ongelovig zijn." (Koran, 18:29)
En als jouw Heer het had gewild, dan zouden allen die op aarde zijn zeker hebben geloofd. Of denk jij de mensen te kunnen dwingen opdat zij gelovigen worden? (Koran, 10:99)
Wij weten het beste wat zij zeggen en jij bent er niet om hen te dwingen. Vermaan dus met de Koran ieder die Mijn bedreiging vreest. (Koran, 50:45)
Zeg: "O ongelovigen, Ik aanbid niet wat jullie aanbidden en jullie aanbidden niet wat ik aanbid. Noch zal ik aanbidden wat jullie aanbidden en noch zullen jullie aanbidden wat ik aanbid. Jullie hebben jullie religie en ik heb mijn religie." (Koran, 109:1-6)
Aangezien geweld en dwang verboden zijn in de Koran, is er geen rechtvaardiging voor oorlog, agressie, vijandigheid of woede. Waar zouden de moslims de afgodenaanbidders toe kunnen dwingen als dwang verboden is om hen te bekeren? Het is duidelijk dat het onwettig is om iemand te dwingen zich te bekeren. Daarom kan volgens de islam in de Koran het opleggen van de islam nooit als excuus worden gebruikt voor oorlog.
De islam respecteert alle ideologieën, alle naties, alle etnische groepen, alle ideeën en alle geloven. De islam is een religie waarin alle ideeën gehoor krijgen en waarin vrijheid van gedachte ongelimiteerd is. Oorlog als gevolg van botsing van ideeën of etniciteit is natuurlijk onmogelijk in een geloof met een dergelijke opvatting van democratie en vrijheid.
Volgens de Koran moet een islamitische leider iemand zijn die christenen, joden, atheïsten, communisten, agnostici, boeddhisten en mensen van andere overtuigingen en ideologieën omarmt in de gemeenschap die hij leidt. Hij moet volledige vrijheid van ideeën toestaan en mensen toelaten zich in vrijheid te kunnen bewegen.
Conflict, laster en hypocrisie ontstaan daar waar geen vrijheden zijn. Hij moet dit voorkomen en doen wat de Koran vereist. Zoals aangegeven in het vers "Jullie die geloven! Wees standvastig in de gerechtigheid als getuigen voor God, al is het tegen jullie zelf, ouders of verwanten." (Koran, 4:135) heeft hij de verantwoordelijkheid om standvastig te zijn in gerechtigheid zonder inachtneming van overtuiging of afkomst, al is het in zijn nadeel.
Hoe kan er een 'vijand' ontstaan volgens de islam? De islam vereist dat alle mensen gelijk zijn en broeders van elkaar moeten zijn. Volgens de islam maakt het niet uit wat iemands huidskleur, taal, godsdienst, ras, nationaliteit of sociale status is, hij verdient simpelweg respect voor het feit dat hij een mens is. Zoals in alle Goddelijke religies geopenbaard, zijn mensen broeders van elkaar omdat wij allen de kinderen van de Profeet Adam (vzmh) zijn. Dit principe van broederschap is een vereiste van het geloof.
De islam is tegen alle fascistische, materialistische en darwinistische ideologieën en ideeën welke gebaseerd zijn op raciale superioriteit en mensen verdelen in valse categorieën zoals 'ontwikkeld' en 'primitief'. De islam heeft dan ook geen plaats voor deze ideologieën die alleen maar strijd, conflict en oorlog met zich meebrengen en is daarom verwikkeld in een wetenschappelijke en intellectuele strijd hiertegen.
De regel dat in de islam alle mensen respect verdienen vormt de basis voor alle relaties tussen mensen. Volgens de islam heeft zelfs iemand die verkeerd handelt de potentie om een goed mens te worden. Daarom is het onmogelijk voor een ware moslim om vijanden te hebben. Elke moslim heeft de verantwoordelijkheid om anderen met liefde te behandelen en hen over morele deugden te vertellen, niet om vijanden te maken en hun proberen neer te halen.
Het feit dat mensen in de verzen van de Koran aangesproken worden met "zonen van Adam" zonder dat er onderscheid gemaakt wordt tussen superioriteit, laat zien dat alle mensen in dat opzicht gelijk zijn geschapen:
Wij hebben de kinderen van Adam geëerd en hen op het vasteland en op zee vervoerd. En Wij hebben hen met goede levensonderhoud voorzien en hen verkozen boven vele anderen die Wij geschapen hebben. (Koran, 17:70)
De reden waarom een religie die geen rechtvaardiging biedt voor oorlogvoering door velen gepresenteerd wordt als een religie van oorlog, is geheel te wijten aan de praktijken van de aanhangers van bijgeloof. Over het algemeen vergissen veel mensen zich in de islam omdat zij simpelweg deze toelichtingen over de islam niet kennen en alleen getuige zijn van de praktijken van radicalen. Mensen met een radicale denkwijze zijn zich niet bewust van het feit dat zij geboden toepassen buiten de Koran en dat zij in feite een ander geloof hebben aangenomen dan de islam. Terwijl de religie van de islam en de islamitische sharia gebaseerd zijn op de verzen van de Koran. Verzonnen hadiths en andere bronnen die gebaseerd zijn op bijgeloof hebben voor een ware moslim geen geldigheid.
GEWELD, HAAT EN LIEFDELOOSHEID ZIJN KENMERKEND VOOR RADICALEN. VOOR HEN IS GEEN PLAATS BINNEN DE ISLAM. Sommige vermeende religieuze leiders zijn pionnen die in gang worden gezet als dat nodig is om oorlog en onrust te creëren. |
De wapensector er één die altijd staande wordt gehouden door bepaalde groepen. Het is de enige sector die niet getroffen wordt door een economische crisis. Het is een levendige sector waar vraag en aanbod nooit eindigen en waar nieuwe producten steeds ontwikkeld worden en aangeboden worden aan de markt. De manier om deze sector levendig te houden is zonder twijfel "oorlog". Daartoe wordt een onwetende massa, die haar eigen religie als een oorlogsreligie beschouwt en die bereid is te doden en gedood te worden, met andere woorden de radicale groepen die in naam van de islam verschijnen, geprovoceerd.
Sommige Neocons en tegenstanders van de islam in het Westen hebben gelijk over het feit dat geweld verspreid wordt door de radicalen. Deze mensen hebben het echter fout als het gaat om sommige leiders, zoals Osama bin Laden. Dit soort zogenaamde leiders zijn over het algemeen mensen die geen interesse hebben in de islam en moslims, maar gereed worden gehouden onder het toezicht van verschillende inlichtingendiensten. Zij worden onmiddellijk ingezet wanneer er een situatie van onrust of oorlog nodig is. Zij spenderen hun tijd in bars en cafés in westerse landen, maar wanneer het bevel komt, laten ze hun baard groeien, veranderen ze hun kledingstijl en taal, nemen een typisch Midden-Oosters uiterlijk aan en gaan aan de slag om het bijgeloof dat ze door de jaren heen hebben geleerd te verspreiden.
Dit fenomeen is reeds vele malen werkelijkheid geworden; Osama bin Laden was slechts een van de acteurs van dit scenario. De komst van Hazrat Mahdi (vzmh), de grootste gebeurtenis in de Eindtijd die door onze Profeet (vzmh) voorspeld is en de oprechte verwachtingen van moslims over dit voorval, werden door sommige kringen misbruikt om de indruk te wekken dat bin Laden de Mahdi was en om veel mensen hiervan te overtuigen werden grote inspanningen verricht. De reis die met bin Laden begon had niet alleen betrekking op Afghanistan, maar op de hele islamitische wereld; het scenario zou eindigen met beelden van het dode lichaam van bin Laden. Dit was misschien wel het meest opvallende onderdeel van het hele plan. In het kader van dat plan zou de islamitische wereld zien dat hun Mahdi dood is, waardoor ze al hun hoop en verwachtingen zouden verliezen. Dit was een systematisch scenario met als doel de verzwakking en verdere uitbuiting van de islamitische wereld.
Mensen met een radicaal gedachtegoed zijn ongetwijfeld schuldig in dit opzicht, maar we moeten de krachten die hen voeden zeker niet negeren. Oorlog dient altijd de belangen van sommige mensen in een tijd waarin de wapenindustrie sterk en winstgevend is. Het zijn meestal de radicale groepen die aangezet worden om te vechten, maar het zijn degenen die oorlog nodig hebben voor hun eigen wrede doeleinden die hun besturen. Deze groepen die klaarstaan om oorlog te voeren vanwege hun onwetendheid zijn een ideale dekmantel voor deze krachten achter de schermen; het zijn pionnen die gemakkelijk ingezet kunnen worden in een oorlog.
Amerikanen of Europeanen die over de radicalen klagen moeten deze leiders die hen besturen niet vergeten. Dit verlicht natuurlijk niet de misdaden van radicale groepen en van mensen die in de klauwen zijn gevallen van bijgeloof en die zich opgesplitst hebben in sekten om vervolgens elkaar als vijand te verklaren. Maar dit belangrijke feit moet evenmin worden genegeerd. Sterker nog, de verschillende organisaties die openlijk en vooral in islamitische landen protesten en opstanden organiseren en managen, aarzelen niet om hun doelen openlijk te uiten.
Dit overwegende, moet er voor vrede voordeel voor de hele mensheid worden nagestreefd in plaats van alleen persoonlijk voordeel en aan de behoefte naar meer land en vijandschappen moet een einde komen en de fanatieke mentaliteit moet worden geëlimineerd. De ware godsdiensten, de religieuze morele waarden, de gelovigen en de Koran zijn allen essentieel daartoe. Conflicten die gebaseerd zijn op verlangen naar politiek of materieel voordeel, grondgebied of ideologie zullen altijd groeien en zullen de meest verschrikkelijke vormen aannemen. Wat hier een eind aan kan maken is goed onderwijs over de ware zin van het geloof met de Koran als referentiepunt. Dit onderwijs kan al deze fouten elimineren en alle vijandigheden wegnemen. Zodra de mentaliteit van de mensen is veranderd, zal er geen reden meer zijn voor vijandigheid of oorlog en de enige manier om die verandering in de mentaliteit te bereiken is door middel van onderwijs op basis van de moraal van de Koran.
De volledig gewijzigde versie van een CIA rapport, werd in het begin van 2015 gepubliceerd. Het rapport kreeg over de hele wereld veel aandacht. Het was een bekend feit dat de VS verdachte gevangenen ernstig martelde, met name na 11 september en dit rapport documenteerde die martelingen.
De wereld wist al min of meer hoe inlichtingenactiviteiten uitgevoerd werden in de VS na 11 september door foto's van de beruchte Abu Ghraib-gevangenis, de vervolgingstechnieken uit Guantanamo en de getuigenverklaringen van vrijgelaten gevangenen. Marteltechnieken werden al voor 11 september gebruikt in de VS, maar de wereld zag gedetailleerd in dit rapport welke nieuwe martelmethoden werden uitgevonden en welke financiële middelen gebruikt werden om de experts te betalen voor het toepassen van deze technieken. Maar welke baat hadden de VS en de vrije wereld bij de jarenlange martelingen?
We kunnen deze vraag gemakkelijk beantwoorden met de woorden "helemaal niets". Senator Harry Reid geeft toe dat er met de martelingen niets anders is bereikt dan de VS een slechte naam te bezorgen.1 In tegenstelling tot wat sommige republikeinen beweren, hebben onderzoekers bevestigd - na onderzoek van maar liefst zes miljoen pagina's CIA-documenten - dat de CIA geen vitale informatie heeft verworven.
Het is een algemeen bekend feit dat het bijna onmogelijk is om de leiders of de leden van radicale terreurorganisaties, die over vitale informatie beschikken, levend gevangen te nemen. Terroristen die in het bezit zijn van zulke informatie zullen ofwel het gevecht aangaan met de veiligheidstroepen, de soldaten of de politie of anders zich laten beschieten of zelfmoord plegen op het moment dat ze opgepakt worden. Dat is keer op keer gebeurd. Het onderzoek van de profielen van de mensen die gevangen en opgesloten zijn door de VS toont echter aan dat het merendeel is gearresteerd zonder weerstand. Deze mensen die opgesloten worden hebben nooit geprobeerd degenen om zich heen of zichzelf te schaden en de verkregen informatie als resultaat hiervan is toegegeven verzonnen te zijn, puur om een einde te maken aan de martelingen.
Torture is a form of oppression that is also opposed to Christian values. A sincere Christian can never find this reasonable. |
Daarom toont deze historische les nogmaals dat terroristen die in het bezit zijn van informatie waarvan men denkt deze door marteling naar boven te halen, niet levend gevangen kunnen worden.
Een ander punt waarop we ons moeten concentreren zijn de waarden waarvoor de VS vecht om te beschermen en de plaats van marteling onder die waarden. De VS wil dat haar eigen volk vrij is, niet bang is voor een aanval en een land opbouwen waarin haar eigen traditionele waarden in vrede en rust worden bewaard. De VS besteedt triljoenen dollars om dit doel te bereiken, in de wetenschap dat ze duizenden jonge levens op het slagveld zullen verliezen. Het enige doel is het opkomen voor de Amerikaanse waarden en het trotseren van elke bedreiging tegen hen.
Zoals we allemaal weten, hoewel de VS wordt geregeerd door een seculiere grondwet, omschrijft het zichzelf als een christelijke samenleving en is het een veel conservatievere samenleving dan Europa. Beveelt de Bijbel, het heilige geschrift van die conservatieve samenleving, niet liefde, mededogen, vergeving en eenheid? Welke christen zou het idee steunen dat een misdadig persoon het verdient doodgemarteld te worden? Welke christen zou blij kunnen worden met het verlies van onschuldige levens om die reden? Als de VS wenst op te komen voor de waarden waarop ze gefundeerd is, moet zij ook trouw blijven aan die waarden tijdens moeilijke tijden. Dianne Feinstein, senator van Californië voor de Democratische Partij, gaf tijdens haar toespraak in het senaat toe dat marteling een smet is op de Amerikaanse waarden.2
Marteling is geen strijdmiddel, maar een cultuur van wreedheid. Informatie die verzameld is door middel van marteling gedurende een oorlog van 12 jaar heeft niet geholpen terreurgroepen als al-Qaida of de Taliban te elimineren of zelfs maar te verzwakken. Integendeel, terreurorganisaties zijn zelfs sterker geworden wat betreft geweld, barbaarsheid en wreedheid, zijn over meer delen van de wereld verspreid3 en hebben een grotere bedreiging gevormd door nieuwe groepen op te zetten. De Amerikaanse aanvallen hebben geleid tot de dood van vele burgers en haar zoektocht naar het militair elimineren van de beïnvloede mensen in plaats van het intellectueel bestrijden van de oorzaken die aanleiding gaven tot al-Qaida, leidde tot de verspreiding van het terreurgebied door de aansluiting van andere subgroepen.4
Reageren op een destructieve actie met een nog destructievere methode kan de herhaling ervan niet voorkomen. Geweld zal altijd leiden tot meer geweld en bloedvergieten tot verder bloedvergieten. Daarom zal toevlucht nemen tot nog radicalere technieken in de strijd tegen radicale terreur alleen maar leiden tot een vicieuze cirkel die de beweringen van die terreurorganisaties bevestigt en hun basis versterkt. Dat betekent het openen van de deur naar verdere eindeloze conflicten. We moeten terugkeren naar een fundament van gemeenschappelijke genegenheid en liefde om de toekomstige generaties in een humaan klimaat te laten leven waar de mensenrechten worden gerespecteerd.
1. http://www.startribune.com/politics/national/285227921.html
2. http://www.nytimes.com/2014/12/10/world/senate-intelligence-committee-cia-torture-report.html
3. 9/11 Ten Years After, Perspectives and Problems, Edited by Rachel E. Utley, Chapter 2, "Ten Years of Britain's War Against Al Qaeda," Warren Chin.
4. http://www.foreignaffairs.com/articles/67467/leah-farrall/how-al-qaeda-works
2. http://www.ibtimes.com/why-do-people-join-isis-psychology-terrorist-1680444
3. Karen Armstrong, Holy War, MacMillan London Limited, 1988, p. 25
4. Tabari, Ta' rikh, 1, 1850, cited in Majid Khadduri, War and Peace in the Law of Islam, Johns Hopkins Press, Baltimore, 1955, p. 102