Darwinisme, met andere woorden, de theorie van de evolutie, werd naar voren gebracht met het doel het ontkennen van het feit van de Schepping. In werkelijkheid stelt het niks voor en heeft het verder geen succes gehad. Totaal onwetenschappelijke onzin. Deze theorie die beweert dat het leven uit levenloze materie door toeval is ontstaan, werd weerlegd door het wetenschappelijk bewijs van wonderbaarlijke orde in het universum en in levende dingen, alsmede door de ontdekking van meer dan 300 miljoen fossielen die onthullen dat evolutie nooit heeft plaats gevonden. Op deze wijze bevestigt wetenschap het feit dat God het universum en de levende wezens heeft gecreeerd. De Propaganda die nog steeds wordt gemaakt is om de evolutietheorie te behouden die uitsluitend gebaseerd is op de vervorming van de wetenschappelijke feiten, bevooroordeelde interpretaties, leugens en onwaarheden vermomd als wetenschap.
Toch kan deze propaganda de waarheid niet verhullen. Het feit dat de evolutie theorie het grootste bedrog is in de geschiedenis van de wetenschap, wordt in de wetenschappelijke wereld in de afgelopen 20-30 jaar al continue aangegeven. Onderzoek dat na 1980 werd verricht heeft met name onthuld dat de beweringen van het Darwinisme volledig vals zijn. Iets dat is vastgesteld door een groot aantal wetenschappers. Met name in de Verenigde Staten erkennen wetenschappers van verschillende vakgebieden, zoals biologie, biochemie en paleontologie de ongeldigheid van het Darwinisme en maken gebruik van het feit van de schepping als de oorsprong van het leven.
We hebben de ineenstorting van de evolutietheorie, en de bewijzen van de Schepping in groot wetenschappelijk detail in veel van onze werken onderzocht, en we zijn ze nog steeds aan het onderzoeken. Gezien het enorme belang van dit onderwerp, vinden we het belangrijk om het hier samen te vatten.
De Wetenschappelijke Ondergang van het Darwinisme
Als een heidense leer die afstamt van het oude Griekenland, vond de evolutietheorie zijn meeste voorruitgang in de negentiende eeuw. De meest belangrijke ontwikkeling waardoor het het belangrijkste onderwerp in de wereld van de wetenschap werd was Charles Darwin The Origin of Species, dat in 1859 werd gepubliceerd.
In dit boek, verzette hij zich, in zijn ogen, tegen het feit dat God verschillende levende soorten op aarde had geschapen, claimde hij ten onrechte dat alle levende wezens een gemeenschappelijke voorouder hadden en gelijdelijk kleine veranderingen hebben ondergaan. Darwin's theorie was niet gebaseerd op enig concreet wetenschappelijke bevindingen; zoals hij het zelf ook accepteerde, was het gewoon een "hypothese." Bovendien, zoals Darwin het ook opbiechtte in het lange hoofdstuk van zijn boek "Difficulties on Theory," faalde de theorie in het licht van vele kritische vragen. Darwin koesterde al zijn hoop op nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen, waarvan hij hoopte dat zijn problemen zouden worden opgelost. Echter, tegen zijn verwachtingen in vergrootten deze wetenschappelijke bevindingen de moeilijkheden. De nederlaag van het darwinisme in het licht van de wetenschap kan worden beoordeeld op grond van drie basis onderwerpen:
1) De theorie kan niet verklaren hoe het leven is ontstaan op aarde.
2) Geen enkel wetenschappelijke bevinding toont aan dat de "evolutionaire mechanismen" dat door de theorie werd voorgedragen geen enige evolutionaire kracht heeft.
3) Het fossielen archief bewijst precies het tegenovergestelde van wat de theorie suggereert.
In dit gedeelte, zullen we in grote lijnen deze drie basis punten onderzoeken:
De Eerste onoverkomelijke stap: De oorsprong van het leven
De evolutietheorie stelt dat alle levende soorten zijn geëvolueerd uit een enkele levende cel dat 3,8 miljard jaar geleden ontstond op aarde. Het wordt verondersteld te zijn gebeurd als gevolg van toevalligheden. Hoe een enkele cel miljoenen complexe levende soorten kan doen ontstaan, en indien dergelijke evolutie werkelijk heeft plaatsgevonden, waarom kunnen de sporen niet worden waargenomen in het fossielen archief. Dit zijn een van de vragen die de theorie niet kan beantwoorden. Echter dienen we als eerst deze belangrijke vraag te stellen: waaruit is deze eerste cel ontstaan?
Aangezien de evolutietheorie de schepping ontkent, word er beweerd dat de "eerste cel" is ontstaan als een product van blind toeval binnen de wetten van de natuur, zonder enig plan of regeling. Volgens de theorie heeft een levenloze materie een levende cel geproduceerd als gevolg van toevalligheden. Een dergelijke bewering, is echter in strijd met de meest onaantastbare regels van de biologie.
"Het leven Komt van Leven"
In zijn boek verwijst Darwin nooit naar de oorsprong van het leven. Het oorspronkelijke begrip van wetenschap in zijn tijd rustte het op de veronderstelling dat levende wezens een zeer eenvoudige structuur hadden. In de middeleeuwen, beweerde de spontane generatie dat niet-levende materialen bijelkaar kwamen om levende organismen te vormen, wat algemeen werd aanvaard. Het werd algemeen verondersteld dat de insecten tot stand kwamen uit etensresten, en muizen uit tarwe. Interessante experimenten werden uitgevoerd om deze theorie te bewijzen. Een beetje tarwe werd geplaatst op een vuil doekje. Men geloofde dat er na een tijdje muizen uit zouden voortkomen.
Ook werd er verondersteld dat maden uit rottend vlees voortkwamen als bewijs van spontane generatie. Echter werd het later duidelijk dat wormen niet zomaar op vlees spontaan ontstaan, maar in de vorm van larven door vliegen werden vervoerd. Wat onzichtbaar is voor het blote oog.
Zelfs toen Darwin ‘’The Origin of Species’’schreef werd de overtuiging dat bacteriën konden ontstaan uit niet-levende materie algemeen aanvaard in de wereld van de wetenschap.
Echter vijf jaar na de publicatie van Darwins boek kondigde Louis Pasteur zijn resultaten aan, na lange studies en experimenten die de spontane generatie weerlegde, een hoeksteen voor de theorie van Darwin. In zijn triomfantelijke lezing in Sorbonne in 1864, "Nooit zal de leer van de spontane generatie herstellen van die dodelijke slag die is geslagen door dit eenvoudig experiment. "1
Voor een lange tijd verzetten de voorstanders van de evolutietheorie zich tegen deze bevindingen. Echter de ontwikkeling van de wetenschap ontrafelt de complexe structuur van de cel van een levend wezen, het idee dat het leven toevallig tot stand kwam werd geconfrontreerd met een nog grotere impasse.
Onovertuigende inspanningen van de Twintigste Eeuw
De eerste evolutionist die de oorsprong van het leven als onderwerp nam was de beroemde Russische bioloog Alexander Oparin. Met diverse stellingen die hij in de jaren 1930 had genomen, probeerde hij te bewijzen dat een levende cel door toeval kon ontstaan. Deze onderzoeken waren echter gedoemd te mislukken waardoor Oparin de volgende bekentenis maakte:
Helaas is het probleem van de oorsprong van de cel misschien wel het duisterste punt in de gehele studie van de evolutie van het organisme.2
Evolutionistische volgelingen van Oparin probeerden experimenten uit te voeren om dit probleem op te lossen. Het bekendste experiment werd uitgevoerd door de Amerikaanse chemicus Stanley Miller in 1953.
Hij probeerde in een set-up experiment de gassen te combineren waarvan hij beweerde dat ze hebben bestaan in de oorspronkelijke atmosfeer van de Aarde, door energie aan het mengsel toe te voegen, Miller bereidde verschillende organische moleculen (aminozuren) die aanwezig zijn in de structuur van eiwitten.
Amper na een paar jaar bleek dat dit experiment, die vervolgens werd gepresenteerd als een belangrijke stap in de naam van de evolutie, ongeldig was. De atmosfeer die in de proef werd gebruikt verschilde sterk van de echte Aarde voorwaarden.3
Na een lange stilte, bekende Miller dat de middelgrote atmosfeer die hij gebruikte onrealistisch was.4
Alle evolutionistische inspanningen die gedurende de twintigste eeuw werden verricht, om de oorsprong van het levent te verklaren eindigden in een mislukking. De geochemist Jeffrey Bada, van het San Diego Scripps Instituut accepteert dit feit in een artikel dat werd gepubliceerd in het tijdschrift ‘’Earth magazine’’ in 1998:
Vandaag wanneer wij de twintigste eeuw verlaten worden we nog steeds geconfronteerd met het grootst onopgeloste probleem dat we hadden wanneer we de twintigste eeuw ingaan: Hoe is het leven dan op aarde ontstaan? 5
De complexe structuur van het Leven
De voornaamste reden waarom evolutionisten in zo'n grote impasse belandden over de oorsprong van het leven is dat de Darwinisten zelfs bij de simpelste levende organismen een buitengewoon complexiteit in de functies ontdekten. De cel van een levend wezen is veel complexer dan door de mens vervaardigd technologisch product. Tegenwoordig kan zelfs in de meest ontwikkelde laboratoria ter wereld, geen enkel eiwit van een cel worden geproduceerd, laat staan een levende cel zelf, door het samenbrengen van organische chemicaliën.
De vereiste voorwaarden voor de vorming van een cel is veel te groot om te stellen dat het door toeval is ontstaan. Het is echter niet nodig om de situatie met deze gegevens te verklaren. Evolutionisten komen bij het stadium van de cel al vast te zitten. Dat komt omdat de kans van een enkel eiwit, de essentiële bouwsteen van de cel, om als toeval tot stand te komen nihil is.
De belangrijkste reden hiervoor is dat er andere proteïnen aanwezig moeten zijn om een eiwit te kunnen vormen. Dit sluit de mogelijkheid uit dat het door puur toeval wordt gevormd. Dit feit is op zichzelf voldoende om de evolutionistische bewering uit te roeien. Samenvattend,Eiwit kan niet worden gesynthetiseerd zonder Enzymen, en Enzymen zijn eiwitten.
Ongeveer 100 eiwitten moeten aanwezig zijn om een eiwit te kunen synthetiseren. Daarvoor moeten er eiwitten zijn voor het ontstaan van eiwitten.
DNA produceert de eiwit-synthese enzymen. Eiwit kan niet zonder DNA worden gesynthetiseerd. DNA is daarom ook nodig voor het vormen van eiwitten.
Alle organellen in de cel hebben belangrijke taken in eiwitsynthese. Met andere woorden, om een perfect en volledig functionerende cel te kunnen vormen moet deze samen met al zijn organellen aanwezig zijn.
Het DNA-molecuul, die in de kern van een cel is gelegen en welke genetische informatie opslaat, is een prachtige databank. Als de informatie die in het DNA is gecodeerd zou worden opgeschreven zou het een gigantische bibliotheek worden, bestaande uit een geschatte 900 hoeveelheden encyclopedieën die elk uit 500 pagina’s zou bestaan.
Een zeer interessant dilemma ontstaat er op dit punt: DNA kan zichzelf repliceren met behulp van enkele gespecialiseerde eiwitten (enzymen). Echter, de synthese van deze enzymen worden gerealiseerd door de informatie die gecodeerd is in het DNA. Aangezien zij van elkaar afhankelijk zijn moeten ze bij de replicatie ook beiden aanwezig zijn. Dit brengt het scenario dat het leven uit zichzelf is ontstaan in een impasse. Prof. Leslie Orgel, een beroemde evolutionist aan de Universiteit van San Diego in Californië, bekende dit feit in de Scientific American Magazine van september 1994:
Het is zeer onwaarschijnlijk dat eiwitten en nucleïnezuren, die beiden structureel complex zijn, spontaan op dezelfde plaats en op hetzelfde moment ontstaan. Toch lijkt het ook onmogelijk dat het een zonder het ander kan. En zo, op het eerste gezicht kan men concluderen dat het leven in feite nooit zou zijn ontstaan door chemische middelen.6
Ongetwijfeld, indien het onmogelijk is dat het leven spontaan als gevolg van blinde toevalligheden is ontstaan, dan moet er worden geaccepteerd dat het leven is geschapen. Dit feit ontkracht duidelijk de evolutietheorie, waarvan het belangrijkste doel is de Schepping te ontkennen.
Denkbeeldige mechanisme van de evolutie
Het tweede belangrijke punt die Darwin’s theorie ontkent zijn de beide concepten die de theorie naar voren heeft gebracht als "evolutionaire mechanismen" die in werkelijkheid geen evolutionaire kracht hebben.
Darwin baseerde zijn evolutie bewering volledig op het mechanisme van "natuurlijke selectie."het belang die hij aan dit mechanisme hechtte was duidelijk in naam van zijn boek: The Origin of Species, aan de hand van natuurlijke selectie ...
Natuurlijke selectie houdt in dat deze levende wezens zich sterker en beter aanpassen aan de natuurlijke omstandigheden in hun leefgebieden, in hun strijd om te kunnen overleven. Bijvoorbeeld, een kudde herten die wordt bedreigd door een aanval van wilde dieren zullen alleen degenen die sneller kunnen rennen overleven. Daarom zullen de kudde herten uit snellere en sterkere individuen bestaan. Echter, zal dit mechanisme ongetwijfeld niet leiden tot het evolueren van herten en ze kunnen zichzelf niet transformeren tot andere levende soorten, bijvoorbeeld tot paarden. Daarom heeft het mechanisme van natuurlijke selectie geen evolutionaire kracht. Darwin was zich ook bewust van dit feit en vermeldde dit ook in zijn boek The Origin of Species:
Natuurlijke selectie kan niets doen totdat er gunstige verschillen of variaties optreden in individuen.7
Lamarck’s Invloed
Dus, hoe konden deze "gunstige variaties" dan optreden? Darwin had geprobeerd om deze vraag te beantwoorden vanuit het standpunt van de primitieve kennis van de wetenschap in die tijd. Volgens de Franse Bioloog Chevalier de Lamarck (1744-1829), die vóór Darwin leefde, hadden levende wezens hun eigenschappen overgedragen aan de volgende generatie die ze tijdens hun leven hadden gekregen. Hij beweerde dat uit deze verzamelde eigenschappen, van de ene generatie op de andere, nieuwe soorten werden gevormd. Hij beweerde bijvoorbeeld dat giraffen geëvolueerd waren van antilopen aangezien ze moeite hadden om de bladeren van hoge bomen te kunnen eten waardoor hun nekken van generatie op generatie geleidelijk langer werden.
Darwin gaf ook soortgelijke voorbeelden. In zijn boek The Origin of Species, vertelde hij bijvoorbeeld dat sommige beren het water in gingen om voedsel te vinden en zichzelf na verloop van tijd tranformeerden tot walvissen.8
Echter, de wetten van de erfelijkheid die Gregor Mendel had ontdekt (1822-1884) en door de wetenschap van de genetica was geverifieerd, en bloeide in de twintigste eeuw, had de legende van de verkregen eigenschappen volledig gesloopt, dat werd doorgegeven aan de komende generaties. Dus zo viel de natuurlijke selectie van een evolutionair mechanisme uit de gratie.
Neo-Darwinisme en Mutaties
Om een oplossing te kunnen vinden, gingen de Darwinisten verder met "De moderne Synthetische Theorie,". Of zoals het ook bekend staat het Neo-darwinisme, aan het einde van de jaren 1930. Het Neo-darwinisme voegde mutaties toe die vervormingen hadden gevormd in de genen van levende wezens, als gevolg van dergelijke externe factoren zoals bestraling of replicatie fouten, als "oorzaak van gunstige variaties" naast natuurlijke mutatie.
Het model dat darwinisten vandaag de dag omarmen is Neo-Darwinisme, ondanks het besef van de wetenschappelijke invaliditeit daarvan. De theorie stelt dat miljoenen levende wezens gevormd zijn door “mutaties” van genetische wanorde als resultaat van een proces waarbij tal van complexe organen van deze organismen zijn gevormd (bijvoorbeeld, oren, ogen, longen, en vleugels). Maar er is een absoluut wetenschappelijk feit die volledig deze theorie ondermijnt: Mutaties leiden niet tot het ontwikkelen van levende wezens; integendeel, ze zijn altijd schadelijk.
De reden is heel eenvoudig: DNA heeft een complexe structuur, en willekeurige effecten kunnen schadelijk zijn. De Amerikaanse geneticus BG Ranganathan verklaart dit als volgt:
Ten eerste zijn de originele mutaties zeer zeldzaam. Ten tweede, de meeste mutaties zijn schadelijk omdat er willekeurig ordelijke veranderingen in de structuur van de genen plaatsvinden; een willekeurige verandering in een sterk geordend systeem zal er alleen maar slechter van worden en niet beter. Bijvoorbeeld, als een aardbeving een sterk geordende structuur zou doen schudden zoals een gebouw, dan zou een willekeurige verandering in de structuur van het gebouw hoogst waarschijnlijk geen verbetering zijn.9
Het zal geen verrassing zijn dat er geen enkel mutatie voorbeeld te vinden is die nuttig is, dat wil zeggen die wordt waargenomen om de genetische code te ontwikkelen die tot nu toe is geconstateerd. Alle mutaties zijn schadelijk gebleken. Het werd duidelijk dat mutatie, die werd voorgesteld als "evolutionair mechanisme" eigenlijk een genetische gebeurtenis is die levende wezens schaadt, en ze met een handicap achterlaat. (Het meest voorkomende effect van de mutaties op de mens is kanker.) Natuurlijk kan een destructieve mechanisme geen"evolutionair mechanisme"zijn. Aan de andere kant kan natuurlijke selectie, " niks uit zichzelf doen" wat ook Darwin had geaccepteerd. Dit feit toont aan dat er geen "evolutionair mechanisme"in de natuur is. Aangezien er geen evolutionair mechanisme bestaat, een dergelijke denkbeeldige proces genaamd "Evolutie" zou er hebben plaatsgevonden.